In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2023 een beschikking gegeven in een verzoek van de N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij om inzage en afschrift van medische informatie van de Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis, waar de verweerster naartoe is gebracht op de dag van een ongeval op 11 juni 2017. Bovemij heeft deze informatie nodig om haar rechtspositie te kunnen vaststellen in het kader van een WAM-verzekering die de verweerster bij Bovemij heeft afgesloten. De verweerster heeft verweer gevoerd en primair verzocht tot niet-ontvankelijkheid, stellende dat het ziekenhuis de gevraagde bescheiden onder zich heeft en niet zijzelf. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen en geoordeeld dat de verweerster toestemming moet geven voor inzage in de medische informatie, aangezien deze informatie over haar gaat.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of Bovemij recht heeft op inzage en afschrift van de gevraagde bescheiden op basis van artikel 843a Rv. De rechtbank concludeert dat aan alle voorwaarden van dit artikel is voldaan, en dat Bovemij een rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van de informatie. De rechtbank heeft het verzoek van Bovemij toegewezen, met de bepaling dat de medische informatie aan de medisch adviseur van Bovemij moet worden verstrekt. De verweerster is veroordeeld in de proceskosten van Bovemij, die zijn begroot op € 1.872,00. De beschikking is openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.