ECLI:NL:RBMNE:2023:6097
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering openbaarmaking document gemeentelijke financiële raming en geheimhouding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van de raad om de geheimhouding van het document 'Gemeentelijke indicatieve financiële raming ontwikkeling [bestemmingsplan]' op te heffen, alsmede de afwijzing van verzoek tot openbaarmaking van het document. De raad heeft eisers verzoek met het besluit van 14 februari 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 oktober 2022 op het bezwaar van eiser is de raad bij de afwijzing van het verzoek gebleven. Eiser heeft beroep ingesteld en de raad heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de raad.
Eiser, lid van de gemeenteraad, heeft op 21 januari 2022 een verzoek ingediend in het kader van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) om het document openbaar te maken. De gemeenteraad heeft op 20 januari 2022 besloten om de geheimhouding van het document te bekrachtigen. Het document betreft een interne financiële raming van de ontwikkeling van een locatie in [plaats 2]. De raad heeft op 14 februari 2022 besloten om het document niet te verstrekken en de geheimhouding niet op te heffen op grond van artikel 25 van de Gemeentewet en artikel 10, tweede lid, onder b, van de Wob. De rechtbank heeft kennisgenomen van het vertrouwelijk overgelegde document en oordeelt dat de raad terecht heeft overwogen dat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang om onevenredig nadeel van de raad in toekomstige onderhandelingen te voorkomen.
De rechtbank concludeert dat de geheimhouding van het document noodzakelijk blijft om de onderhandelingspositie van de gemeente te beschermen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen vergoeding voor proceskosten toegekend. De rechtbank wijst erop dat de raad ten onrechte heeft verwezen naar het verouderde artikel 25 van de Gemeentewet in samenhang met artikel 10 van de Wob, maar dat dit eiser niet heeft benadeeld. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2023.