ECLI:NL:RBMNE:2023:5597

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10574924 UC EXPL 23-4250
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure inzake huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze verzetprocedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een zaak tussen de stichting Woonin en een gedaagde partij, die in verzet was gegaan tegen een eerder verstekvonnis. De oorspronkelijk gedaagde partij had een huurachterstand van € 2.171,05, waarop de huurovereenkomst was ontbonden en ontruiming was gevorderd. Na betaling van de huurachterstand door de gedaagde, bleek tijdens de mondelinge behandeling dat de oorspronkelijke eisende partij, Woonin, een fout had gemaakt in de berekening van de huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde slechts een achterstand van € 134,41 had en dat de eerdere veroordeling tot betaling van € 2.171,05 onterecht was. De kantonrechter verklaarde het verzet gegrond, vernietigde het verstekvonnis en veroordeelde Woonin tot terugbetaling van het teveel betaalde bedrag. Tevens werd Woonin veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10574924 UC EXPL 23-4250 EAdV/51469
Vonnis in het verzet van 1 november 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONIN,
gevestigd in Utrecht,
oorspronkelijk eisende partij,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: Woonin,
gemachtigde: mr. D.M. van Ralen van DKV Deurwaarderskantoor Visser,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende in [woonplaats] ,
oorspronkelijk gedaagde partij,
eisende partij in het verzet,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. L. Akkanat,
procederende krachtens toevoeging.

1.De procedure

1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
  • de inleidende dagvaarding van 4 april 2023 met 5 productie
  • het verstekvonnis van 10 mei 2023 met zaaknummer 10441637 UC EXPL 23-2482;
  • de verzetdagvaarding van 12 juni 2023 met 4 producties (aan te merken als de conclusie van antwoord);
  • de brief van 26 september 2023 van de gemachtigde van Woonin waarmee onder meer als productie C een overzicht van de betalingen van [gedaagde] is ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 4 oktober 2023 plaatsgevonden. Namens Woonin was [A] aanwezig, bijgestaan door mr. Van Ralen. Daarnaast was [gedaagde] aanwezig. Zij werd vergezeld door haar dochter en bijgestaan door mr. Akkanat. Door en namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat tijdens de behandeling is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.
2. Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Op grond van een schriftelijke overeenkomst huurt [gedaagde] sinds 22 juli 2008 van (de rechtsvoorgangster van) Woonin de zelfstandige woonruimte aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: het gehuurde).
2.2.
De huurprijs voor het gehuurde bedraagt momenteel € 687,66 per maand. Dit bedrag is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.3.
Woonin heeft bij de inleidende dagvaarding gesteld dat [gedaagde] tot 30 april 2023 een huurachterstand van € 2.171,05 heeft laten ontstaan, en heeft haar vordering op deze achterstand gebaseerd.
2.4.
Omdat [gedaagde] niet (tijdig) op de inleidende dagvaarding heeft geantwoord en evenmin uitstel heeft gevraagd om hierop te antwoorden, is tegen haar verstek verleend. Bij het verstekvonnis is de huurovereenkomst tussen Woonin en [gedaagde] met betrekking tot het gehuurde ontbonden en is [gedaagde] veroordeeld het gehuurde te ontruimen. Verder is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 2.171,05, vermeerderd met de (verschenen) wettelijke rente, alsook tot betaling van de gebruiksvergoeding en de proceskosten van Woonin.
2.5.
[gedaagde] heeft ter voorkoming van de gevorderde ontbinding en ontruiming volledig aan haar betalingsverplichting uit het verstekvonnis voldaan.
2.6.
[gedaagde] is vervolgens in verzet gegaan en heeft geconcludeerd, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot vernietiging van het verstekvonnis van 10 mei 2023 waarbij zij wordt ontheven van de uitgesproken veroordelingen en tot afwijzing van de vorderingen althans tot ongegrondverklaring van deze vorderingen, met veroordeling van Woonin in de kosten van de verstek- en verzetprocedure.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

3.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het verzet tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, zodat [gedaagde] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
3.2.
[gedaagde] betwist de hoogte van de huurachterstand van € 2.171,05 tot 30 april 2023. Anders dan Woonin, stelt [gedaagde] dat zij voor de maanden februari, maart en april 2023 wel (een gedeelte van) de huurprijs heeft betaald. [gedaagde] erkent dat dit maandelijkse bedrag van € 678,88 lager is dan de voor die maanden geldende huurprijs van € 687,66. [gedaagde] heeft verklaard dat zij dit lagere bedrag heeft betaald omdat zij voor de huurprijs een periodieke overboeking heeft ingesteld en zij het bedrag van deze overboeking niet correct heeft aangepast aan de huurprijs na de verhoging per juli 2022. Volgens [gedaagde] is zij door Woonin nooit gewezen op de onjuistheid van het bedrag van de periodieke overboeking. Voor de maanden februari, maart en april 2023 heeft [gedaagde] dus een totaalbedrag van € 2.036,64 (3 x € 678,88 =) betaald. Volgens [gedaagde] moet dit bedrag van de gevorderde achterstand van € 2.171,05 worden afgetrokken, zodat tot 30 april 2023 ‘slechts’ sprake was van een huurachterstand van € 134,41.
3.3.
Woonin heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat zij bij de dagvaarding een fout heeft gemaakt door de betaalde bedragen over de maanden februari, maart en april 2023 niet in de berekening van de achterstand te verwerken. Zij heeft erkend dat tot 30 april 2023 slechts een achterstand van € 134,41 bestond, en zij voor deze huurachterstand geen gerechtelijke procedure tot ontbinding en ontruiming zou zijn gestart.
3.4.
Fouten maken is menselijk, maar de kantonrechter betreurt wel dat Woonin, na lezing van de verzetdagvaarding, geen contact met [gedaagde] heeft gezocht om de kwestie gezamenlijk op te lossen. Hiermee zou partijen een gang naar de kantonrechter, en de daarmee gemoeide tijd en kosten, bespaard zijn gebleven.
3.5.
Vaststaat dat [gedaagde] inmiddels heeft voldaan aan haar betalingsverplichting uit het verstekvonnis, waaronder het bedrag van € 2.171,05 aan huurachterstand. De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat zij de huur van € 2.036,64 voor de maanden februari, maart en april 2023 nu deels dubbel heeft betaald. [gedaagde] had dit bedrag immers al betaald en is bij verstek veroordeeld tot betaling van € 2.171,05 waarin dit bedrag van € 2.036,64 is begrepen. Door de betaling van € 2.171,05, heeft [gedaagde] het bedrag van € 2.036,64 nog een keer aan Woonin betaald. Door de betaling van € 2.717,05 heeft [gedaagde] ook de bestaande achterstand van € 134,41 betaald, zodat zij tot op heden geen huurachterstand heeft.
3.6.
Gelet op de voorgaande overwegingen zal de kantonrechter het verzet van [gedaagde] gegrond verklaren, het verstekvonnis van 10 mei 2023 vernietigen en [gedaagde] ontheffen van de in het verstekvonnis uitgesproken veroordelingen. Omdat met dit vonnis de rechtsgrond voor de ter uitvoering van het verstekvonnis door [gedaagde] aan Woonin gedane betalingen is komen te vervallen, zal Woonin worden veroordeeld tot terugbetaling van alles wat [gedaagde] meer dan € 134,41 en de daarover verschuldigde rente op basis van het verstekvonnis aan Woonin heeft voldaan.
3.7.
Woonin wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van [gedaagde] aan haar moet betalen. De kosten van het betekenen van het verstekvonnis en van het uitbrengen van de verzetdagvaarding komen echter op grond van artikel 141 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor rekening van [gedaagde] , omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat [gedaagde] in eerste instantie niet is verschenen. De door Woonin te vergoeden kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 398,00 aan salaris gemachtigde (2 punten à € 199,00). De nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris, zijnde € 99,50, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
3.8.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart het verzet van [gedaagde] gegrond;
4.2.
vernietigt het verstekvonnis van 10 mei 2023 van de rechtbank Midden-Nederland in de zaak met nummer ‘10441637 UC EXPL 23-2482’ en ontheft [gedaagde] van de veroordelingen die voortvloeien uit dat vonnis;
en opnieuw rechtdoende:
4.3.
veroordeelt Woonin tot terugbetaling van alles wat [gedaagde] meer dan € 134,41 en de daarover verschuldigde rente op basis van voormeld verstekvonnis aan Woonin heeft voldaan;
4.4.
veroordeelt Woonin in de kosten van de verstek- en verzetprocedure (met uitzondering van de kosten van het betekenen van het verstekvonnis en van het uitbrengen van de verzetdagvaarding) aan de zijde van [gedaagde] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 398,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 99,50 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van dit vonnis;
4.5.
verklaart de in dit vonnis uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.