ECLI:NL:RBMNE:2023:5745

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4245
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor tijdelijke bouwweg in Leusden

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden is verleend voor de verlenging van een tijdelijke bouwweg. De vergunninghouder had op 24 juni 2021 een omgevingsvergunning gekregen voor de bouwweg, die oorspronkelijk voor twee jaar was verleend in verband met de bouw van een centrum. Op 26 april 2022 vroeg de vergunninghouder om verlenging van de termijn tot medio december 2023 en om uitbreiding van het tracé voor nieuwbouw en sloopwerkzaamheden. Het college verleende op 19 mei 2022 de omgevingsvergunning, maar de eiser, die nabij de bouwweg woont, maakte bezwaar tegen deze vergunning. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond, waarop de eiser beroep instelde.

De rechtbank oordeelde dat het college bij zijn besluitvorming beleidsruimte heeft en dat het in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat de omgevingsvergunning kon worden verleend. De rechtbank nam in overweging dat het college maatregelen had genomen om de overlast voor omwonenden te beperken, zoals het nat houden van de bouwweg in droge tijden om stofhinder te verminderen. De rechtbank erkende de bezwaren van de eiser over geluidshinder en de impact op de ijsvogel, maar concludeerde dat het college voldoende onderzoek had gedaan naar de ecologische gevolgen en dat de communicatie met omwonenden niet in strijd was met de wetgeving. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4245

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. B.M.C.F. de Groen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden(het college),
verweerder
(gemachtigde: mr. F.S. Helder).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
de gemeente Leusden,(vergunninghouder)
(gemachtigde: H.H. van Eijken).

Inleiding

1. Het college heeft op 24 juni 2021 aan de gemeente Leusden (vergunninghouder) een
omgevingsvergunning verleend voor een tijdelijke bouwweg aan de [locatie] in Leusden, voor de duur van maximaal twee jaar in verband met de bouw van [centrum] . Dit besluit is onherroepelijk.
2. Op 26 april 2022 heeft vergunninghouder verzocht om verlenging van de termijn voor de
hiervoor genoemde tijdelijke bouwweg tot medio december 2023. Tevens is verzocht om het tracé van deze bestaande bouwweg te verlengen voor de nieuwbouw van appartementen aan [adres 1] , voor de sloop van basisschool [school] en voor de inrichting van de openbare ruimte rondom [centrum] . Ook dit verlengde deel van de bouwweg wordt aangevraagd tot medio december 2023.
3. Bij besluit van 19 mei 2022 (het primaire besluit) heeft het college een
omgevingsvergunning verleend aan vergunninghouder voor de activiteit handelen in strijd met het bestemmingsplan voor het uitbreiden van het tracé van de tijdelijke bouwweg voor de duur van maximaal 20 maanden (tot medio januari 2024) en het verlengen van de termijn voor de bestaande bouwweg op het perceel [perceel] nabij [adres 2] in Leusden.
4. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12,
eerste lid, onder a, sub 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in combinatie met artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
5. Eiser woont aan [adres 3] in [woonplaats] , nabij de locatie van de tijdelijke bouwweg
waarvoor de omgevingsvergunning is verleend. Hij is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning en heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 3 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Wel heeft het college naar aanleiding van het bezwaar aan de omgevingsvergunning een voorschrift verbonden dat de bouwweg nat wordt gehouden in tijden van droogte om gevaar voor de gezondheid van omwonenden door stofoverlast tegen te gaan.
6. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft een
verweerschrift ingediend.
7. Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2023. Eiser is verschenen
bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die is vergezeld door [A] van ecologisch adviesbureau [adviesbureau] . Vergunninghouder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, vergezeld door [B] , project manager vastgoed bij woningcorporatie Omthuis.

Overwegingen

Het geschil
8. Eiser is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning. Hij voert aan dat de
bouwweg ernstige klachten door opwaaiend stof veroorzaakt en dat sprake is van geluidhinder in de vroege ochtend door draaiende motoren van vrachtwagens. Verder voert hij aan dat het college geen rekening heeft gehouden met de fysieke leefomgeving van de ijsvogel. Uit de onderliggende gedingstukken blijkt dat rekening is gehouden met flora en fauna, maar niet is beschreven dat specifiek rekening is gehouden met beschermde diersoorten, waaronder de ijsvogel. Tot slot voert eiser aan dat er onvoldoende communicatie is geweest met de omwonenden over de aangevraagde omgevingsvergunning. Er heeft ten onrechte geen omgevingsdialoog plaatsgevonden over de verlenging van de bouwweg.
Toetsingskader
9. De rechtbank stelt voorop dat het college bij zijn besluitvorming over aanvragen die in
strijd zijn met het bestemmingsplan beleidsruimte heeft. Als het college van mening is dat de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, kan hij ervoor kiezen om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst of het college met de motivering van het bestreden besluit bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
Boordeling door de rechtbank
10. Het college heeft in het primaire besluit verwezen naar het verkeerskundig advies dat is
uitgebracht voor de realisatie van de bouwweg voor het bouwverkeer voor de sloop van [school] en bouw van de appartementen [locatie] . Er is gekozen voor de aanleg van deze bouwweg om te voorkomen dat het bouwverkeer in conflict kan komen met ouders die kinderen naar school brengen en weer ophalen en zelfstandig fietsende kinderen. Met het aanleggen van de bouwweg wordt het (zwaar) bouwverkeer gescheiden van langzaam verkeer en in het bijzonder kwetsbare verkeersdeelnemers.
Opwaaiend stof
11. Naar aanleiding van de door eiser al in bezwaar aangevoerde grond over ernstige
(gezondheids)klachten als gevolg van opwaaiend stof, heeft het college besloten in de omgevingsvergunning een (aanvullend) voorschrift op te nemen dat de (verlengde) bouwweg nat wordt gehouden in tijden van droogte om gevaar voor de gezondheid van omwonenden door stofoverlast tegen te gaan. Door aan de vergunning dit voorschrift te verbinden, heeft het college deze overlast zoveel als mogelijk willen beperken voor omwonenden. Als dit voorschrift niet wordt nagekomen, kan eiser het college verzoeken handhavend op te treden.
Geluid
12. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat hij hinder ervaart door vrachtauto’s, die
’s ochtends vroeg met draaiende motoren staan te wachten totdat ze het met hekken afgezette bouwterrein op kunnen rijden.
13. De rechtbank begrijpt dat eiser in deze situatie geluidhinder ervaart, maar is van oordeel
dat het college daaraan minder gewicht heeft mogen toekennen dan aan het belang van de gemeente om in verband met de verkeersveiligheid een bouwweg aan te leggen op de locatie nabij [adres 2] in Leusden. De rechtbank voegt hieraan toe dat op de zitting aan het college en vergunninghouder is meegegeven om met eiser en andere omwonenden in gesprek te blijven over de door hen ervaren overlast en eventuele oplossingen.
De ijsvogel
14. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de ecologische onderzoeken die
zijn verricht, volgt dat de verlenging van de bouwweg geen directe invloed heeft op de flora en fauna die voorkomen in het plangebied waarbinnen de verlenging van de bouwweg wordt gerealiseerd. Gewezen wordt op de quickscan wet natuurbescherming uit januari 2020 en de notitie verlening bouwweg – [centrum] centrum te Leusden. Ter zitting is namens het college toegelicht dat zowel het plangebied waarin de bestaande tijdelijke bouwweg ligt, alsook het plangebied waarin de verlenging van het tracé ligt, zijn onderzocht. De rode contour die zowel in de quickscan als de notitie is opgenomen, is niet de afbakening van het gebied dat door het ecologische bureau is onderzocht op voorkomende (beschermde) flora en fauna. In dit onderzoek is (onder meer) gekeken naar het leefgebied van broedvogels, waartoe de ijsvogel behoort. Geconcludeerd is dat, als deze vogel al in het gebied voorkomt, wat niet tijdens veldonderzoek is vastgesteld, er geen effecten zijn te verwachten als gevolg van de aanleg van de tijdelijke bouwweg. Er zullen immers voldoende mogelijkheden zijn voor de ijsvogel om naar uit te wijken, zodat geen sprake is van een verstoring van zijn leefgebied.
15. De rechtbank is van oordeel dat uit de ecologische onderzoeken en de gegeven
toelichting daarop op de zitting blijkt dat er zowel voor het tracé van de bestaande bouwweg alsook de verlenging van het tracé onderzoek is gedaan naar het leefgebied van beschermde diersoorten, waaronder de ijsvogel.
Communicatie
16. Het college heeft in het verweerschrift uiteen gezet dat er door verschillende
vertegenwoordigers van het college meermaals informatieavonden zijn georganiseerd en met eiser gesprekken zijn gevoerd om de door hem geuite bezwaren te bespreken. Ter zitting heeft het college voorts toegelicht dat er zowel vóór het verlenen van de omgevingsvergunning voor de bestaande tijdelijke bouwweg alsook vóór de verlenging van het tracé gesprekken zijn gevoerd met de klankbordgroep, waarvan eiser onderdeel uitmaakte. Wel is het zo dat de informatieavond voor de buurt over de verlenging van de tijdelijke bouwweg nog niet heeft plaatsgevonden. De gemeente is bezig om deze op een zo kort mogelijke termijn alsnog in te plannen.
17. Uit het verweerschrift alsmede de toelichting van het college ter zitting is gebleken dat
de omwonenden zijn betrokken bij de besluitvorming over de tijdelijke bouwweg door middel van het organiseren van klankbordavonden en het organiseren van informatieavonden. Daarbij benadrukt de rechtbank dat de huidige regelgeving geen verplichting kent om omwonenden te laten participeren bij het nemen van de besluitvorming door het college. Hoewel het informeren van de buurt over de verlenging van de tijdelijke bouwweg middels een informatieavond voorafgaande aan de ingebruikname – zoals het college zelf ook heeft erkend – wenselijker zou zijn geweest, is dit evenmin, juridisch bezien, een vereiste. Hetgeen wat eiser voorts heeft aangevoerd over de communicatie met (de projectleider van) de gemeente is, hoewel op sommige punten invoelbaar, geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is.

Conclusie en gevolgen

18. De rechtbank komt tot de conclusie dat het college de omgevingsvergunning in
redelijkheid heeft kunnen verlenen. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.