In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek van verzoekster om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken tegen een besluit van het Uwv van 16 februari 2023, omdat het Uwv dit besluit heeft vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 juli 2023. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het Uwv heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het Uwv geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door het arbeidsongeschiktheidspercentage te verhogen van 46,07% naar 62%. Dit betekent dat de rechtbank oordeelt dat het verzoek kennelijk gegrond is. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 837,-, omdat de gemachtigde van verzoekster een inhoudelijk beroepschrift heeft ingediend. Er zijn verder geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht te vergoeden, waarvoor verzoekster zich tot het Uwv moet wenden.
De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Mennen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2023. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de partijen.