In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de burgemeester van Urk. Eiser had een last onder dwangsom opgelegd gekregen wegens verstoring van de openbare orde op 20 november 2021. De burgemeester had op 17 juni 2022 besloten om een dwangsom van € 2.500,- in te vorderen, omdat eiser zich op 27 april 2022 opnieuw schuldig had gemaakt aan wanordelijkheden. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat de last onder dwangsom niet op de juiste wijze aan hem was bekendgemaakt.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat de last onder dwangsom op de juiste wijze is bekendgemaakt aan eiser. Dit betekent dat de last ten tijde van de wanordelijkheden op 27 april 2022 nog niet in werking was getreden, en er dus geen dwangsom was verbeurd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het invorderingsbesluit herroepen. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 2.868,- bedragen.
De rechtbank benadrukt dat de bekendmaking van besluiten essentieel is voor de rechtsgeldigheid ervan. Zonder deugdelijke bekendmaking kan een bestuursorgaan geen rechten aan een besluit ontlenen. De uitspraak onderstreept het belang van zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak voor bestuursorganen om aan te tonen dat besluiten op de juiste wijze zijn bekendgemaakt.