Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub1] ,
[gedaagde sub2],
1.De procedure
- de akte van [eiser] van 11 oktober 2023,
- de akten van [gedaagden c.s.] van 11 en 25 oktober 2023.
2.De verdere beoordeling
- de VOF zal worden ontbonden per 1 januari 2022,
- het volledige gemeenschapsvermogen van de VOF aan [eiser] wordt toebedeeld,
- [gedaagde sub1] de eigendom van de 5,6 hectare landbouwgrond aan [eiser] moet overdragen en leveren,
- [eiser] wordt overbedeeld en de overwaarde van de bestanddelen van de VOF aan [gedaagden c.s.] moet vergoeden,
- het gemeenschapsvermogen van de VOF moet worden gewaardeerd tegen de agrarische waarde op 1 januari 2022,
- de waarde van het land en de opstallen, inclusief de 5,6 ha landbouwgrond, per 1 januari 2022 € 527.600,00 is,
- bij de verdeling van de VOF een meerwaardeclausule van 10 jaar geldt met een ingangsdatum van 1 januari 2022,
- de door [eiser] gevorderde € 15.000,00 zal worden afgewezen.
- vorderingen € 4.523,00
- liquide middelen € 1.267,00
- kortlopende schulden € 5.544,00
- langlopende schuld bij de Rabobank € 121.790,00
€ 6.000,00.
- Levende have € 59.220,00
- Machines € 6.000,00
- Voorraad € 4.228,80
- Vorderingen € 4.523,00
- Liquide middelen
- Waarde overige activa € 75.238,80
- Waarde landbouwgrond en opstallen € 527.600,00 +
- Kortlopende schulden € 5.544,00 -/-
- Langslopende schulden
€ 3.064,00 (4 punten x tarief € 766,00)
3.De beslissing
€ 181.126,32 ieder aan [gedaagde sub1] en [gedaagde sub2] niet vóór 1 juni 2024 heeft geregeld, het bedrijf verkocht zal worden en [gedaagde sub1] en [gedaagde sub2] ieder 40%, en [eiser] 20%,, van de opbrengst, na aftrek van de schulden van de VOF en verkoopkosten zullen ontvangen,