ECLI:NL:RBMNE:2023:5731

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
10717211 / MV EXPL 23-130
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing ontruiming in kort geding na beëindiging huurovereenkomst door minnelijke schikking

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Ymere en [gedaagde]. De procedure volgde op een huurovereenkomst die in 1998 was gesloten tussen Stichting Ymere en de ouders van [gedaagde]. Na het overlijden van de ouders van [gedaagde] heeft hij verzocht om voortzetting van de huurovereenkomst, maar Stichting Ymere heeft dit verzoek afgewezen. In oktober 2022 hebben partijen een minnelijke schikking getroffen, waarbij is overeengekomen dat [gedaagde] de woning uiterlijk op 31 augustus 2023 zou ontruimen. Echter, [gedaagde] heeft de woning niet ontruimd en woont daar nog steeds.

Stichting Ymere heeft in kort geding gevorderd dat [gedaagde] de woning binnen acht dagen na betekening van het vonnis zou ontruimen, met een dwangsom bij niet-nakoming. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, gezien de beëindiging van de huurovereenkomst en het feit dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de belangen van Stichting Ymere zwaarder wegen dan die van [gedaagde], ondanks zijn medische situatie en de noodzaak voor revalidatie.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Stichting Ymere het vonnis direct kan uitvoeren. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, maar de gevorderde dwangsom afgewezen, omdat Stichting Ymere al mogelijkheden heeft om de ontruiming af te dwingen. De vordering tot betaling van huurachterstand is afgewezen, omdat Stichting Ymere deze onvoldoende heeft onderbouwd. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 25 oktober 2023
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 10717211 / MV EXPL 23-130 M/50723 van
de stichting
STICHTING YMERE,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres, hierna ook te noemen: Stichting Ymere,
gemachtigde: mr. R.N.E. Visser,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J. Zoutberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 7
  • de akte van [gedaagde] met producties 1 tot en met 6.
1.2.
Op 11 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in het gebouw van de rechtbank. Ter zitting is namens Stichting Ymere [A] verschenen met haar gemachtigde. Ook [gedaagde] is verschenen met zijn gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In 1998 heeft Stichting Ymere met de ouders van [gedaagde] een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).
2.2.
In 2018 is de moeder van [gedaagde] overleden. Met ingang van [2018] was de vader van [gedaagde] de enige huurder van de woning. Op [2022] is de vader van [gedaagde] overleden.
2.3. Bij brief van 19 juli 2022 heeft [gedaagde] Stichting Ymere verzocht tot voortzetting van de huurovereenkomst. Bij brief van 26 juli 2022 heeft Stichting Ymere aan [gedaagde] medegedeeld niet akkoord te gaan met zijn verzoek.
2.4.
Bij e-mails van 21 en 26 oktober 2022 hebben partijen een minnelijke schikking getroffen. Partijen zijn overeengekomen dat de einddatum van de huurovereenkomst 31 augustus 2023 betreft en dat [gedaagde] op de die datum de woning zou opleveren aan Stichting Ymere.
2.5.
[gedaagde] heeft de woning niet ter beschikking gesteld aan Stichting Ymere op 31 augustus 2023 en is tot op heden woonachtig in de woning.

3.Het geschil

3.1.
Stichting Ymere vordert, bij vonnis in kort geding, – samengevat – veroordeling van [gedaagde] om de woning binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, op straffe van een dwangsom. Verder vordert Stichting Ymere, indien [gedaagde] met de ontruiming in gebreke blijft, de ontruiming op kosten van [gedaagde] zal worden uitgevoerd door een deurwaarder. Daarnaast vordert Stichting Ymere veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 1.366,42 aan huurachterstand en een bedrag van € 462,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Stichting Ymere legt aan haar vordering ten grondslag dat patijen een minnelijke schikking hebben getroffen die inhoudt dat [gedaagde] de woning uiterlijk op 31 augustus 2023 zou ontruimen. Omdat [gedaagde] de woning tot op heden niet aan Stichting Ymere ter beschikking heeft gesteld, schiet hij tekort in de nakoming van de schikking. [gedaagde] maakt hierdoor tevens inbreuk op het eigendomsrecht van Stichting Ymere, althans handelt in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt op grond van artikel 6:162 BW, zodat Stichting Ymere nakoming van de afspraken en de opleveringsplicht op grond van artikel 3:296 BW, althans beëindiging van de onrechtmatige gedraging door op grond van artikel 6:103 BW, ontruiming van de woning te verlangen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij heeft aangevoerd dat bij toewijzing van de vordering er een schrijnende situatie zal ontstaan. [gedaagde] staat op de wachtlijst voor een knieoperatie. Hij verwacht dat de operatie in december 2023 plaats zal vinden. Na deze operatie verwacht hij nog drie maanden te moeten revalideren. Voor een voorspoedige revalidatie heeft [gedaagde] zijn woning nodig. Met betrekking tot de huurachterstand heeft [gedaagde] aangevoerd dat er wel sprake is van een huurachterstand maar dat deze minder hoog is dan het bedrag dat Stichting Ymere vordert.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In het kader van dit kort geding moet worden beoordeeld of de vordering van Stichting Ymere in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Spoedeisend belang
4.2.
Van een spoedeisend belang van Stichting Ymere bij haar vorderingen is naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de aard van de vorderingen, genoegzaam gebleken.
Ontruiming
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat de ouders van [gedaagde] zijn overleden en dat [gedaagde] vervolgens een verzoek bij Stichting Ymere heeft ingediend tot voortzetting van de huurovereenkomst. Stichting Ymere heeft het verzoek van [gedaagde] niet geaccepteerd. Vast staat ook dat, gelet op de e-mails d.d. 21 en 26 oktober 2022, partijen vervolgens een minnelijke schikking getroffen hebben die inhoudt dat [gedaagde] de woning uiterlijk op 31 augustus 2023 zou verlaten. Daarmee is de huurovereenkomst per 31 augustus 2023 beëindigd. Nu vast staat dat [gedaagde] niet tot ontruiming is overgegaan op bovengenoemde datum, en hij nog steeds woonachtig is in de woning, is het te verwachten dat de bodemrechter eveneens tot het oordeel komt dat de huurovereenkomst per 31 augustus 2023 is geëindigd en dat [gedaagde] zonder recht of titel nog in de woonruimte verblijft.
4.4.
Dat [gedaagde] mogelijk in december 2023 geopereerd zal worden aan zijn knie en dat hij vervolgens drie maanden moet revalideren maakt dit niet anders. Uit de door [gedaagde] overgelegde brief d.d. 19 juli 2022 volgt immers dat [gedaagde] al voorafgaand aan het treffen van de minnelijke schikking in oktober 2022 de wetenschap had dat hij nog geopereerd zou moeten worden aan zijn knie, zodat hij met die omstandigheid rekening had kunnen en moeten houden met betrekking tot het tijdig vinden van een nieuwe woning. Niet is gebleken dat [gedaagde] hiertoe enige inspanning heeft verricht, terwijl hij hier bijna een jaar de tijd voor heeft gehad. Weliswaar heeft hij gesteld dat hij een nieuwe woning heeft geprobeerd te zoeken door middel van [website 1] en het wijkteam van de gemeente, echter heeft hij deze stelling niet onderbouwd. Bovendien heeft Stichting Ymere aangevoerd dat [gedaagde] al sinds december 2020 ingeschreven staat bij [website 2] , maar nog nooit heeft gereageerd op een woning. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. Het belang van Stichting Ymere bij ontruiming van de woning overstijgt in de gegeven omstandigheden het (woon)belang van [gedaagde] . Het toewijzen van de vordering tot ontruiming is dan ook, vooruitlopend op de bodemprocedure, gerechtvaardigd. De ontruimingstermijn zal daarbij, anders dan gevorderd, worden bepaald op 31 dagen na betekening van dit vonnis.
4.5.
Het vonnis wordt op grond van bovenstaande overwegingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat Stichting Ymere het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist. Het uitgangspunt is dat een vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van Stichting Ymere om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van Stichting Ymere zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] . Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Dwangsom4.6. De deurwaarder is op grond van de wet bevoegd tot de daadwerkelijke uitvoering van de veroordeling tot ontruiming (artikelen 556 lid 1 en 557 in samenhang met artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Omdat Stichting Ymere dus al mogelijkheden heeft om de ontruiming af te dwingen, is het niet nodig om daarnaast de gevorderde dwangsom toe te wijzen. Deze zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen.
Ontruimingskosten
4.7.
Stichting Ymere heeft tevens een vergoeding voor de kosten voor de ontruiming van het gehuurde gevorderd. De kantonrechter is van oordeel dat dit onderdeel van de vordering afgewezen dient te worden. Ingevolge artikel 237 lid 3 Rv wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Daarvan is bij ontruimingskosten geen sprake; dit zijn immers kosten die na het ontruimingsvonnis (mogelijk) worden gemaakt. Ten tijde van het ontruimingsvonnis staat immers nog niet vast of deze kosten zullen worden gemaakt en zo ja, in welke omvang. Stichting Ymere zal derhalve een afzonderlijke executoriale titel moeten verwerven voor het verhaal van de executiekosten, bestaande uit een veroordeling tot betaling van die kosten.
Huurachterstand
4.8.
Stichting Ymere heeft een bedrag van € 1.366,42 aan huurachterstand gevorderd. [gedaagde] heeft de hoogte van de achterstand betwist. Hij heeft daarnaast aangevoerd dat partijen een betalingsregeling hebben getroffen met betrekking tot de huurachterstand en daar voldoet [gedaagde] op dit moment aan.
De kantonrechter is van oordeel dat Stichting Ymere, gelet ook op de betwisting door [gedaagde] , de door haar gestelde huurachterstand onvoldoende heeft onderbouwd. Het had op de weg van Stichting Ymere gelegen om een specificatie van de actuele huurachterstand over te leggen. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Proceskosten4.9. Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren op na te melden wijze.

5.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] te [plaats] binnen 31 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan Stichting Ymere, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Stichting Ymere te stellen;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.