Overwegingen
8. Eiser is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning. Hij voert aan dat de
bouwweg ernstige klachten door opwaaiend stof veroorzaakt en dat sprake is van geluidhinder in de vroege ochtend door draaiende motoren van vrachtwagens. Verder voert hij aan dat het college geen rekening heeft gehouden met de fysieke leefomgeving van de ijsvogel. Uit de onderliggende gedingstukken blijkt dat rekening is gehouden met flora en fauna, maar niet is beschreven dat specifiek rekening is gehouden met beschermde diersoorten, waaronder de ijsvogel. Tot slot voert eiser aan dat er onvoldoende communicatie is geweest met de omwonenden over de aangevraagde omgevingsvergunning. Er heeft ten onrechte geen omgevingsdialoog plaatsgevonden over de verlenging van de bouwweg.
9. De rechtbank stelt voorop dat het college bij zijn besluitvorming over aanvragen die in
strijd zijn met het bestemmingsplan beleidsruimte heeft. Als het college van mening is dat de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, kan hij ervoor kiezen om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst of het college met de motivering van het bestreden besluit bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
Boordeling door de rechtbank
10. Het college heeft in het primaire besluit verwezen naar het verkeerskundig advies dat is
uitgebracht voor de realisatie van de bouwweg voor het bouwverkeer voor de sloop van [school] en bouw van de appartementen [locatie] . Er is gekozen voor de aanleg van deze bouwweg om te voorkomen dat het bouwverkeer in conflict kan komen met ouders die kinderen naar school brengen en weer ophalen en zelfstandig fietsende kinderen. Met het aanleggen van de bouwweg wordt het (zwaar) bouwverkeer gescheiden van langzaam verkeer en in het bijzonder kwetsbare verkeersdeelnemers.
Opwaaiend stof
11. Naar aanleiding van de door eiser al in bezwaar aangevoerde grond over ernstige
(gezondheids)klachten als gevolg van opwaaiend stof, heeft het college besloten in de omgevingsvergunning een (aanvullend) voorschrift op te nemen dat de (verlengde) bouwweg nat wordt gehouden in tijden van droogte om gevaar voor de gezondheid van omwonenden door stofoverlast tegen te gaan. Door aan de vergunning dit voorschrift te verbinden, heeft het college deze overlast zoveel als mogelijk willen beperken voor omwonenden. Als dit voorschrift niet wordt nagekomen, kan eiser het college verzoeken handhavend op te treden.
12. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat hij hinder ervaart door vrachtauto’s, die
’s ochtends vroeg met draaiende motoren staan te wachten totdat ze het met hekken afgezette bouwterrein op kunnen rijden.
13. De rechtbank begrijpt dat eiser in deze situatie geluidhinder ervaart, maar is van oordeel
dat het college daaraan minder gewicht heeft mogen toekennen dan aan het belang van de gemeente om in verband met de verkeersveiligheid een bouwweg aan te leggen op de locatie nabij [adres 2] in Leusden. De rechtbank voegt hieraan toe dat op de zitting aan het college en vergunninghouder is meegegeven om met eiser en andere omwonenden in gesprek te blijven over de door hen ervaren overlast en eventuele oplossingen.
14. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de ecologische onderzoeken die
zijn verricht, volgt dat de verlenging van de bouwweg geen directe invloed heeft op de flora en fauna die voorkomen in het plangebied waarbinnen de verlenging van de bouwweg wordt gerealiseerd. Gewezen wordt op de quickscan wet natuurbescherming uit januari 2020 en de notitie verlening bouwweg – [centrum] centrum te Leusden. Ter zitting is namens het college toegelicht dat zowel het plangebied waarin de bestaande tijdelijke bouwweg ligt, alsook het plangebied waarin de verlenging van het tracé ligt, zijn onderzocht. De rode contour die zowel in de quickscan als de notitie is opgenomen, is niet de afbakening van het gebied dat door het ecologische bureau is onderzocht op voorkomende (beschermde) flora en fauna. In dit onderzoek is (onder meer) gekeken naar het leefgebied van broedvogels, waartoe de ijsvogel behoort. Geconcludeerd is dat, als deze vogel al in het gebied voorkomt, wat niet tijdens veldonderzoek is vastgesteld, er geen effecten zijn te verwachten als gevolg van de aanleg van de tijdelijke bouwweg. Er zullen immers voldoende mogelijkheden zijn voor de ijsvogel om naar uit te wijken, zodat geen sprake is van een verstoring van zijn leefgebied.
15. De rechtbank is van oordeel dat uit de ecologische onderzoeken en de gegeven
toelichting daarop op de zitting blijkt dat er zowel voor het tracé van de bestaande bouwweg alsook de verlenging van het tracé onderzoek is gedaan naar het leefgebied van beschermde diersoorten, waaronder de ijsvogel.
16. Het college heeft in het verweerschrift uiteen gezet dat er door verschillende
vertegenwoordigers van het college meermaals informatieavonden zijn georganiseerd en met eiser gesprekken zijn gevoerd om de door hem geuite bezwaren te bespreken. Ter zitting heeft het college voorts toegelicht dat er zowel vóór het verlenen van de omgevingsvergunning voor de bestaande tijdelijke bouwweg alsook vóór de verlenging van het tracé gesprekken zijn gevoerd met de klankbordgroep, waarvan eiser onderdeel uitmaakte. Wel is het zo dat de informatieavond voor de buurt over de verlenging van de tijdelijke bouwweg nog niet heeft plaatsgevonden. De gemeente is bezig om deze op een zo kort mogelijke termijn alsnog in te plannen.
17. Uit het verweerschrift alsmede de toelichting van het college ter zitting is gebleken dat
de omwonenden zijn betrokken bij de besluitvorming over de tijdelijke bouwweg door middel van het organiseren van klankbordavonden en het organiseren van informatieavonden. Daarbij benadrukt de rechtbank dat de huidige regelgeving geen verplichting kent om omwonenden te laten participeren bij het nemen van de besluitvorming door het college. Hoewel het informeren van de buurt over de verlenging van de tijdelijke bouwweg middels een informatieavond voorafgaande aan de ingebruikname – zoals het college zelf ook heeft erkend – wenselijker zou zijn geweest, is dit evenmin, juridisch bezien, een vereiste. Hetgeen wat eiser voorts heeft aangevoerd over de communicatie met (de projectleider van) de gemeente is, hoewel op sommige punten invoelbaar, geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is.