ECLI:NL:RBMNE:2023:5477

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
16.210294.19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens aanwezig hebben en vervoeren van cocaïne met strafgematigd tot taakstraf

Op 18 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 augustus 2019 in Hilversum opzettelijk 129 wikkels cocaïne (60,47 gram) heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 4 oktober 2023, waar de officier van justitie, mr. A.L. Rinsma, en de raadsman van de verdachte, mr. A. Boumanjal, hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 46 uren, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en heeft daarbij rekening gehouden met de forse overschrijding van de redelijke termijn van de strafprocedure. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen personenauto en andere voorwerpen onttrokken aan het verkeer, omdat deze zijn gebruikt bij het bewezen verklaarde feit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.210294.19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.L. Rinsma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 30 augustus 2019 in Hilversum opzettelijk 129 wikkels (60,47 gram) cocaïne heeft vervoerd dan wel aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde, het vervoeren van 60,47 gram cocaïne, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [3] ;
- een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 3 september 2019 [4] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 30 augustus 2019 te Hilversum, opzettelijk heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad 60,47 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 46 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 23 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
Er is sprake van een vormverzuim omdat de politie in strijd heeft gehandeld met de ambtsinstructie. Zonder goede reden zijn er handboeien bij verdachte omgedaan. De raadsman heeft verzocht hiermee rekening te houden bij de strafoplegging. Tevens is verzocht rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte, het feit dat hij een first offender is en er sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn. Het leven van verdachte staat al geruime tijd ‘on hold’ omdat hij geen Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) kan krijgen door deze strafzaak.
De raadsman heeft verzocht om een schuldigverklaring zonder straf of maatregel op te leggen.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen, maar niet in de vorm van een gevangenisstraf, omdat dit langer doorwerkt bij het verkrijgen van een VOG.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben en vervoeren van cocaïne.
Het is algemeen bekend dat harddrugs, mede vanwege de verslavende werking ervan, schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers. Bovendien heeft verdachte hiermee bijgedragen aan de handel in cocaïne, wat bezwarend is voor de samenleving vanwege de daarmee gepaard gaande (zware) criminaliteit en maatschappelijke problemen.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 25 augustus 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Ter zitting heeft verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat hij bij zijn ouders woont en geen drugs meer gebruikt. Door Covid-19 is verdachte in de ziektewet gekomen en heeft hij tot op heden een ziektewetuitkering gehad. Hij wil in de beveiliging gaan werken.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het aanwezig hebben en vervoeren van harddrugs tot 100 gram uit van forse taakstraffen.
De rechtbank houdt echter in matigende zin rekening met de overschrijding van de redelijke termijn.
Met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak wordt het volgende overwogen. Verdachte is op 31 augustus 2019 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn aangevangen. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Van dergelijke bijzondere omstandigheden die een langere procesduur rechtvaardigen, is niet gebleken.
Daarmee is de redelijke termijn in ernstige mate, te weten met ruim twee jaar overschreden.
De rechtbank heeft met de overschrijding in sterkere mate rekening gehouden dan doorgaans het geval is. Verdachte was tijdens het plegen van het feit 20 jaar oud en wilde na zijn vrijlating uit voorlopige hechtenis een baan vinden. Dit was voor hem erg moeilijk doordat de strafvervolging in deze zaak gedurende vier jaar boven zijn hoofd heeft gehangen en hij telkens maar geen VOG kon krijgen.
Verdachte heeft verder een blanco strafblad en heeft enige tijd in voorlopige hechtenis gezeten, waarvan enige dagen in beperkingen.
Ten slotte constateert de rechtbank dat bij verdachte de handboeien zijn omgelegd, terwijl dit volgens de ambtsinstructie niet had gemogen.
Al deze omstandigheden zijn echter, ook niet in hun gezamenlijkheid bezien, niet van zodanige aard dat deze een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel rechtvaardigen.
De rechtbank acht, alles afwegende een taakstraf voor de duur van 46 uren passend en geboden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De straf komt erop neer dat verdachte de facto geen uren meer hoeft te werken.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de personenauto Ford Fiësta met de autosleutels en kentekenbewijs en de sealbags verbeurd te verklaren. De Bunq bankpas dient in bewaring te worden genomen voor teruggave aan de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de verbeurdverklaring van de personenauto een extra straf is en dat dat niet passend is in deze casus. Hij heeft verzocht de auto te retourneren aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de personenauto Ford Fiësta met kenteken [kenteken] (goednummer G2236814) met de autosleutel (goednummer G2378450) en het kentekenbewijs (goednummer G2478453), onttrekken aan het verkeer. Met behulp van dit voertuig is het bewezen verklaarde feit, het aanwezig hebben en vervoeren van cocaïne, begaan. Daarnaast is in het voertuig in de voering van het plafond vermoedelijk heroïne aangetroffen. Het voertuig was bovendien voorzien van meerdere verborgen ruimtes. Dat maakt dat het voertuig van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ook de in beslaggenomen waardezak sealbag met 2 diepvrieszakjes met resp. 59 en 70 ponypacks zal de rechtbank onttrekken aan het verkeer, omdat dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot de waardezak met de ponypacks is het bewezenverklaarde feit begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten Bunq bankpas op naam van [A] , aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 22c, 22d, 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 46 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 23 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • personenauto Ford Fiësta met kenteken [kenteken] (goednummer G2236814);
  • autosleutel behorende bij Ford Fiësta [kenteken] (goednummer G2378450);
  • kentekenbewijs Ford Fiësta (goednummer G2478453);
  • waardezak sealbag met 2 diepvrieszakjes met resp. 59 en 70 ponypacks;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
 Bunq bankpas op naam van [A] .
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en J .Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 augustus 2019 te Hilversum, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad,
een of meerdere hoeveelheden cocaïne, namelijk 129 wikkels, te weten 60,47 gram in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 mei 2020, genummerd 2019260538 (onderzoek 14Wasbeer), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 277. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 16, 17 en 22.
3.Pagina’s 172 en 174.
4.Pagina 176.