ECLI:NL:RBMNE:2023:5607

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
UTR 23/2256
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • J.R. van Es- de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffing parkeerbelasting en geschil over parkeerlocatie in Utrecht

Op 16 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiseres, die haar voertuig had geparkeerd aan het Europaplein in Utrecht, ontving op 30 augustus 2022 een naheffingsaanslag van € 69,72, bestaande uit € 3,22 aan parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten van naheffing. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd op 20 mei 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 16 oktober 2023, waar eiseres aanwezig was en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door mr. W.G. Vos, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van eiseres geparkeerd stond op een plek waar parkeerbelasting verschuldigd was, en niet op een gratis parkeerplek zoals eiseres had aangevoerd. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of terugbetaling van het griffierecht.

De rechtbank merkte op dat hoewel de bezwaarprocedure te lang had geduurd, dit niet leidde tot verval van de naheffingsaanslag. Eiseres had geen ingebrekestelling ingediend om de heffingsambtenaar aan te sporen tot een snellere beslissing. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2256
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2023 in de zaken tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht(de heffingsambtenaar)
(gemachtigde: mr. W.G. Vos).

Procesverloop

Op 16 augustus 2022 om 07.52 uur stond het voertuig met kenteken [kenteken] geparkeerd aan het Europaplein in Utrecht zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Dit voertuig stond geregistreerd op naam van eiseres. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 30 augustus 2022 aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] opgelegd van totaal € 69,72, bestaande uit het bedrag van de parkeerbelasting van € 3,22 en de kosten van naheffing van € 66,50 (de naheffingsaanslag).
In de uitspraak op bezwaar van 20 mei 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 16 oktober 2023 op een online zitting behandeld. Eiseres is verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot de beslissing is gekomen. De rechtbank zal eerst ingaan op het argument over de procedure zelf en daarna op het argument over de inhoud.
Procedureel
Eiseres heeft aangevoerd dat de bezwaarprocedure te lang heeft geduurd en dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting daarom geseponeerd moet worden.
De rechtbank vindt inderdaad dat de bezwaarprocedure te lang heeft geduurd. Dit betekent alleen niet dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting dan vervalt. Zoals de heffingsambtenaar heeft uitgelegd in het verweerschrift geldt voor parkeerbelastingzaken dat voor het einde van het kalenderjaar op het bezwaarschrift beslist moet zijn, tenzij het bezwaarschrift in de laatste zes weken van het kalenderjaar is ingediend [1] . Als de bezwaarprocedure te lang duurt, kan de indiener van het bezwaarschrift een ingebrekestelling sturen. Daarmee wordt de heffingsambtenaar aangespoord om alsnog snel te beslissen. Dit heeft eiseres niet gedaan. De heffingsambtenaar heeft daarom in eigen tempo op het bezwaar beslist.
Inhoudelijk
4. Volgens eiseres stond haar auto geparkeerd op een plek waar gratis geparkeerd mocht worden.
5. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de auto geparkeerd stond op de plek die door de handhavingsambtenaar met de scanauto is gesignaleerd. De scanauto heeft foto’s gemaakt waarop coördinaten staan. Uit die coördinaten volgt dat de auto geparkeerd stond aan het Europaplein. Deze plek ligt vóór het verkeersbord die de zone einde betaald parkeren aanduidt, waar eiseres op wees in haar beroepschrift en niet er na. Dit betekent dat eiseres geparkeerd stond op de plek waar parkeerbelasting verschuldigd [2] was en niet op de plek gelegen richting de Europalaan.
6. Alles bij elkaar maakt dat het beroep van eiseres ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Ook krijgt eiseres het betaalde griffierecht niet terug.
7. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es- de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel art 236, tweede lid, van de Gemeentewet.
2.Volgens de Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2022 gemeente Utrecht (de verordening).