ECLI:NL:RBMNE:2023:5457

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
16/254429-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdvonnis inzake verkrachting van een minderjarig slachtoffer door een minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 16-jarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van een 12-jarig slachtoffer. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen tot orale seks door middel van feitelijkheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, ondanks zijn verweer dat het slachtoffer niet gedwongen zou zijn. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en bewijs uit Snapchat-berichten. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 6 maanden en een taakstraf van 100 uren. Tevens is er een contactverbod opgelegd voor de duur van 2 jaar. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gedaan, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 3.980 aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/254429-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ;
hierna: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [verdachte] heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden op de zitting van 12 september 2021. [verdachte] was bij deze zitting aanwezig, waardoor er juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [verdachte] en zijn moeder [moeder] , de advocaat van [verdachte] mr. J.C. Hesen, de officier van justitie mr. A. Dam, K. Janssen van de Raad voor de Kinderbescherming, het slachtoffer [slachtoffer] en haar advocaat mr. P. van der Geest. Verder was [A] van Centrum Jeugd en Gezin Zeist bij de zitting.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [verdachte] ervan dat hij betrokken is geweest bij een strafbaar feit. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging en deze is als bijlage I opgenomen in dit vonnis.
De officier van justitie verdenkt [verdachte] ervan dat hij zich op 18 augustus 2022 in Zeist door [slachtoffer] heeft laten pijpen. Dit heeft de officier van justitie ten laste gelegd als verkrachting (primair) of als het seksueel binnendringen van iemand die nog geen zestien jaar oud is (subsidiair).

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen [verdachte] , moet de rechtbank eerst kijken of aan de wettelijke voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om de feiten te behandelen, de officier van justitie mag [verdachte] vervolgen en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie vindt dat de verkrachting wettig en overtuigend kan worden bewezen. De aangifte van [slachtoffer] wordt volgens de officier van justitie namelijk ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Wat vindt de advocaat van [verdachte] ?
De advocaat heeft gevraagd om [verdachte] vrij te spreken van verkrachting en van het seksueel binnendringen van iemand die nog niet zestien jaar oud is. De advocaat zegt dat de verklaring van [slachtoffer] niet betrouwbaar is, omdat de aangifte zou zijn gedaan uit boosheid vanwege de verspreiding van de video en omdat [slachtoffer] zou hebben gelogen over het feit dat ze nog nooit seks had gehad. Daarnaast kan volgens de advocaat niet worden bewezen dat [slachtoffer] door [verdachte] is gedwongen, omdat de sfeer voor de gebeurtenissen goed was; [verdachte] en [slachtoffer] hadden namelijk nog gezongen voor de verjaardag van de vriendin van [slachtoffer] . Dat er geen dwang was blijkt volgens de advocaat ook uit het feit dat [verdachte] tijdens het pijpen zijn handen langs zijn lichaam zou hebben gehad en omdat [slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] zich vlak voor het pijpen niet dreigend heeft opgesteld en dat ze wel nee had kunnen zeggen. Daarnaast zou het initiatief voor het pijpen ook zijn uitgegaan van [slachtoffer] . De advocaat heeft ook nog opgemerkt dat [verdachte] er niet van uit had hoeven gaan dat [slachtoffer] twaalf was.
4.3
Wat vindt de rechtbank?
De rechtbank vindt dat het op grond van het bewijs in het dossier wettig en overtuigend te bewijzen is dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer] . Het bewijs dat de rechtbank gebruikt is als bijlage II opgenomen in dit vonnis. [verdachte] heeft zich dus schuldig gemaakt aan verkrachting. De rechtbank zal dit hieronder uitleggen.
Op basis van het dossier en op basis van wat er tijdens de zitting is besproken, is gebleken dat [verdachte] zich door [slachtoffer] heeft laten pijpen. Dit heeft [verdachte] tijdens de zitting ook tegen de rechtbank gezegd. [verdachte] wordt verdacht van verkrachting. De rechtbank zal daarom moeten beoordelen of [slachtoffer] door [verdachte] is gedwongen om hem te pijpen.
[slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] haar heeft gedwongen. [verdachte] zegt dat dit niet klopt. In een zedenzaak gebeurt het vaak dat alleen het slachtoffer en de verdachte bij de seksuele handelingen waren en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Steunbewijs kan ertoe leiden dat toch een bewezenverklaring kan volgen. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet nodig is dat de ten laste gelegde handelingen worden bevestigd door ander bewijsmateriaal, maar dat het genoeg is als de verklaring van het slachtoffer, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan het slachtoffer. De rechtbank moet dus beoordelen of de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en of deze verklaring genoeg steun vindt in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar. [slachtoffer] heeft bij de politie meerdere keren een verklaring afgelegd. Het verhaal van [slachtoffer] over wat er is gebeurd, is op de belangrijkste punten steeds hetzelfde. De rechtbank vindt de verklaringen ook gedetailleerd. Verder heeft [slachtoffer] het verhaal in de tussentijd niet groter gemaakt. Wel vindt de rechtbank dat er teveel onduidelijk is over of [verdachte] wist hoe oud [slachtoffer] was, maar dat maakt niet uit voor de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] in haar geheel.
De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] , dat [slachtoffer] tegen haar heeft gezegd dat [slachtoffer] gedwongen werd [verdachte] te pijpen. Volgens [getuige] vertelde [slachtoffer] dit meteen aan haar nadat het gebeurd was. [getuige] zag dat [slachtoffer] toen erg overstuur en aan het huilen was.
[slachtoffer] heeft in de dagen voor het pijpen via Snapchat contact gehad met de gebruiker van het account [snapchat account] . In de Snapchatberichten doet [snapchat account] heel dreigend en dwingend tegen [slachtoffer] . Tijdens de zitting heeft [verdachte] gezegd dat hij dat account heeft aangemaakt en dat hij via dat account kon communiceren, maar dat hij niet degene is geweest die met dat account met [slachtoffer] heeft gechat. Zijn account zou namelijk gehackt of geblokkeerd zijn. De rechtbank merkt op dat [verdachte] bij de politie en op de zitting heel wisselend heeft verklaard, met name over dat Snapchataccount. Het valt verder op dat de gesprekken op Snapchat tussen [slachtoffer] en de gebruiker van het account [snapchat account] over persoonlijke dingen gaan: over het afspreken met elkaar, het bellen met elkaar en over een filmpje waar beiden van wisten. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het [verdachte] is geweest die met het Snapchataccount [snapchat account] met [slachtoffer] heeft gechat. De verklaring die [verdachte] heeft gegeven over dat hij de berichten niet heeft gestuurd, is naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijk.
[verdachte] heeft [slachtoffer] gevraagd met hem mee te lopen naar een trappenhuis om een ruzie uit te praten. Nergens blijkt uit dat [slachtoffer] het initiatief heeft genomen om [verdachte] te pijpen. De verklaring van [slachtoffer] dat ze door [verdachte] is gedwongen om hem te pijpen wordt dus ondersteund door de verklaring van [getuige] en door de inhoud van de Snapchatberichten tussen [verdachte] en [slachtoffer] . De inhoud van de Snapchatberichten geeft veel kleuring aan het feitelijke overwicht dat [verdachte] op [slachtoffer] had. [verdachte] had foto’s van [slachtoffer] waarvan zij niet wilde dat hij deze zou openbaren. Dit gaf [verdachte] macht. [verdachte] heeft deze macht gebruikt om [slachtoffer] in een kwetsbare positie te brengen, waarin zij geen ‘nee’ durfde zeggen. De rechtbank vindt daarom wettig en overtuigend bewezen dat het pijpen tegen de wil van [slachtoffer] is gebeurd en dat [slachtoffer] zich niet vrij voelde om nee te zeggen tegen het pijpen. Dat [verdachte] misschien niet wist dat [slachtoffer] twaalf jaar oud was, maakt daarvoor niet uit. Juridisch is er daarom sprake van verkrachting.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
op 18 augustus 2022 te Zeist, door feitelijkheden, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en daarbij heen en weergaande bewegingen gemaakt,
en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] mee heeft gevraagd naar een trappenhuis, en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “stuur naakt foto’s” en “doe dit anders blokkeer ik je” en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “op je knieën”, en
- zijn penis uit zijn broek heeft gehaald en
- vervolgens die [slachtoffer] bij de haren heeft vastgepakt en
- vervolgens zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- die [slachtoffer] in een ongelijkwaardige en/of afhankelijke relatie met hem heeft gebracht, gelet op de kwetsbaarheid van die [slachtoffer] en
- zich telkens dwingend en dominant heeft opgesteld ten opzichte van die [slachtoffer] , waartegen die [slachtoffer] zich niet kon of durfde te verzetten, gelet op het verliezen van de relatie tussen verdachte en die [slachtoffer] en
- het - ook door het feitelijk overwicht - doen ontstaan van een zodanige psychische druk dat die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin zij geen ‘nee’ kon zeggen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze hierboven verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Er is niet gebleken dat er zo een rechtvaardigingsgrond voor het door [verdachte] gepleegde feit bestond. Het door [verdachte] gepleegde feit is dus strafbaar. De wet noemt dit feit:
verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Volgens de wet zijn verdachten alleen strafbaar als een schulduitsluitingsgrond niet aan de orde. Er is niet gebleken dat [verdachte] een beroep kon doen op een schulduitsluitingsgrond. [verdachte] is daarom strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie vindt dat [verdachte] niet naar de gevangenis hoeft, maar wel onbetaald werk moet gaan doen. De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd om [verdachte] te veroordelen tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van zes maanden en tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren. De officier van justitie vindt niet dat er een contactverbod moet worden opgelegd tussen [verdachte] en [slachtoffer] .
8.2
Wat vindt de advocaat van [verdachte] ?
De advocaat heeft aan de rechtbank gevraagd om artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen. Dit betekent dat de rechtbank [verdachte] schuldig zou moeten verklaren zonder een straf op te leggen. Als de rechtbank toch een straf gaat opleggen, dan heeft de advocaat gevraagd om ermee rekening te houden dat de gebeurtenissen meer dan een jaar geleden hebben plaatsgevonden en dat [verdachte] niet wist dat [slachtoffer] twaalf jaar oud was. Daarnaast heeft [verdachte] ook veel last van de verspreiding van de video van het pijpen en heeft [verdachte] zichzelf bij de politie gemeld.
8.3
Wat vindt de rechtbank?
De rechtbank heeft goed nagedacht over de vraag welke straf en/of maatregel in de zaak van [verdachte] passend zou zijn. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder [verdachte] dat feit heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank zal dit hieronder uitleggen.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd
[verdachte] heeft [slachtoffer] gedwongen om hem te pijpen, terwijl zij op dat moment twaalf jaar oud was. [verdachte] was toen zelf zestien jaar oud. Door zich dwingend en dominant op te stellen heeft [verdachte] misbruik gemaakt van [slachtoffer] en heeft [slachtoffer] zich niet durven te verzetten tegen [verdachte] . Dat [verdachte] misschien dacht dat [slachtoffer] ouder dan twaalf jaar was, maakt dat niet minder ernstig. Wat het voor [slachtoffer] nog erger maakt, is dat het pijpen is gefilmd en dat filmpje is verspreid.
Iedereen heeft het recht om zelf te beslissen wat er wel of niet met zijn/haar eigen lichaam gebeurt, wie het aanraakt en welke handelingen worden uitgevoerd. [verdachte] heeft ernstig inbreuk gemaakt op dat recht van [slachtoffer] . Hij heeft daarbij niet stilgestaan bij de gevolgen voor haar. Dit soort feiten zijn slecht voor een normale seksuele ontwikkeling en kunnen voor jonge meisjes als [slachtoffer] ernstige gevolgen hebben, waar ze nog lange tijd last van kunnen hebben. Dat is ook gebleken uit de slachtofferverklaring die [slachtoffer] tijdens de zitting heeft voorgelezen. De rechtbank ziet wel dat het voor [verdachte] door zijn culturele achtergrond en religie lastiger is om openlijk over seks te praten. Maar de rechtbank vindt het erg dat [verdachte] niet echt verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag, maar vooral kijkt naar de gevolgen die zijn daden voor hem zelf hebben gehad.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van [verdachte] van 3 augustus 2023. Daarin staat dat [verdachte] eerder is veroordeeld voor openlijke geweldpleging, maar niet voor een zedenfeit.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 11 september 2023 over [verdachte] . De Raad heeft opgeschreven dat [verdachte] in het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. [verdachte] heeft de jeugdreclasseringsbegeleiding positief afgerond en hij heeft op dit moment een coach van het Centrum Jeugd en Gezin. Daarnaast is [verdachte] begonnen met zijn opleiding, heeft hij werk en voetbalt hij vijf keer per week op hoog niveau.
Volgens de Raad moet [verdachte] wel gaan leren praten over grenzen en de risico’s van seksueel gedrag. De deskundige van de Raad heeft op de zitting verteld dat [verdachte] dit kan gaan doen met zijn coach. De kans dat [verdachte] opnieuw de fout in gaat, schat de Raad in als laag. Het advies is om aan [verdachte] een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, omdat een onvoorwaardelijke jeugddetentie niet goed zou zijn voor de positieve ontwikkelingen van [verdachte] . De Raad adviseert aan de rechtbank om wel een onvoorwaardelijk taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen om hem toch de consequenties van zijn gedrag te laten voelen.
8.3.3
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht nemen voor verkrachting een jeugddetentie van zes maanden als uitgangspunt. Deze straf past op zich ook bij de ernst van het feit dat [verdachte] heeft gepleegd. Maar gelet op het advies van de Raad en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] , vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie niet passend. Maar het voorstel van de advocaat om [verdachte] geen straf te geven staat ook niet in verhouding tot de ernst van het feit. In plaats daarvan zal de rechtbank een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank vindt een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van zes maanden passend en geboden als stok achter de deur voor [verdachte] om geen strafbare feiten meer te plegen.
Om [verdachte] wel de gevolgen van zijn gedrag te laten voelen, legt de rechtbank naast een voorwaardelijke jeugddetentie ook een onvoorwaardelijk taakstraf in de vorm van een werkstraf op. Omdat [verdachte] ook nog zal moeten werken om een schadevergoeding aan [slachtoffer] te betalen (hier zal de rechtbank verder op ingaan in hoofdstuk 10 van dit vonnis), vindt de rechtbank een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren passend en geboden.
In tegenstelling tot wat de officier van justitie aan de rechtbank heeft gevraagd, ziet de rechtbank wel redenen om aan [verdachte] een contactverbod met [slachtoffer] op te leggen. [slachtoffer] is na de verkrachting gepest en uitgescholden. [verdachte] heeft hieraan meegedaan. Het is daarom belangrijk dat [verdachte] geen contact meer mag hebben met [slachtoffer] . De rechtbank zal dit contactverbod opleggen als vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Wetboek van Strafrecht) voor de duur van twee jaar. Dat betekent dat [verdachte] twee jaar lang op geen enkele manier contact mag hebben met [slachtoffer] , zowel direct als indirect. Als [verdachte] dat wel doet, dan kan er per overtreding zeven dagen vervangende jeugddetentie worden opgelegd.
In het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming is te lezen dat [verdachte] goed is ingebed in hulpverlening. [verdachte] voert gesprekken met een coach, die ook zullen gaan over grenzen en risico’s van seksueel gedrag. De rechtbank ziet daarom geen reden om [verdachte] naast de hulpverlening die hij al heeft, nog een toezicht en begeleiding en aanvullende hulpverlening op te leggen.

9.BESLAG

Op de beslaglijst in het dossier van [verdachte] staat een in beslag genomen telefoon. De rechtbank begrijpt dat dit de telefoon van [B] is. [B] is vervolgd omdat hij het pijpen heeft gefilmd. De officier van justitie en de advocaat hebben niets gezegd over het beslag. Voor zover er in deze zaak nog een beslissing nodig is over het beslag op de telefoon, zal de rechtbank de telefoon onttrekken aan het verkeer, omdat de video met deze telefoon is gemaakt.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft, via haar wettelijk vertegenwoordiger [wettelijke vertegenwoordiger] , een schadevergoeding gevraagd. [slachtoffer] vraagt een bedrag van € 7980. Dit bedrag bestaat uit € 480 aan kosten voor de aanschaf van een nieuwe telefoon en € 7500 immateriële schade. Daarnaast is er gevraagd om de wettelijke rente te vergoeden en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.1
Wat vindt de officier van justitie?
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd om de telefoon niet te vergoeden, omdat het [B] is geweest die een video van heeft gemaakt en [verdachte] daar niet voor vervolgd wordt. Juridisch gezien zegt de officier van justitie dat het rechtstreekse verband ontbreekt.
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd om, mede gelet op de jonge leeftijd van [verdachte] en mede gelet op het feit dat [verdachte] de schadevergoeding zelf zal moeten betalen, het immateriële deel van de schadevergoeding toe te wijzen tot een bedrag van € 4000.
10.2
Wat vindt de advocaat?
De raadsman is het eens met de officier van justitie over de telefoon. De vindt dat de vordering van immateriële schade te ingewikkeld is om in deze strafzaak te kunnen worden behandeld. In juridische woorden: hij vindt dat [slachtoffer] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces vormt. Verder vindt de raadsman dat er geen directe link (causaal verband) is tussen de psychische schade van [slachtoffer] en de verkrachting, omdat [slachtoffer] daarvoor ook al problemen had. Als de rechtbank daar anders over denkt, vindt de raadsman dat het gevraagde bedrag te hoog is en moet worden verlaagd.
10.3
Wat vindt de rechtbank?
Materieel
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat [slachtoffer] als gevolg van de verkrachting rechtstreeks schade heeft geleden. De telefoon van aangeefster is immers in beslag genomen ten behoeve van waarheidsvinding in het dossier van [verdachte] . De officier van justitie heeft tijdens de zitting verteld dat de telefoon niet zal worden teruggegeven omdat er beelden van [slachtoffer] op staan die kinderporno zijn. De telefoon is waarschijnlijk vernietigd. De telefoon kan dus niet worden teruggegeven aan [slachtoffer] . De rechtbank zal de vordering ten aanzien van deze telefoon dan ook toewijzen. De telefoon is inbeslaggenomen na de aangifte op 7 september 2022. De wettelijke rente zal dan ook vanaf die datum worden toegewezen.
Immaterieel
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat [slachtoffer] als rechtstreeks gevolg van de verkrachting immateriële schade heeft opgelopen. Met zijn handelen heeft [verdachte] , een ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] gemaakt, die daardoor is aangetast in haar persoon. Daarom heeft [slachtoffer] op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van immateriële schade. Gelet op schadevergoedingen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, de onderbouwing van de vordering en de jonge leeftijd van [slachtoffer] acht de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 3.500 billijk.
Toewijzing
De rechtbank zal in totaal een bedrag van € 3.980 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente:
- vanaf 7 september 2022 over een bedrag van € 480;
- vanaf 18 augustus 2022 over een bedrag van € 3.500;
tot de dag van volledige betaling.
[slachtoffer] heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal haar in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
[verdachte] zal ook worden veroordeeld in de kosten die [slachtoffer] heeft gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nul.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank aan [verdachte] de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.980, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente
- vanaf 7 september 2022 over een bedrag van € 480;
- vanaf 18 augustus 2022 over een bedrag van € 3.500;
tot de dag van volledige betaling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan [slachtoffer] . Nu [verdachte] een minderjarige betreft, zal als door hem niet wordt betaald, geen gijzeling worden toegepast.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 38v, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77we en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 6 maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt
vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren;
  • beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 7 dagen jeugddetentie;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2022250301-G3049823, rood, merk: APPLE);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 3.980;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente
- vanaf 7 september 2022 over een bedrag van € 480;
- vanaf 18 augustus 2022 over een bedrag van € 3.500;
tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3980 te betalen vermeerderd met de wettelijke rente
- vanaf 7 september 2022 over een bedrag van € 480;
- vanaf 18 augustus 2022 over een bedrag van € 3.500;
bepaalt dat bij niet-betaling door verdachte geen gijzeling zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. I.G.C. Bij de Vaate, kinderrechter en mr. H.C. Piet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2023.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 augustus 2022 te Zeist, door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan
van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft
verdachte
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden
en/of (daarbij) heen en weergaande bewegingen gemaakt,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld
en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] mee heeft gevraagd en/of genomen naar een
trappenhuis, althans naar een afgelegen plaats/plek en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “stuur naakt foto’s”
en/of doe dit anders blokkeer ik je”, althans woorden van dergelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “op je knieën”, althans
woorden van dergelijke dwingende aard en/of strekking en/of
- ( onverhoeds) zijn penis uit zijn broek heeft gehaald en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] bij de haren heeft vastgepakt en/of het
hoofd van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht richting zijn penis
en/of
- ( vervolgens) zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft
gebracht/gehouden en/of
- die [slachtoffer] in een ongelijkwaardige en/of afhankelijke relatie met
hem, verdachte, heeft gebracht/gehouden, gelet op de kwetsbaarheid en/of de
(zeer) jonge leeftijd van die [slachtoffer] en/of
- zich (telkens) dwingend en/of dominant heeft opgesteld ten opzichte van die
[slachtoffer] , waartegen die [slachtoffer] zich niet kon of
durfde te verzetten, gelet op het verliezen/verbreken van de relatie tussen verdachte
en die [slachtoffer] en/of
- het (aldus) - ook door het leeftijdsverschil en/of het feitelijk overwicht - doen
opleveren, althans doen ontstaan, van een zodanige psychische druk dat die
[slachtoffer] geen weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan
van een situatie waarin zij geen ‘nee’ kon zeggen;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 augustus 2022 te Zeist met [slachtoffer] ,
geboren op [geboortedatum 2] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft
verdachte
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden
en/of (daarbij) heen en weergaande bewegingen gemaakt;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 12 september 2023:
Op 18 augustus 2022 ben ik in Zeist door [slachtoffer] gepijpt. Het Snapchataccount [snapchat account] heb ik aangemaakt. Ik kon communiceren via het account.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 7 september 2022, genummerd PL0900-2022250301-4, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 57 e.v., zakelijk weergegeven:
[verdachte] zei: 'stuur foto's van je borsten, stuur foto's van je kont'. Het was heel dwingend en als het allemaal te lang duurde dreigde hij mij van Snapchat te verwijderen. Ik had het idee dat ik geen keuze had. Ik wilde hem niet kwijt. Hij zei: 'Doe het of ik blokkeer je' en dat wilde ik natuurlijk niet. Voor [verdachte] voelde ik op dat moment angst, dat hij mij iets zou aandoen of zou verlaten. Maar ook nog steeds liefde, daarom wilde ik hem niet kwijt. [1]
Ik had naaktfoto's gestuurd van mijn billen en borsten via Snapchat naar [verdachte] . Ik had gezien dat [verdachte] die had opgeslagen. Ik vroeg hem of hij die niet wilde versturen. Dat zou hij niet doen als ik hem diep zou pijpen. Dat wilde ik niet doen. Ik zei dat ik hem van Snapchat zou verwijderen. Daarna vroeg ik hem mij te verwijderen. Ik vond dat ik daarmee goed mijn grens had aangegeven. [2]
A: In hoeverre heeft [verdachte] jou toen verwijderd?
A: Niet
V: Hoe komt dat?
A: Ik denk dat hij wel iets uit mij zou krijgen. Hij wist dat ik slecht ben in het aangeven van mijn grenzen. Ik ben altijd bang dat iemand mij verlaat als ik niet geef waar ze om vragen.
V: Wanneer vroeg [verdachte] jou om hem te pijpen?
A: Dat was één of twee dagen voor 18 augustus 2022.
V: Wat vond jij van het voorstel wat [verdachte] deed?
A: Eerst zei ik dat ik erover na wilde denken. Ik vond het niet echt fijn. Het was niet mijn eigen intentie. Het was niet dat ik het wilde, maar ik zei dat niet want ik vond niet dat ik een keuze had. Ik keek er niet blij van. Ik was bang. [verdachte] is ouder en langer. Een dag na dit voorstel zei ik tegen [verdachte] 'verwijder mij maar'. Toen zei hij 'laten we praten' en ik vond dat dat wel kon. Dit was allemaal via Snapchat.
O: Je verklaarde dat je op 18 augustus 2022 een afspraak met [verdachte] .
V: Vertel hier eens alles over?
A: Ik was daar al vroeger met [getuige] . Toen kwam [verdachte] aanlopen. [verdachte] zei dat ik met hem mee moest lopen en dat deed ik. Toen we in het trappenhuis waren vroeg [verdachte] 'hoe ga je het goed maken'. Ik zei 'dat weet ik niet'. [verdachte] zei 'op je knieën' en toen gebeurde het. Ik moest op mijn knieën, toen heb ik hem gepijpt. Hij hield mijn haar vast. [3]
V: Wie haalde zijn piemel uit zijn broek
A: Hij
V: Had hij een stijve piemel?
A: Dat weet ik niet meer. Hij deed hem in mijn mond en hij deed mijn hoofd zo heen
hen weer, dacht ik, maar ook zijn lichaam heen en weer.
V: Wat was de reden dat jij naar [verdachte] luisterde, terwijl je dit niet wilde?
A: Ik was bang dat hij mij zou verlaten, dat hij boos zou worden, dat hij mij iets aan zou doen. Hij is groter en sterker dus ik kon hem niet wegduwen. Hij dreigde niet.
V: In hoeverre kon jij weigeren?
A: Ik denk dat ik wel nee had kunnen zeggen maar het voelde net alsof ik die keuze had. Als ik nee zou zeggen was ik bang dat hij mij iets aan zou doen. Hij is langer en sterker dus was ik bang dat hij mij pijn zou doen.
V: Maar waarom liep je mee ondanks dat [verdachte] boos was?
A: Ik had het gevoel dat ik geen keuze had. Hij had het gevoel dat hij de macht had. Ik dacht dat we alleen zouden praten. [verdachte] was boos, het was mijn schuld, hoe dacht ik dat goed te kunnen maken. [4]
V: In hoeverre voelde jij je gedwongen om te luisteren naar [verdachte] ?
A: Ik had het gevoel dat ik moest luisteren. Niet dat hij dat zei, maar ik had dat gevoel, dat hij macht over mij had. En hij had wel het gevoel dat ik luisteren zou, omdat hij wist dat ik aan hem gehecht was. [5]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2022, met documentcode DIGI001, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 81 e.v., zakelijk weergegeven:
Op het filmpje is te zien is dat een meisje een donkergekleurde jongen oraal bevredigt. Het meisje zit op haar knieën en heeft haar gezicht ter hoogte van het onderlichaam van de jongen. Op het filmpje is te zien dat zij met haar hoofd heen en weer beweegt. [6] De jongen heeft zijn rechterhand bij het hoofd van aangever. [7]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 8 september 2022, genummerd PL0900-2022250301-5, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 67 e.v., zakelijk weergegeven:
Ik zag dat er wat ergs was gebeurd. Ik zag het aan het gezicht van [slachtoffer] . [8] Ze moest op haar knieën hem pijpen en had ook wel last van haar knieën. Dit vertelde ze mij toen we terugfietste van [locatie] naar het Kruitvat. Ze vertelde mij dit huilend en was erg overstuur. [9]
V: Wat vertelde ze je precies?
A: Ze zei alleen dat ze het bij hem moest doen en dat ze dat niet wilde.
V: Waarom deed ze het dan?
A: omdat ze haar dwongen. [10]
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 17 augustus 2023 inclusief bijlagen, met documentcode PV632, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, pagina 4 e.v. van het aanvullende procesdossier, zakelijk weergegeven:
Er is onderzoek gedaan in veiliggestelde telefoon van aangever [slachtoffer] . Het onderzoek richtte zich op door aangever gemaakte screenshots van gesprekken via de applicatie Snapchat met verdachte [verdachte] en haar. Te zien is dat de gebruikersnaam van verdachte een punt is en de profielnaam van gebruiker: [snapchat account] . [11]
[slachtoffer]:
Niet doen als je
Alsjeblief
K vertrouw je met me lichaam maak daar als je geen misbruik van
Alsjeblieft*
[snapchat account]:
Moet je maar eerder over nadenken
[slachtoffer]:
Maar zie k je morgen op zelfde plek of niet?
[snapchat account]:
Nee je komt vanavond naar mijn buurt b
!
[slachtoffer]:
K kan niettt
Sws mag ik in de Avond niet naar buiten
Alsjeblieft niet door sturen
Dan heb k geen toekomst meer alsjeblieft
[snapchat account]:
Als je me nu binne 30 seconde belt [12]
[slachtoffer]:
Niks raars zeggen me nichtje zit naast me
Ik kan niks laten zien
Oke?
???
[snapchat account]:
Je bent telaat
[slachtoffer]:
Ja ik wilde dat je eerst zag wa k zei
Heb je dat filmpje nog van vanmiddag?
Van toen we samen waren
[snapchat account]:
Wrm?
[slachtoffer]:
Dat heb je niet door gestuurd ofz toch
[snapchat account]:
Nee man
[slachtoffer]:
Okay [13]
[snapchat account]:
Nu
Niet vanavond
K wil het nu zien
Als je t voor 17:35 niet allemaal heb
gestuurd
Blokkeer ik je
Je hebt nog 2 minuten.
[slachtoffer]:
Jaa
JE HEBT 4 CHATS VERWIJDERD
HEEFT 2 ITEMS DIE JE HEBT GESTUURD OPGESLAGEN
Niet doen
[snapchat account]:
Stuur ze nu als snaps [14]
[slachtoffer]:
Kan niet dan horen ze me
[snapchat account]:
boeit me niet
k heb je gezegd dat je dat moet doen
Dan fluister je maar
[slachtoffer]:
Niks geks er mee doen
[snapchat account]:
Hoe langer je doet hoe sneller me geduld opraakt
[slachtoffer]:
Maar uit eindelijk moet k het wel vw want
als iemand dan in me snap kijkt
[snapchat account]:
Nee niks daar van
[slachtoffer]:
Ja maar
[snapchat account]:
Niks ja maar
Sturen nu [15]
[slachtoffer]:
Maar dus k mag t niet verwijderen?
[snapchat account]:
Laatste kans op het te sturen
Of k blokkeer je
JE HEBT EEN CHAT VERWIJDERD
[slachtoffer]:
Zo?
[snapchat account]:
niet uit je foto’s sturen
Stuur als een snap
[slachtoffer]:
Hbj
[snapchat account]:
Als een snap video gwn
[slachtoffer]:
Is di nie goed dan
[snapchat account]:

Voetnoten

1.Pagina 60.
2.Pagina 59.
3.Pagina 62.
4.Pagina 63.
5.Pagina 64.
6.Pagina 83.
7.Pagina 85.
8.Pagina 68.
9.Pagina 71.
10.Pagina 71.
11.Pagina 4 van het aanvullende proces-verbaal.
12.Pagina 6 van het aanvullende proces-verbaal.
13.Pagina 7 van het aanvullende proces-verbaal.
14.Pagina 8 van het aanvullende proces-verbaal.
15.Pagina 9 van het aanvullende proces-verbaal.
16.Pagina 10 van het aanvullende proces-verbaal.