In deze zaak gaat het om een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die is opgelegd aan eiser, die op 6 juli 2022 een voertuig parkeerde in een gebied waar betaald parkeren geldt. Eiser had het voertuig om 15:09 uur aangemeld in de bezoekersapplicatie, terwijl de parkeercontroleur om 15:01 uur constateerde dat het voertuig niet was aangemeld. De heffingsambtenaar legde een naheffingsaanslag op van € 3,50, verhoogd met € 66,50 aan kosten van naheffing. Eiser maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens stelde eiser beroep in, waarbij hij aanvoerde dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de late aanmelding, omdat de inloggegevens voor de applicatie waren verdwenen.
De rechtbank overweegt dat de parkeerder onverwijld moet aangeven dat hij parkeert, en dat eiser in dit geval een redelijke termijn had om de parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank concludeert dat eiser niet tijdig heeft aangemeld, en dat het risico van de late aanmelding voor zijn rekening komt. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren op 13 november 2023, en is openbaar uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.