[gedaagde] huurt van De Alliantie de woning met bijbehorende schuur aan de [adres] in [plaats] . Zij woont in de woning met haar drie meerderjarige zonen. Op woensdagavond 18 oktober 2023 omstreeks 21.40 uur heeft de politie de woning en de schuur doorzocht. Daarbij zijn in de schuur 15 blokken cocaïne, met een gewicht van 18 tot 20 kg, 8,85 kg hasj en zwaar vuurwerk aangetroffen. Verder heeft de politie verpakkingsmateriaal, weegschalen en andere attributen aangetroffen, die wijzen op het versnijden en verwerken van cocaïne. De politie heeft de oudste en de jongste zoon van [gedaagde] aangehouden op verdenking van handel in verdovende middelen, de jongste zoon is daarna weer vrijgelaten. De burgemeester van de gemeente [gemeente] heeft naar aanleiding van de informatie van de politie besloten dat de woning met ingang van 19 oktober 2023 wordt gesloten voor een periode van drie weken, tot en met 9 november 2023. [gedaagde] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en heeft de rechtbank bij voorlopige voorziening verzocht om het besluit te schorsen totdat onherroepelijk op het bezwaar zou zijn beslist. De rechtbank heeft het verzoek van [gedaagde] op 27 oktober 2023 afgewezen. De Alliantie heeft [gedaagde] op 26 oktober 2023 een brief gestuurd, waarin zij de huurovereenkomst per 20 oktober 2023 buitengerechtelijk ontbindt. [gedaagde] is het daar niet mee eens.
Wat eist De Alliantie?2.2. De Alliantie vordert - samengevat - dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning onmiddellijk of uiterlijk binnen vijf dagen na dit vonnis te ontruimen. Verder vordert
De Alliantie dat [gedaagde] wordt veroordeeld om vanaf 26 oktober 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt aan De Alliantie € 608,46 per maand te betalen. Ook vordert De Alliantie [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen.
Wat vindt [gedaagde] ?2.3. [gedaagde] vindt dat De Alliantie geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. [gedaagde] vindt het niet terecht dat De Alliantie ontruiming van de woning vordert. [gedaagde] vindt dat bij de beoordeling de processtukken uit de bestuursrechtelijke procedure niet als bewijs gebruikt mogen worden of dat er terughoudend mee moet worden omgegaan. [gedaagde] wijst erop dat de woning niet meer is gesloten zodat een buitengerechtelijke ontbinding niet (meer) mogelijk is. [gedaagde] betwist dat zij tekort is geschoten in haar verplichtingen op grond van de huurovereenkomst. Zij wist niet van de aangetroffen drugs in de schuur. In de woning zelf zijn geen drugs aangetroffen of goederen die wijzen op de aanwezigheid van drugs of drugshandel. [gedaagde] kwam bijna nooit in de schuur, die het domein was van haar oudste zoon. Er is een aanzienlijke afstand tussen de woning en de schuur en de schuur is ook via een poort te bereiken. De drugs is waarschijnlijk maar enkele uren in de schuur geweest. Verder is geen sprake geweest van overlastklachten. [gedaagde] betwist dat zij de bestemming van de woning heeft gewijzigd en dat zij heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet. [gedaagde] voert daarnaast nog aan dat haar belangen bij behoud van de woning zwaarder wegen dan het belang van De Alliantie bij ontruiming. Zij woont al sinds 1995 in de woning, er is nooit sprake geweest van overlast of een huurachterstand, terwijl zij een zwakbegaafde en autistische zoon heeft voor wie een ontruiming veel stress met zich meebrengt.
Wat oordeelt de kantonrechter?2.4. De Alliantie krijgt van de kantonrechter geen gelijk. Haar vorderingen zullen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
Beoordelingskader in kort geding2.5. In dit kort geding moet de kantonrechter allereerst beoordelen of De Alliantie een spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Van een spoedeisend belang is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onverwijlde voorziening geboden is en van De Alliantie niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft De Alliantie een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde ontruiming. De spoedeisendheid volgt al uit de reden voor de ontruimingsvordering, namelijk de woningsluiting vanwege de aanwezigheid van hard- en softdrugs in de woning. De woningsluiting is per 10 november 2023 weliswaar opgeheven, maar dat doet niet af aan de verplichting van De Alliantie om voor haar overige huurders te zorgen voor een veilige en leefbare leefomgeving. Daarnaast volgt het spoedeisend belang uit de omstandigheid dat het in dit geval gaat om een sociale huurwoning. Het is een feit van algemene bekendheid dat sprake is van woningnood, waardoor het noodzakelijk is om de woning zo spoedig mogelijk te laten terugkeren in het woningaanbod. Van De Alliantie kan niet worden verlangd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht om duidelijkheid te krijgen over de beschikbaarheid van de woning.