ECLI:NL:RBMNE:2023:5872

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
16-093699-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en afpersing, veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen

Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1976 op Aruba, die werd beschuldigd van diefstal met geweld, poging daartoe, afpersing en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten 1 en 2, die betrekking hadden op de diefstal en afpersing, maar heeft hem wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal en afpersing, omdat de verklaringen van de getuigen niet betrouwbaar genoeg waren. De verdachte had op 4 april 2023 samen met een medeverdachte geprobeerd om vijf euro van een slachtoffer te stelen, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen werd gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende had bijgedragen aan het strafbare feit van medeplegen, omdat hij niet actief had deelgenomen aan de bedreiging. Wel was bewezen dat de verdachte in de periode van 4 tot en met 5 april 2023 een vuurwapen voorhanden had, waarvoor hij een gevangenisstraf van acht maanden kreeg opgelegd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperking en de zorg voor zijn demente moeder.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-093699-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te Aruba,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober en 8 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.W. Bouwman, advocaat te Groningen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
Feit 1
primair
op 4 april 2023 samen met een ander uit de woning aan het [adres] te [woonplaats] vijf euro van [slachtoffer] heeft gestolen waarbij hij geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt, door de woning binnen te dringen/te gaan, een vuurwapen op [slachtoffer] te richten en het vuurwapen op/tegen het hoofd te zetten, en te zeggen: “maak je zakken leeg, maak je zakken leeg” en die zakken te doorzoeken;
subsidiair
op 4 april 2023 samen met een ander heeft geprobeerd uit de woning aan het [adres] te [woonplaats] vijf euro van [slachtoffer] te stelen waarbij hij geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt, door de woning binnen te dringen/ te gaan, een vuurwapen op [slachtoffer] te richten en het vuurwapen op/tegen het hoofd te zetten, dreigend te zeggen: “maak je zakken leeg, maak je zakken leeg” en de zakken te doorzoeken;
en/of
op 4 april 2023 samen met een ander in de woning aan het [adres] te [woonplaats] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft geprobeerd [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van geld/goederen, door de woning binnen te dringen/ te gaan, een vuurwapen op [slachtoffer] te richten en/of naar hem toe te lopen en een vuurwapen op/tegen het hoofd te zetten/drukken en dreigend te zeggen: “maak je zakken leeg, maak je zakken leeg”;
meer subsidiair
op 4 april 2023 samen met een ander in de woning aan het [adres] te [woonplaats] [slachtoffer] heeft bedreigd;
Feit 2
op één of meerdere momenten in de periode van 4 april 2023 tot en met 5 april 2023 te Lelystad samen met een ander een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Zij heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde aangevoerd dat de aangifte van aangever [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] . Daarnaast is in de woning van de moeder van verdachte een vuurwapen gevonden, waarop het DNA van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat het vuurwapen van hem was. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] kwamen vlak voor hun aanhouding uit de woning waarin het vuurwapen is gevonden. Verdachte stond naast medeverdachte [medeverdachte] toen deze aangever [slachtoffer] met een vuurwapen bedreigde en heeft geen actie ondernomen om het wapen bij hem weg te halen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zowel de verklaringen van aangever [slachtoffer] als de verklaringen van getuige [getuige] onvoldoende betrouwbaar zijn doordat zij wisselend, innerlijk tegenstrijdig en in strijd met elkaar en de objectieve onderzoeksbevindingen hebben verklaard. De verklaringen kunnen daarom niet tot bewijs dienen. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen wegens het ontbreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige]
De rechtbank volgt de raadsvrouw in haar standpunt dat de verklaringen van [slachtoffer] niet kunnen worden gebruikt als bewijsmiddel. Hoewel de gebleken leugenachtige onderdelen van zijn verklaringen voornamelijk zien op een ander incident (de verwonding aan zijn hand) dan het tenlastegelegde, verklaart [slachtoffer] dat hij daarover heeft gelogen omdat hij verdachte [medeverdachte] ‘een oor wil aannaaien’. Dit doet zoveel afbreuk aan zijn betrouwbaarheid, dat de rechtbank zijn verklaringen niet gebruikt voor het bewijs.
Getuige [getuige] heeft behoedzaam maar in de kern consequent en authentiek verklaard over wat er op 4 april 2023 is gebeurd. Zij heeft steeds verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] haar woning binnenkwamen en dat [medeverdachte] een pistool op [slachtoffer] richtte. Ook heeft zij steeds verklaard dat zij naar buiten is gerend. Daarnaast heeft zij een beschrijving van het vuurwapen gegeven. Hoewel zij in eerste instantie niet goed weet hoe zij die moet omschrijven, komt haar beschrijving overeen met het vuurwapen dat is aangetroffen in de woning van de moeder van verdachte. De verklaringen van [getuige] worden daarom betrouwbaar geacht en kunnen in beginsel gebezigd worden als bewijsmiddel. [getuige] wijst medeverdachte [medeverdachte] aan als degene die een vuurwapen op [slachtoffer] heeft gericht en niet verdachte.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het enkel niet-distantiëren is onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte is in de avond van 4 april 2023 samen met medeverdachte [medeverdachte] naar de woning van [getuige] gegaan, waar ook [slachtoffer] aanwezig was. Niet verdachte, maar medeverdachte [medeverdachte] heeft in de woning een vuurwapen op [slachtoffer] gericht. Hoe medeverdachte aan het vuurwapen is gekomen, volgt niet uit het dossier. Wel wordt duidelijk dat het vuurwapen van verdachte is. Over verdachte verklaart [getuige] dat hij erbij stond, een meeloper is en niets heeft gezegd. Niet blijkt dat verdachte weet had van de plannen van [medeverdachte] , noch dat hij om die reden meeging naar de woning van [getuige] . Verdachte heeft zelf ter terechtzitting verklaard dat hij ‘zijn bruin’ (de rechtbank begrijpt: heroïne) kwam halen en dat hij niet samen met medeverdachte is weggegaan.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de gebleken bijdrage van verdachte aan het onder 1 tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 oktober 2023;
  • een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot een doorzoeking van de woning aan de [adres] te [woonplaats] ;
- een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot een onderzoek naar het in beslag genomen wapen. [3]
Partiële vrijspraak medeplegen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit in vereniging heeft gepleegd. Het vuurwapen is aangetroffen tussen de kussens van de bank in de woning van de moeder van verdachte, alwaar verdachte ook zelf verbleef. Verdachte heeft aangegeven dat het wapen van hem is, dat hij het in zijn bezit heeft sinds januari 2023 en dat hij het wapen tussen de kussens van de bank heeft verstopt. Daaruit blijkt geen nauwe en bewuste samenwerking met een ander. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 4 april 2023 tot en met 5 april 2023 te Lelystad een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver van het merk Zoraki, model Streamer R1-C, kaliber 6mm ME flobert court, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het opleggen van een straf in het bijzonder rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is aanzienlijk verstandelijk beperkt, waardoor hij de gevolgen van zijn gedrag (op anderen) niet goed overziet. Verdachte is belast met de zorg voor zijn demente moeder, wat hem zwaar valt. De aanwezigheid van het vuurwapen in de woning van zijn moeder dient te worden bezien tegen de achtergrond van een incident bij de woning van zijn moeder in 2021, waarna hij meende zijn moeder te moeten beschermen. Daarnaast werkten de afvuursystemen van het vuurwapen niet. Die omstandigheden dienen te worden meegewogen in de strafmaat, aldus de raadsvrouw.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank overweegt dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt en bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt. Dat die risico’s zich ook realiseren blijkt uit de veelheid van geweldsincidenten waarbij vuurwapens worden gebruikt. Daarbij zijn ook (dodelijke) slachtoffers te betreuren. In deze context bezien moet tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng worden opgetreden en dient strafoplegging in deze zaak mede aan dat doel bij te dragen. Het feit dat het afvuursysteem van het vuurwapen door onbekende redenen (tijdelijk) niet functioneert ten tijde van het aantreffen van het vuurwapen, doet daar in beginsel niet aan af.
Strafoplegging
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, dan wel, indien sprake is van het voorhanden hebben in de openbare ruimte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 september 2023 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor een overtreding van de Wet wapens en munitie een straf heeft opgelegd gekregen.
Al het voorgaande overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mr. M.C. Danel en mr. I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt, na toegewezen vordering wijziging tenlastelegging ex artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1
primair
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de woning gelegen aan het [adres] , een geldbedrag van vijf Euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die woning binnen te dringen, althans binnen te gaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richten en/of naar die [slachtoffer] toe te lopen en/of (vervolgens) dat vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te zetten/drukken en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen “maak je zakken leeg, maak je zakken leeg”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- de zakken van die [slachtoffer] te doorzoeken;
subsidiair
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de woning gelegen aan het [adres] , ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- die woning is binnengedrongen, althans binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft gericht en/of naar die [slachtoffer] is toeggelopen en/of (vervolgens) dat vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet/gedrukt en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “maak je zakken leeg, maak je zakken
leeg”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- de zakken van die [slachtoffer] heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de woning gelegen aan het [adres] , ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld/goederen van zijn/hunner gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
- die woning is binnengedrongen, althans binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft gericht en/of naar die [slachtoffer] is toegelopen en/of (vervolgens) dat vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet/gedrukt en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “maak je zakken leeg, maak je zakken leeg”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de woning gelegen aan het [adres] , [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die woning binnen te dringen, althans binnen te gaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richten en/of naar die [slachtoffer] toe te lopen en/of (vervolgens) dat vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te zetten/drukken en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen “maak je zakken leeg, maak je zakken leeg”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- de zakken van die [slachtoffer] te doorzoeken;
2
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 4 april 2023 tot en met 5 april 2023 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten revolver van het merk Zoraki, model Streamer R1-C, kaliber 6mm ME flobert court, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 juni 2023, genummerd MD2R023050, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 132 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 juli 2023, genummerd MD2R023050, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 133 tot en met 149. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 27, 28 en 29.
3.Pagina’s 146 en 147.