In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser, de zoon van de erflater, en de gedaagden, de executeur en een erfgenaam. De zaak betreft de legitieme portie van eiser uit de nalatenschap van zijn vader, die op [2015] is overleden. Eiser was onterfd bij testament, maar heeft tijdig aanspraak gemaakt op zijn legitieme portie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de legitieme massa € 186.390,60 bedraagt, waaruit de legitieme portie van eiser is berekend op € 93.195,30. De rechtbank heeft geoordeeld dat zowel de executeur als de erfgenaam hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van deze legitieme portie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de executeur onrechtmatig heeft gehandeld door de aanspraak van eiser op zijn legitieme portie niet mee te nemen in de vereffening van de nalatenschap. Dit heeft geleid tot schade voor eiser, die door de executeur moet worden vergoed. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van eiser toegewezen, omdat de gedaagden in het ongelijk zijn gesteld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van een executeur en de rechten van een legitimaris in het erfrecht.