ECLI:NL:RBMNE:2023:649

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/5162
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herzieningsverzoek Wajong-uitkering afgewezen op basis van arbeidskundige gronden en diagnose ASS

In deze zaak heeft eiser, die op 4 maart 2014 een Wajong-uitkering heeft aangevraagd, een verzoek ingediend om herziening van de eerdere afwijzing van zijn aanvraag. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser rond zijn achttiende levensjaar in twee banen goed had gefunctioneerd en daarbij meer dan 75% van het maatmaninkomen had verdiend. Eiser heeft later de diagnose autismespectrumstoornis (ASS) gekregen en meent dat deze diagnose een nieuw feit is dat aanleiding geeft om terug te komen op de eerdere afwijzing.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht het verzoek om herziening heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag in 2014 uitsluitend op arbeidskundige gronden was gebaseerd. De diagnose ASS, hoewel relevant voor de medische beoordeling, kan niet leiden tot een herziening van de afwijzing die enkel op arbeidskundige gronden is gedaan. De rechtbank concludeert dat de diagnose ASS niet kan worden aangemerkt als een nieuw feit dat de eerdere afwijzing onjuist maakt, omdat de afwijzing in rechte vaststaat en de medische toestand van eiser niet de basis vormde voor de eerdere beslissing.

De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5162

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv),
(gemachtigde: mr. J.H. Swart).

Inleiding

1. Eiser is op [geboortedatum] , achttien jaar oud geworden. Op 4 maart 2014 heeft hij een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010) aangevraagd. Om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering moet vast komen staan dat eiser gedurende zijn achttiende levensjaar 52 weken aansluitend voor 25% of meer arbeidsongeschikt is, en niet aannemelijk is dat hij binnen een jaar volledig zal herstellen.
2. Omdat uit onderzoek is gebleken dat eiser rond zijn achttiende levensjaar in twee banen voor langer dan zes maanden goed heeft gefunctioneerd, en daarbij tenminste 75% van het maatmaninkomen heeft verdiend, voldoet eiser volgens het Uwv niet aan de voorwaarde voor een Wajonguitkering. Met het besluit van 1 mei 2014 heeft het Uwv eisers aanvraag daarom afgewezen. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt, zodat dit besluit in rechte vast is komen staan.
3. Op 10 maart 2022 heeft eiser het Uwv verzocht om terug te komen op de afwijzing van zijn Wajongaanvraag met het besluit van 1 mei 2014, omdat hij is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis (ASS). Het Uwv heeft hierin geen aanleiding gezien om op de eerdere afwijzing terug te komen. Met het besluit van 24 maart 2022 (
het primaire besluit) heeft het Uwv het verzoek van eiser daarom afgewezen.
4. Eiser heeft bezwaar gemaakt en een psychologisch onderzoeksrapport van 8 februari 2022 meegestuurd. In het besluit van 23 september 2022 (
het bestreden besluit) heeft het Uwv zijn bezwaar ongegrond verklaard.
5. Eiser heeft beroep ingesteld en een brief van zijn psychologen en maatschappelijk werker van 24 november 2022 meegestuurd. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is bij de rechtbank op 7 februari 2023 op een zitting behandeld. Eiser is verschenen, vergezeld door zijn broer en bijgestaan door zijn gemachtigde. De bewindvoerder van eiser, [bedrijf] , is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het beroep

6. Op de zitting is onder meer de strekking van eisers aanvraag besproken. Partijen zijn het erover eens dat de aanvraag alleen moet worden opgevat als een verzoek om terug te komen op de eerdere afwijzing met het besluit van 1 mei 2014. De rechtbank zal daarom alleen daarop in gaan. Op zitting is wel besproken dat eiser een nieuwe aanvraag zal indienen bij het Uwv waarin hij verzoekt om herziening voor de toekomst.
7. Eiser betoogt ten aanzien van het verzoek om terug te komen op de beslissing van 1 mei 2014 dat de diagnose ASS een nieuw feit of omstandigheid is, en dat het Uwv daarin aanleiding had moeten zien om terug te komen op de eerdere afwijzing van zijn Wajongaanvraag. Volgens eiser is de beoordeling in 2014 onjuist geweest, omdat daarbij niet is gekeken naar zijn medische toestand. Dat eiser voor langer dan zes maanden goed functioneerde in twee banen was namelijk alleen te danken aan zijn drugsgebruik. Door de drugs bleef hij (min of meer) overeind. De diagnose ASS verklaart nu met terugwerkende kracht de noodzaak van het drugsgebruik van eiser om te kunnen functioneren in werk. Zonder drugs had eiser niet kunnen functioneren.

Beoordeling van het beroep

8. De rechtbank geeft eiser geen gelijk in de zaak. Waarom dat zo is, legt zij hierna verder uit.
9. Het Uwv kan alleen met terugwerkende kracht terugkomen op een eerdere afwijzing op grond van feiten of omstandigheden die zich toen al voordeden, maar niet bekend waren en ook niet bekend konden zijn. [1] Tussen partijen is niet in geschil dat de diagnose ASS zich gedurende het achttiende levensjaar al voordeed bij eiser, en niet eerder bekend was en kon zijn. De vraag die voorligt in deze zaak is of het Uwv op grond van de ASS terug had moeten komen op de afwijzing van eisers Wajongaanvraag in het besluit van 1 mei 2014.
10. De rechtbank ziet dat eisers Wajong-aanvraag met het besluit van 1 mei 2014 alleen is afgewezen op arbeidskundige gronden: eiser heeft rond zijn achttiende levensjaar in twee banen voor langer dan zes maanden goed gefunctioneerd, en daarbij tenminste 75% van het maatmaninkomen verdiend, dús voldoet hij niet aan de voorwaarden. Of het afwijzen van eisers Wajong-aanvraag enkel op arbeidskundige gronden juist is geweest, daar kan de rechtbank in deze procedure geen oordeel over geven. Het besluit van 1 mei 2014 staat namelijk in rechte vast. De rechtbank moet bij haar beoordeling van het herzieningsverzoek van eiser, daarom uitgaan van de afwijzingsgrond zoals die aan het besluit van 1 mei 2014 ten grondslag is gelegd.
11. Nu de Wajongaanvraag van eiser is afgewezen op arbeidskundige gronden, treft het betoog dat het Uwv terug had moeten komen op die afwijzing vanwege de diagnose ASS, geen doel. De diagnose ASS gaat immers over de medische toestand van eiser. Daarmee kan dus ook alleen de medische grondslag van een besluit worden betwist. Aan het besluit van 1 mei 2014 ligt geen medische beoordeling ten grondslag. De diagnose ASS kan er daarom niet met terugwerkende kracht toe leiden dat het besluit van 1 mei 2014 onjuist is geweest. Overigens was het drugsgebruik van eiser destijds wel bekend en is dat daarom niet aan te merken als een nieuw feit of nieuwe omstandigheid.
12. Het Uwv heeft het herzieningsverzoek van eiser terecht afgewezen. Het beroep van eiser is ongegrond. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. Boer – de Bruin, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 4:6, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.