ECLI:NL:RBMNE:2023:6472

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
10503933 UC EXPL 23-3273
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling bij aflevering van een bank; geen betalingsverplichting bij verkeerde levering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een koopovereenkomst voor een bank, waarbij de partijen overeenkwamen dat betaling diende te geschieden bij aflevering. De gedaagde heeft op 15 oktober 2020 een bank besteld, maar de afgeleverde bank op 17 februari 2021 voldeed niet aan de specificaties van de bestelling. De gedaagde heeft geweigerd te betalen, omdat de geleverde bank niet de juiste stof en kleur had. De eiseres heeft later aangeboden om de juiste bank te leveren, maar dit aanbod werd door de gedaagde geweigerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres niet aan haar leveringsverplichting heeft voldaan, aangezien de juiste bank nooit is geleverd. Hierdoor is er geen betalingsverplichting voor de gedaagde ontstaan. De rechter heeft de vordering van de eiseres tot betaling van de koopprijs afgewezen, evenals de nevenvorderingen zoals wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De eiseres is in de proceskosten veroordeeld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De partijen hebben ter zitting afgesproken dat de eiseres de verkeerde bank zal ophalen en dat de gedaagde de bank niet langer beschikbaar hoeft te houden als dit niet binnen een week gebeurt. De kantonrechter heeft ook een vergoeding voor verletkosten toegewezen aan de gedaagde.

De uitspraak benadrukt het belang van de leveringsverplichting in koopovereenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen daarvan voor de betalingsverplichtingen van de koper.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10503933 UC EXPL 23-3273
Vonnis van 20 december 2023
In de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.E. Hamer,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 mei 2023 met producties 1 tot en met 7;
  • de conclusie van antwoord;
  • de mondeling behandeling van 21 november 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 15 oktober 2020 meubels bij [eiseres] besteld: zes eetkamerstoelen, een stoel en een bank. De bank heeft een koopprijs van € 3.495,00.
2.2.
Op 18 januari 2021 heeft [eiseres] zes eetkamerstoelen en een stoel bij [gedaagde] afgeleverd. De bestelde bank is op die dag niet afgeleverd. Wel heeft [eiseres] een leenbank aam [gedaagde] ter beschikking gesteld.
2.3.
Op 17 februari 2021 heeft [eiseres] een bank bij [gedaagde] afgeleverd. Bij de aflevering heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat niet de juiste bank is geleverd; zij heeft aangegeven dat de afgeleverde bank was bekleed met een andere stof en een andere kleur had dan zij had besteld. [gedaagde] heeft niet betaald voor de bank. De afgeleverde bank is bij [gedaagde] blijven staan. [eiseres] heeft de leenbank wel meegenomen.
2.4.
Op 28 oktober 2021 heeft [eiseres] aangeboden om de bank zoals [gedaagde] die had besteld af te leveren bij [gedaagde] . [gedaagde] heeft dit geweigerd.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert [gedaagde] te veroordelen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 4.060,22, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.495,00 vanaf 3 april 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Ook vordert [eiseres] om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, met nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op 15 oktober 2020 een bank heeft gekocht voor een bedrag van € 3.495,00. [gedaagde] heeft niet betaald voor de bank. [eiseres] vordert nakoming van de koopovereenkomst.
[gedaagde] vordert daarnaast € 90,72 aan vervallen wettelijke rente tot 3 april 2023. Ook vordert [eiseres] een bedrag van € 474,50 aan buitengerechtelijke incassokosten. Hierdoor komt de vordering uit op een totaalbedrag van € 4.060,22.
3.3.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de afgeleverde bank de verkeerde stof en de verkeerde kleur heeft. Omdat [gedaagde] de bestelde bank niet heeft geleverd hoeft zij niet te betalen.

4.De beoordeling

4.1.
Het staat vast dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot een bank met een koopprijs van € 3.495,00. [eiseres] vordert in deze procedure betaling van dit bedrag. De kantonrechter komt tot de conclusie dat [gedaagde] niet hoeft te betalen. Dat wordt hierna uitgelegd.
4.2.
In artikel 7:26 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de koper verplicht is om de prijs te betalen. In artikel 7:26 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat bij een koopovereenkomst de betaling moet geschieden ten tijde en ter plaatse van de aflevering. In de orderbevestiging en de factuur van de door [gedaagde] bestelde bank is deze wettelijke regeling bevestigd, omdat daarin is opgenomen dat betaling bij aflevering plaatsvindt.
4.3.
Dit betekent dat [gedaagde] de bank moet betalen op het moment dat de bank wordt afgeleverd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij niet hoeft te betalen omdat [eiseres] op 17 februari 2021 de verkeerde bank heeft afgeleverd; zo heeft de afgeleverde bank de verkeerde stof en een andere kleur dan zij heeft besteld. [eiseres] heeft dit niet betwist. Daarmee komt vast te staan dat de afgeleverde niet de bank is die [gedaagde] heeft besteld. [eiseres] heeft dus op 17 februari 2021 niet aan haar leveringsverplichting voldaan. Daardoor is er voor [gedaagde] ook geen betalingsverplichting ontstaan op 17 februari 2021.
4.4.
Ook nadien is geen betalingsverplichting voor [gedaagde] ontstaan. Vast staat namelijk dat de juiste bank nooit aan [gedaagde] is geleverd. Voor zover [eiseres] aanvoert dat zij op 28 oktober 2021 heeft aangeboden om de juiste bank alsnog af te leveren geldt dat [gedaagde] dit aanbod heeft mogen afwijzen. Dit wordt hierna toegelicht.
4.5.
Na 17 februari 2021 heeft [eiseres] geen contact meer met [gedaagde] opgenomen. [eiseres] heeft [gedaagde] op geen enkel moment geïnformeerd over of en wanneer zij de bank nog zou leveren. [gedaagde] heeft onweersproken aangevoerd dat de desbetreffende vestiging van [eiseres] na 17 februari 2021 een periode telefonisch onbereikbaar is geweest. Ook heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij in september 2021 [eiseres] heeft verzocht om de verkeerde bank op te halen omdat zij ging verhuizen. Omdat [eiseres] daarop niet heeft gereageerd heeft zij een nieuwe bank gekocht. Ook dit is niet door [eiseres] betwist. [gedaagde] mocht er daarom van uitgaan dat [eiseres] niet meer zou nakomen en ook geen nakoming van [gedaagde] meer zou verlangen. Pas op 28 oktober 2021 hoort [gedaagde] van [eiseres] dat zij de bank alsnog wil afleveren. Dit hoefde [gedaagde] onder de hiervoor genoemde omstandigheden niet te accepteren.
4.6.
[eiseres] heeft er ook nog op gewezen dat [gedaagde] op 17 februari 2021 heeft geweigerd om de afgeleverde bank mee terug te geven. Hoewel het de vraag is of [gedaagde] dit wel mocht weigeren, is er hierdoor nog geen betalingsverplichting van [gedaagde] ontstaan. Deze ontstaat namelijk alleen bij levering van de bestelde bank. Hoogstens is er op 17 februari 2021 een verplichting tot afgifte van de “verkeerde” bank ontstaan, maar hierover heeft [eiseres] geen vordering ingediend.
4.7.
Gezien het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat [eiseres] niet aan haar leveringsverplichting heeft voldaan. Er is daarom geen betalingsverplichting voor [gedaagde] ontstaan. De vordering van [eiseres] tot betaling van de koopprijs zal dan ook worden afgewezen. Dit betekent dat ook de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten als nevenvorderingen zullen worden afgewezen.
Afspraken die [eiseres] en [gedaagde] op de mondelinge behandeling hebben gemaakt
4.8.
Ter zitting hebben [eiseres] en [gedaagde] afgesproken dat [eiseres] de verkeerde bank alsnog bij [gedaagde] komt ophalen, zodat [gedaagde] ook niet langer opslagkosten hoeft te maken. Ook hebben partijen afgesproken dat, wanneer [eiseres] de bank niet binnen één week na het vonnis heeft opgehaald, [gedaagde] de bank niet langer beschikbaar hoeft te houden voor [eiseres] . [eiseres] heeft erkend dat één van de zes geleverde eetkamerstoelen kapot is en moet worden vervangen. [eiseres] heeft toegezegd ook hiervoor zorg te zullen dragen.
Proceskosten
4.9.
[eiseres] heeft ongelijk gekregen en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Dit betekent dat [eiseres] haar zijn eigen proceskosten moet dragen en dat [eiseres] de proceskosten van [gedaagde] moet betalen. In zaken waarin partijen in persoon procederen wordt op grond van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de kantonrechter een vergoeding toegekend voor de noodzakelijke reis- en verblijfkosten en kan de kantonrechter een door hem te bepalen bedrag voor noodzakelijke verletkosten toekennen. De genoemde kosten kunnen worden toegewezen voor zover zij betrekking hebben op zittingen. Omdat [gedaagde] op de mondelinge behandeling is verschenen, wijst de kantonrechter ambtshalve een bedrag van € 50,00 aan verletkosten toe.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten; zij moet de proceskosten van [gedaagde] betalen, tot aan deze uitspraak begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.