ECLI:NL:RBMNE:2023:5743

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
UTR 22/5829
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in AVG-verzoek met betrekking tot informatie over dossierstukken

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn verzoek op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) beoordeeld. Eiser had op 19 oktober 2022 verzocht om informatie over alle dossierstukken die ten grondslag lagen aan besluiten in 2008, alsook om een verklaring voor het verzwegen van zaken. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van eiser niet kan worden aangemerkt als een verzoek in de zin van artikel 15 AVG, omdat het verzoek onvoldoende gespecificeerd en te algemeen geformuleerd is. Het verzoek strekt zich niet uit tot het verkrijgen van informatie over de verwerking van persoonsgegevens, zoals bedoeld in de AVG.

De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor er ook geen beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingesteld. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Daarnaast heeft het college van bestuur van de Universiteit Utrecht verzocht om eiser te veroordelen in de proceskosten, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om dit verzoek toe te wijzen, aangezien het college dit niet heeft toegelicht. De uitspraak is gedaan door rechter A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5829

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

het college van bestuur van de Universiteit Utrecht

(gemachtigde: mr. F.J. Hoogeveen).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser van 22 december 2022 tegen het uitblijven van een besluit op zijn verzoek op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van 19 oktober 2022.
Op 6 januari 2023 heeft het college een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank is van oordeel dat zij onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen.
2. De rechtbank stelt vast dat eiser op 19 oktober 2022 met een beroep op artikelen 5, 12 en 15 van de AVG heeft verzocht om informatie over alle dossierstukken die ten grondslag lagen aan alle besluiten in 2008. Tevens wenst hij een verklaring waarom het college zaken heeft verzwegen. De rechtbank is van oordeel dat dit verzoek niet kan worden aangemerkt als een verzoek in de zin van de AVG. Dit verzoek is onvoldoende gespecificeerd en te algemeen geformuleerd. Voorop staat dat een verzoek op grond van artikel 15 van de AVG niet verder strekt dan het verkrijgen van informatie over en inzage in de verwerking van persoonsgegevens. Een verzoek zoals door eiser is gedaan valt daar niet onder. Het verzoek is ook niet gericht op het krijgen van rectificatie van persoonsgegevens, op het wissen van persoonsgegevens of op de beperking van de verwerking van de persoonsgegevens in de zin van artikelen 16, 17 en 18 van de AVG. De door eiser genoemde artikelen 5 en 12 van de AVG bieden evenmin een grondslag om zijn verzoek als AVG-verzoek aan te merken.
3. Omdat eisers verzoek geen verzoek in de zin van de AVG is, is er geen sprake van een aanvraag in de zin van de Awb. Ook anderszins kan eisers verzoek niet als aanvraag in de zin van de Awb worden aangemerkt. Er kan daarom – gelet op artikel 6:2, aanhef en onder b, en artikel 8:1, eerste lid, van de Awb – ook geen beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingesteld. De rechtbank is onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
4. Het college heeft gevraagd om eiser te veroordelen in door hem gemaakte proceskosten op grond van artikel 8:75 van de Awb. Het college heeft dit niet toegelicht. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om eiser te veroordelen in de proceskosten van het college.
5. Eiser heeft gevraagd om het college te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten. Gelet op de uitkomst van deze zaak ziet de rechtbank daarvoor evenmin aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.