ECLI:NL:RBMNE:2023:575

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/1571
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering ontheffing dempen lengtesloot in het Groene Hart vanwege aantasting landschappelijke en cultuurhistorische waarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en Gedeputeerde Staten van Utrecht over de weigering van een ontheffing voor het dempen van een lengtesloot. Eiseres, eigenaar van een perceel in het Groene Hart, had in 2014 een lengtesloot gedempt en vroeg in 2020 om legalisatie van deze demping. Het college van Gedeputeerde Staten weigerde de ontheffing, stellende dat de demping onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden met zich meebracht. Eiseres voerde aan dat de sloot geen historische watergang was en dat de demping geen negatieve impact had op de omgeving. De rechtbank oordeelde echter dat het college deugdelijk had gemotiveerd dat de sloot een historische watergang was en dat de demping de karakteristieke verkavelingsstructuur van het gebied zou aantasten. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was, waardoor de weigering van de ontheffing in stand bleef. Eiseres kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1571

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: voorheen P.B.W. Lohschelder, thans mr. B. Benard),
en

Gedeputeerde Staten van Utrecht (het college)

(gemachtigde: mr. S. Aperloo).

Inleiding

1. Met het besluit van 22 juli 2021 (het primaire besluit) heeft het college geweigerd aan eiseres een ontheffing te verlenen voor het dempen van een lengtesloot.
1.1.
Met het bestreden besluit van 15 februari 2022 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [A] namens eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college, vergezeld door [B] .

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
2. Eiseres is eigenaar van een perceel aan de [adres] in [plaats] , gemeente [gemeente] . Het perceel ligt binnen het Groene Hart van de provincie Utrecht in het deelgebied [deelgebied] en is onderdeel van het Agrarisch cultuurhistorisch landschap.
3. Om het perceel beter te kunnen bewerken met machines heeft eiseres in 2014 een lengtesloot gedempt over een lengte van 560 meter. De eerste 200 meter van de lengtesloot is niet gedempt en is zichtbaar gebleven vanaf de openbare weg. Het perceel waarop de sloot zich bevindt, is een smal perceel. Na demping is het nog steeds minder dan 50 meter breed. Na demping is het perceel minder dan 50 meter breed. Voor de legalisatie van deze demping heeft eiseres in 2020 een aanvraag ingediend om ontheffing. Vervolgens heeft het college de besluiten genomen die in de inleiding zijn vermeld.

Het bestreden besluit

4. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de ontheffing geweigerd moet worden, omdat de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied onaanvaardbaar worden geschaad door het dempen van de lengtesloot.
Het beoordelingskader
5. Op grond van artikel 5.3.1, eerste lid, van de Verordening Natuur en Landschap Provincie Utrecht (de Verordening) is het verboden om wateren geheel of gedeeltelijk te dempen.
5.1.
Op grond van artikel 5.6.1, tweede lid, van de Verordening kan een ontheffing worden verleend voor zover daardoor de betrokken natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of archeologische waarden niet onaanvaardbaar worden geschaad. Bij het bepalen of sprake is van een onaanvaardbare aantasting van deze waarden, komt het college een zekere beoordelingsruimte toe.
5.2.
Het college heeft tijdens de zitting toegelicht hoe hij beoordeelt of sprake is van een onaanvaardbare aantasting van landschappelijke of cultuurhistorische waarden. Het college beoordeelt of het gaat om een historische watergang die past bij een specifiek verkavelingssysteem, zoals het cope-ontginningssysteem of het kamersysteem. Het copeontginningssysteem stamt uit de 12e eeuw. Een beperkt aantal slotenpatronen van dit verkavelingssysteem is nog zichtbaar. Bij het cope-ontginningssysteem hebben percelen een standaard lengtemaat van 1300 meter en een standaard breedtemaat van 113 meter. Deze maten zijn kenmerkend voor dit verkavelingssysteem. Dat geldt met name voor de breedtemaat. Veel lengtematen zijn inmiddels gewijzigd door veranderingen in het landschap. Als er veel wijzigingen zijn in de verkavelingsstructuur van het copeontginningssysteem, kan het kamersysteem ontstaan. De rijksoverheid heeft in 2004 de verkavelingsstructuur aangewezen als kernkwaliteit van het Groene Hart. Dat heeft ertoe geleid dat het college aanvragen strenger beoordeelt. Het college vindt het belangrijk dat de historische verkavelingsstructuur duidelijk zichtbaar blijft in het landschap, omdat op die manier de ontstaansgeschiedenis van Nederland zichtbaar blijft. Het college beoordeelt de aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden door te kijken naar de zichtbaarheid van de sloot in het landschap, de relatie met de omliggende percelen, de historische situatie van de verkaveling en de wijziging van het landschap die kan leiden tot een ander soort verkavelingssysteem.
Leidt dempen tot onaanvaardbare aantasting landschappelijk en cultuurhistorische waarden?
6. Eiseres voert aan dat het dempen van de lengtesloot niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Ten eerste blijkt uit het kaartmateriaal van het college niet overtuigend dat de lengtesloot een historische watergang is. Ten tweede leidt het dempen van de lengtesloot niet tot een aantasting van de strokenverkaveling. De linten en het ruimtelijk patroon blijven immers hetzelfde en bovendien is het landschapspatroon in de omgeving van de lengtesloot behoorlijk gevarieerd. Het patroon en de perceelbreedte passen na de demping nog steeds in de omgeving. Eiseres voert ten derde aan dat in het verleden geen ontheffing nodig was. Pas vanaf 1982 is er provinciale regels voor het dempen van watergangen. Volgens eiseres heeft het college hiermee ten onrechte geen rekening gehouden. Tot slot betoogt eiseres dat het college in vergelijkbare situaties ontheffingen heeft verleend omdat er geen onaanvaardbare aantasting van landschappelijke of cultuurhistorische waarden was. Eiseres wijst daarvoor op ontheffingen van 30 juni 2022, 17 juni 2021, 16 januari 2019, 13 september 2019 en 2 december 2001. Omdat de situatie van eiseres hiermee vergelijkbaar is, is in haar geval evenmin sprake is van een onaanvaardbare aantasting, aldus eiseres.
Is de sloot een historische watergang?
6.1.
Het betoog dat de lengtesloot geen historische watergang is, slaagt niet. Het college heeft een kaart uit 1850 overgelegd waarop de lengtesloot duidelijk aanwezig is. Verder heeft het college erop gewezen dat op een kadastrale kaart uit 1811 te zien is dat de perceelgrens zich bevindt op de locatie van de lengtesloot en dat in die tijd de perceelgrenzen veelal watergangen waren. Zoals het college terecht heeft gesteld, is dit een indicatie dat de sloot ook toen al aanwezig was en duidt het kaartmateriaal erop dat de lengtesloot zijn oorsprong heeft in het cope-ontginningssysteem. Verder heeft het college tijdens de zitting nader toegelicht dat de breedtemaat van het perceel van eiser smaller is dan de standaard breedtemaat die hoort bij het cope-ontginningssysteem, omdat het perceel in een nat gebied ligt waar meer sloten nodig zijn voor een goede afwatering. Ook heeft het college toegelicht dat veel historische watergangen door verandering in het landschap niet meer de oorspronkelijke lengtemaat hebben en dat dit ook geldt voor de sloot van eiseres. De rechtbank is daarom van oordeel dat het college deugdelijk heeft gemotiveerd dat de sloot een historische watergang is.
Worden de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden onaanvaardbaar aangetast?
6.2.
Het college heeft in het bestreden besluit en het daarin ingelaste primaire besluit de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied beschreven. Daarin staat dat de sloot van eiseres ligt in het Groene Hart, in het deelgebied [deelgebied] , en onderdeel is van het Agrarische cultuurlandschap. Een van de kernkwaliteiten van het Groene Hart is het weidekarakter met strokenverkaveling. De omgeving wordt gekenmerkt door bebouwingslinten en parallel lopende achterkaden, met daartussen smalle percelen die worden gescheiden door sloten. De lengtesloot van eiseres heeft zijn oorsprong in het copeontginningssysteem en maakt deel uit van de middeleeuwse verkavelingsstructuur. De Rijksoverheid heeft bij aanwijzing van Nationaal Landschap het Groene Hart in 2004 het slotenpatroon in dit gebied als kwaliteit aangewezen. Het belang van instandhouding van het slotenpatroon is vanaf die tijd geborgd in het beleid van de provincie Utrecht. Volgens dat beleid moet dit Agrarisch cultuurlandschap worden behouden en versterkt. Het dempen van een lengtesloot tast het strokenverkavelingspatroon in het gebied juist aan en vormt volgens het college een onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Tijdens de zitting heeft het college nader toegelicht dat veel historische watergangen niet meer zichtbaar zijn in het landschap. Ook heeft het college toegelicht dat er vooral weinige smalle breedtematen over zijn zoals die van eiseres en dat het college die daarom wil behouden. Hiermee heeft het college deugdelijk gemotiveerd dat demping leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied.
Had het college er rekening mee moeten houden dat vroeger geen ontheffing nodig was?
6.3.
Het betoog dat het college er rekening mee had moeten houden dat tot 1982 geen regelgeving was over het dempen van sloten, slaagt niet. De sloot van eiseres is namelijk in 2014 gedempt en toen was daarvoor al een ontheffing van het college nodig op grond van de destijds geldende provinciale verordening. Eiseres heeft tijdens de zitting ook niet kunnen toelichten waarom en hoe het college er rekening mee moest houden dat tot 1982 geen ontheffing nodig was voor het dempen van sloten. Dit betoog slaagt niet.
Is de situatie van eiseres vergelijkbaar met andere gevallen?
6.4.
Het betoog van eiseres over vergelijkbare gevallen slaagt niet. Bij de ontheffing van 30 juni 2022 is de verkavelingsstructuur na het dempen van de lengtesloot nog voldoende zichtbaar in het landschap door de aanwezigheid van bomen aan de voor- en achterzijde van de sloot en doordat op de lengtesloot nog een sloot aansluit die ongeveer 60 meter doorloopt. Dat is bij de sloot van eiseres niet het geval. Bij de ontheffing van 16 januari 2019 was de gedempte sloot al gedeeltelijk verloren gegaan door verlanding, sluit het slotenpatroon door de demping goed aan op het kavelpatroon van de omliggende percelen en worden ter compensatie de naastgelegen sloten verbreed waardoor de linten extra zichtbaar blijven. Ook dat is bij de sloot van eiseres niet het geval. Bij de ontheffing van 17 juni 2021 gaat om een ander deelgebied, waar een kamersysteem is ontstaan en waar cultuurhistorische waarden niet van toepassing zijn. Dat is niet vergelijkbaar met de situatie van eiseres, omdat het bij eiseres gaat om een cope-ontginningssysteem en cultuurhistorische waarden wel van toepassing zijn. Over de ontheffing van 13 september 2019 heeft het college toegelicht dat de historische afstanden tussen de sloten in dat deelgebied nog voldoende voorkomen en dat de maatvoering nog voldoende zichtbaar is. Ook dat is niet vergelijkbaar met de situatie van eiseres, omdat zij juist een perceel heeft met een breedtemaat die nog maar weinig voorkomt. Over de ontheffing van 2 december 2001 heeft het college toegelicht dat het gaat om een ontheffing die is verleend voordat de rijksoverheid de verkavelingsstructuur als kernkwaliteit van het Groene Hart heeft aangewezen en dat toen daarom mogelijk wat soepeler naar de aanvraag is gekeken. Verder blijkt uit de ontheffing en het bijbehorende kaartmateriaal niet helder om welke sloot het gaat, zodat niet duidelijk blijkt dat deze situatie vergelijkbaar is met die van eiseres.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk heeft en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Zoon, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2023.
de griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.