ECLI:NL:RBMNE:2023:6345
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende loonsanctie huisarts
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een huisarts, verzoeker, die een loonsanctie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft ontvangen. De loonsanctie houdt in dat verzoeker verplicht is het loon van zijn medewerker door te betalen tot 24 juni 2024, omdat hij niet heeft voldaan aan de re-integratieverplichtingen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en heeft op 11 september 2023 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat hij geen ontvangstbevestiging van zijn bezwaarschrift had ontvangen. Hij verzocht de voorzieningenrechter om het Uwv te verplichten binnen twee dagen na de uitspraak een ontvangstbevestiging te sturen en het complete dossier te overleggen, onder oplegging van een dwangsom voor elke dag dat het Uwv in gebreke blijft.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld en afgewezen, omdat er geen sprake was van 'onverwijlde spoed'. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het Uwv het bezwaar van verzoeker in behandeling heeft genomen en dat er geen indicaties waren dat het bezwaar niet ontvankelijk zou zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van de gevraagde voorziening, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.