ECLI:NL:RBMNE:2023:5987

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/2944
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Op 10 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Gemeente Zeist als eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar verzoek om herbeoordeling. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet sturen. In dit geval is niet in geschil dat verweerder te laat is met het nemen van een beslissing. Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld en verweerder heeft inmiddels de volledige dwangsom van € 1.442,- betaald aan eiseres.

De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen vier weken na de uitspraak een beslissing te nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep is kennelijk gegrond verklaard, wat betekent dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, omdat eiseres een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. Het verzoek om vergoeding van de kosten van de ingeschakelde deskundige is afgewezen, omdat deze kosten niet gerelateerd zijn aan het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Tot slot moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2944

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2023 de zaak tussen

Gemeente Zeist, te Zeist, eiseres

(gemachtigde: mr. M.J.A. van den Bogaart)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om herbeoordeling over [betrokkene] .

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Niet in geschil is dat verweerder te laat is met het nemen van een beslissing op het verzoek om herbeoordeling van eiseres. Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld en verweerder heeft inmiddels de volledige dwangsom van € 1.442,- betaald aan eiseres.
4. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder geeft aan dat hij tot op heden niet in staat is om een beslissing af te geven, omdat een tekort aan artsen leidt tot een flinke vertraging in de afhandeling van verzoeken om herbeoordeling. De rechtbank ziet hierin aanleiding om, gezien deze omstandigheid, de beslistermijn vast te stellen op vier weken. Dit betekent dat verweerder binnen vier weken na het verzenden van deze uitspraak een beslissing moet nemen.
5. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
9. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Toegekend wordt € 418,50.
10. Eiseres heeft ook verzocht om de vergoeding van de kosten van de ingeschakelde deskundige. Omdat de kosten van de ingeschakelde deskundige betrekking heeft op de inhoudelijke behandeling van de zaak en niets te maken heeft met het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling, wijst de rechtbank het verzoek om vergoeding van de kosten van de ingeschakelde deskundige in dit stadium af.
11. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken met vaststelling van de dan verbeurde bestuurlijke dwangsom;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.