Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd te Hilversum,
eiseres, hierna ook te noemen: De Alliantie,
gemachtigde: mr. K. Sluijs,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.G. Wattilete.
1.Het verloop van de zaak
2.Waar het in deze zaak om gaat
3.De beoordeling
onder voorbehoud van rechten van KNIL-militer” (hierna: het bijschrift). Volgens [gedaagde] heeft zijn vader daarmee tot uitdrukking gebracht dat de woning niet alleen bestemd was voor hem en zijn echtgenote, maar ook voor inwonende gezinsleden. [gedaagde] meent dat De Alliantie de gemaakte afspraken in het huurcontract eenzijdig heeft gewijzigd, wat in strijd is met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel en met het recht. [gedaagde] meent verder dat door het bijschrift geen sprake is van onrechtmatige bewoning. Het bijschrift kan [gedaagde] ook niet helpen. Het is zo algemeen geformuleerd dat daaruit niet blijkt dat na het overlijden van de ouders van [gedaagde] het huurcontract automatisch wordt voortgezet door één van hun kinderen. Daardoor kan niet worden gezegd dat De Alliantie onrechtmatig handelt tegenover [gedaagde] of dat sprake is van strijd met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel en/of het recht.
dagvaarding € 127,43
4.De beslissing
- € 1.834,54 aan schadevergoeding tot en met december 2022 wegens voortgezet gebruik van de woning, met dien verstande dat voor zover [gedaagde] (een deel van) deze schadevergoeding al heeft betaald, deze betaling in mindering gebracht moet worden op het toegewezen bedrag;
- € 709,26 aan schadevergoeding vanaf januari 2023 totdat de ontruiming daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, met dien verstande dat voor zover [gedaagde] (een deel van) de maand januari 2023 al heeft betaald, deze betaling in mindering gebracht moet worden op de maandelijkse termijnen;