In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 februari 2023, is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen over haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag gegrond verklaard. Eiseres had op 8 februari 2021 een aanvraag ingediend, maar de Belastingdienst heeft niet binnen de wettelijk gestelde termijn van acht weken op deze aanvraag gereageerd. Eiseres heeft de Belastingdienst op 26 september 2022 in gebreke gesteld, waarna zij op 15 november 2022 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met het verzoek van de Belastingdienst om een langere termijn van dertien weken, gezien de complexiteit van de herbeoordelingen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de Belastingdienst in dit geval een termijn van twaalf weken krijgt, maar dat deze termijn al was verstreken. Daarom is de standaard wettelijke termijn van twee weken na de uitspraak van toepassing.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.