In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in België, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 22 april 2021. De rechtbank heeft op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De Belastingdienst/Toeslagen heeft op 12 november 2022 een verweerschrift ingediend, maar geen op de zaak betrekking hebbende stukken. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de Belastingdienst is overschreden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 19 augustus 2022 in gebreke gesteld, waarna zij op 13 oktober 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat de Belastingdienst alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft de termijn voor het nemen van dit besluit vastgesteld op twaalf weken, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken in bijzondere gevallen. De uiterste datum voor het nemen van een besluit is vastgesteld op 6 februari 2023.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Belastingdienst moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet eveneens worden vergoed. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.