ECLI:NL:RBMNE:2023:5504

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
UTR 23/1863
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van het Uwv tot betaling van proceskosten na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek van verzoekster om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken tegen een besluit van het Uwv van 16 februari 2023, omdat het Uwv dit besluit heeft vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 juli 2023. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het Uwv heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het Uwv geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door het arbeidsongeschiktheidspercentage te verhogen van 46,07% naar 62%. Dit betekent dat de rechtbank oordeelt dat het verzoek kennelijk gegrond is. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 837,-, omdat de gemachtigde van verzoekster een inhoudelijk beroepschrift heeft ingediend. Er zijn verder geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht te vergoeden, waarvoor verzoekster zich tot het Uwv moet wenden.

De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Mennen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2023. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1863

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van het Uwv van 16 februari 2023. Zij heeft het beroep ingetrokken, omdat het Uwv dit besluit heeft vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 juli 2023.
1.1.
De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het Uwv heeft hierop niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]

Is het Uwv aan verzoekster tegemoetgekomen?

4. De rechtbank moet beoordelen of het Uwv geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
5. Op 23 maart 2023 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van 16 februari 2023, waarbij het Uwv het arbeidsongeschiktheidspercentage van verzoekster vanaf 1 april 2016 heeft vastgesteld op 46,07% Met het nieuwe besluit op bezwaar van 17 juli 2023 heeft het Uwv het arbeidsongeschiktheidspercentage op 62% bepaald. Hiermee is het Uwv tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. Hiermee is het Uwv tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.

Welk bedrag aan proceskosten moet het Uwv aan verzoekster vergoeden?

6. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Bpb als volgt berekend. Deze vergoeding bedraagt € 837,-, omdat de gemachtigde van verzoekster een inhoudelijk beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
7. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het Uwv wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het Uwv tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
mr. T. Mennen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.