Op 19 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, en Zilveren Kruis Zorgkantoor. Verzoeker ontvangt sinds 3 augustus 2010 zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) via een persoonsgebonden budget (pgb). Na een huisbezoek op 14 juni 2022 heeft de zorgverzekeraar extra gegevens opgevraagd, maar deze zijn niet volledig aangeleverd. Uiteindelijk heeft de zorgverzekeraar op 11 juli 2023 besloten het pgb per 21 juni 2023 te beëindigen, omdat verzoeker de verplichtingen niet nakwam. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 5 oktober 2023. In de beoordeling werd gekeken naar de spoedeisendheid van het verzoek en de vraag of het bestreden besluit evident onrechtmatig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, omdat verzoeker nog steeds recht had op zorg, zij het in de vorm van zorg in natura (ZIN). Bovendien was verzoeker tijdelijk in het buitenland en ontbrak concrete onderbouwing van financiële nood. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was en wees het verzoek af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.