In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de beëindiging van de WIA-uitkering van eiser, die per 16 mei 2021 was stopgezet door het Uwv. Eiser, die zich als derde-partij had gemeld, was van mening dat hij volledig arbeidsongeschikt was door een ongeval op het werk. Het Uwv had echter vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Eiser had eerder bezwaar gemaakt, dat door het Uwv gegrond was verklaard, maar later werd dit besluit weer gewijzigd, waardoor de uitkering opnieuw werd beëindigd per 27 januari 2023.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 augustus 2023, waarbij eiser telefonisch deelnam en de gemachtigde van het Uwv aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zijn besluiten mocht baseren op rapporten van verzekeringsartsen en dat eiser niet voldoende medische onderbouwing had geleverd om aan te tonen dat de beoordeling van het Uwv onjuist was. De rechtbank concludeerde dat de medische beperkingen van eiser correct waren beoordeeld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de rapporten van de artsen van het Uwv.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering door het Uwv per 27 januari 2023 terecht was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.