ECLI:NL:RBMNE:2023:676

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
16.338532.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, openbaarmaking van naaktfoto en poging tot afdreiging

Op 22 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging, het openbaar maken van een naaktfoto van het slachtoffer en poging tot afdreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 5 november 2021 tot en met 17 december 2021 in Hilversum stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer door herhaaldelijk beledigende en dreigende berichten te sturen. Daarnaast heeft de verdachte op 29 november 2021 een afbeelding van seksuele aard van het slachtoffer openbaar gemaakt, wat nadelige gevolgen voor het slachtoffer had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van bedreiging en het zonder toestemming vervaardigen van een naaktfoto, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen. De officier van justitie had een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met het slachtoffer en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige strafbare feiten die een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer vormden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.338532.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M. Landsman, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 11 september 2021 tot en met 17 december 2021 in Hilversum [slachtoffer ] heeft gestalkt;
Feit 2:
op 28 november 2021 in Hilversum en/of Loosdrecht [A] via [slachtoffer ] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling;
Feit 3:
op 27 juli 2021 in Hilversum foto’s van seksuele aard van [slachtoffer ] heeft vervaardigd zonder dat [slachtoffer ] daarvoor toestemming had gegeven;
Feit 4:
primair:op 29 november 2021 in Hilversum van [slachtoffer ] foto’s van seksuele aard openbaar heeft gemaakt;
subsidiair:op 29 november 2021 in Hilversum een voor de eerbaarheid aanstotelijke foto heeft toegezonden aan [aangever] ;
Feit 5:
primair:op 11 september 2021 en/of 19 oktober 2021 in Hilversum heeft geprobeerd door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer ] te dwingen tot afgifte van geld, door hem gegeven cadeaus en/of goederen door te dreigen met het openbaren en/of verspreiden van naaktfoto’s van [slachtoffer ] ;
subsidiair:op 11 september 2021 en/of 19 oktober 2021 in Hilversum heeft geprobeerd
[slachtoffer ] door (bedreiging met) geweld en/of een andere feitelijkheid te dwingen tot afgifte van geld, door hem gegeven cadeaus en/of goederen en/of het delen van de naam van een veronderstelde bedpartner van [slachtoffer ] door bedreiging met het openbaren en/of verspreiden van naaktfoto’s van [slachtoffer ] , het vernielen van de ramen en/of de deur van [slachtoffer ] en/of het gebruiken van geweld tegen [slachtoffer ] en/of haar bekenden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank overweegt hierbij dat de onder feit 1 en feit 4 tenlastegelegde feiten klachtdelicten betreffen. In het dossier (pagina 13) bevindt zich een proces-verbaal van ontvangst klacht, waaruit volgt dat [slachtoffer ] vervolging van verdachte wenst voor de feiten waarvan zij het slachtoffer zegt te zijn.

4.VRIJSPRAAK

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat voor een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde onvoldoende wettig bewijs is. Verdachte ontkent dat hij [A] heeft bedreigd en enkel op basis van de verklaring van
[slachtoffer ] kan en mag de rechtbank dit niet bewezen verklaren. Verdachte zal dan ook van het onder 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Verdachte ontkent dat de naaktfoto van [slachtoffer ] zonder haar toestemming en daarmee wederrechtelijk is vervaardigd. Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat de naaktfoto van [slachtoffer ] wederrechtelijk is vervaardigd. Om die reden zal de rechtbank verdachte ook van het onder 3 tenlastegelegde vrijspreken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 (voor wat betreft de periode van 5 november 2021 tot en met 17 december 2021), 4 primair en 5 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 is bepleit dat verdachte van de gedragingen achter het derde en zesde gedachtestreepje dient te worden vrijgesproken, omdat die buiten de bewijsbare pleegperiode van 16 november 2021 tot en met 17 december 2021 hebben plaatsgevonden. Ten aanzien van feit 4 primair is vrijspraak bepleit, nu niet is gebleken dat de naaktfoto van [slachtoffer ] wederrechtelijk is vervaardigd. Met betrekking tot een bewezenverklaring van feit 4 subsidiair en feit 5 primair dan wel subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft het onder 1, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde bekend en door de raadsman is daarvan slechts ten aanzien van de hiervoor weergegeven onderdelen vrijspraak bepleit. Voor wat betreft de onderdelen waarin de rechtbank de raadsman niet volgt, zal zij daarop hieronder in een bewijsoverweging ingaan. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank ten aanzien van het onder 1, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 februari 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer ] van 1 december 2021;
- een proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer ] van 9 december 2021; [3]
- een proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant] van 19 december 2021; [4]
- een proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant] van 14 december 2021; [5]
- een proces-verbaal van verhoor getuige [aangever] van 9 december 2021; [6]
- een proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant] van 27 februari 2022. [7]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegdeDe rechtbank merkt 5 november 2021 als startdatum van de pleegperiode aan. Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen en in het bijzonder de verklaring van verdachte ter terechtzitting, blijkt dat verdachte er in elk geval vanaf die datum mee bekend was dat
[slachtoffer ] geen contact met hem wenste en dat hem dit niet pas bekend was vanaf het zogenoemde stopgesprek dat op 16 november 2021 plaatsvond.
Ten aanzien van het onder 4 primair tenlastegelegdeDe rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de naaktfoto van
[slachtoffer ] wederrechtelijk is vervaardigd, zodat zij niet tot een bewezenverklaring van de sub a-variant van artikel 139h, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht komt. De sub b-variant van dit artikel, zoals onder 4 primair ook is ten laste gelegd, kan wel worden bewezen verklaard.
Ten aanzien van het onder 1, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 5 november 2021 tot en met 17 december 2021 te Hilversum, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer ] , door
- veelvuldig (via e-mail, social media, WhatsApp) (beledigende en/of dreigende) berichten aan die [slachtoffer ] te sturen, en
- (via e-mail, social media, WhatsApp) berichten over die [slachtoffer ] aan buren en/of familie en/of vrienden van die [slachtoffer ] te sturen, en
- buren en/of familie en/of vrienden van die [slachtoffer ] in persoon aan te spreken over die [slachtoffer ] , en
- cadeautjes en/of goederen en/of brieven aan die [slachtoffer ] te geven en/of voor/bij de woning van die [slachtoffer ] achter te laten,

met het oogmerk die [slachtoffer ] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

Ten aanzien van feit 4 primair:
op 29 november 2021 te Hilversum een afbeelding van seksuele aard van [slachtoffer ] , te weten een foto van het ontblote geslachtsdeel en de ontblote billen van die [slachtoffer ] , openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
Ten aanzien van feit 5 primair:
op 11 september 2021 en 19 oktober 2021 te Hilversum, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of smaadschrift [slachtoffer ] te dwingen tot afgifte van enig geldbedrag en diverse door hem, verdachte, gegeven cadeautjes en/of goederen, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer ] en/of aan een derde toebehoorden, heeft gedreigd met het openbaren en/of verspreiden van foto's van het ontblote geslachtsdeel en/of de ontblote billen van die [slachtoffer ] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 4 primair en 5 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
belaging;
Ten aanzien van feit 4 primair:
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn;
Ten aanzien van feit 5 primair:
poging tot afdreiging, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren. Gevorderd is om aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel als bijzondere voorwaarden te verbinden dat verdachte zich zal melden bij de reclassering en zich ambulant zal laten behandelen en daarnaast dat hij binnen twee weken na het onherroepelijk worden van dit vonnis met de politie een afspraak zal maken om binnen vier weken na het onherroepelijk worden van dit vonnis samen met de politie in zijn clouddiensten te kijken en al het aldaar aangetroffen seksueel getinte beeldmateriaal van
[slachtoffer ] te wissen. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer ] voor de duur van twee jaren en op straffe van één week hechtenis per overtreding van die maatregel, waarbij deze maatregel dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat oplegging van een taakstraf met een groot voorwaardelijk deel het meest passend is, waarbij rekening moet worden gehouden met de fragiele gezondheid van verdachte. Hij is voor 80% afgekeurd en nog niet klaar met medische ingrepen. Oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf gaat te ver, gelet op de uit de schadelijke knipperlichtrelatie voortkomende omstandigheden waaronder verdachte heeft gehandeld, zijn meewerkende houding en de verantwoordelijkheid die hij voor zijn handelen neemt. Er is geen bezwaar tegen een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling als bijzondere voorwaarden. Verdachte is bereid om seksueel getint beeldmateriaal van
[slachtoffer ] van zijn telefoon te verwijderen, maar niet als een bijzondere voorwaarde. Aangezien verdachte en [slachtoffer ] al geruime tijd geen contact hebben, is er geen noodzaak tot oplegging van een contactverbod in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Tot slot is verzocht om opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Met zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer ] . Uit de verklaringen die zij heeft afgelegd, blijkt dat haar dagelijks leven door verdachte hevig is verstoord. Verdachte heeft haar beperkt in haar bewegingsvrijheid door haar telkens weer lastig te vallen. Daarnaast heeft verdachte een naaktfoto van [slachtoffer ] aan haar buurman gestuurd, waardoor zij zeer overstuur is geraakt. De buurman heeft dit ook heel naar gevonden. Verdachte heeft gedreigd nog meer naaktfoto’s openbaar te maken als zij hem geen geld en bepaalde goederen zou geven. Verdachte is hierin enigszins schuldbewust, maar lijkt nog steeds niet helemaal te beseffen hoe beschadigend en moreel verwerpelijk deze acties zijn geweest.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van een op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 3 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte, die wel eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsrapport van 6 februari 2023, opgesteld door
B. Dubbeldam, reclasseringswerker bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. Uit dit reclasseringsrapport blijkt dat verdachte zich houdt aan de voorwaarden die inmiddels ruim een jaar geleden aan hem zijn opgelegd bij de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis, daaronder begrepen het contact- en locatieverbod met betrekking tot [slachtoffer ] . Uit het reclasseringsrapport volgt voorts dat het risico dat verdachte recidiveert door de reclassering als laag wordt ingeschat.
De rechtbank zal aan verdachte een forse taakstraf opleggen, waarbij zij overweegt dat de reclassering zorg zal dragen voor een voor verdachte passende invulling van die taakstraf. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank daarnaast oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal die gevangenisstraf echter geheel voorwaardelijk aan verdachte opleggen, zodat deze voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur dient om verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw aan enig strafbaar feit schuldig te maken.
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die door de reclassering zijn voorgesteld, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een contactverbod met [slachtoffer ] . Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om het contactverbod met
[slachtoffer ] daarnaast ook nog eens in de vorm van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen. Immers blijkt uit voornoemd reclasseringsrapport dat verdachte zich al ruim een jaar houdt aan het als schorsingsvoorwaarde aan hem opgelegde contactverbod met [slachtoffer ] . Verdachte lijkt aldus van haar te zijn losgekomen, waardoor de rechtbank het niet nodig acht om ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contactverbod met [slachtoffer ] aan verdachte op te leggen.
De rechtbank zal de door de officier van justitie geformuleerde bijzondere voorwaarde met betrekking tot, kort gezegd, het schonen van zijn clouddiensten van seksueel getint beeldmateriaal van [slachtoffer ] niet overnemen, aangezien de naleving van deze bijzondere voorwaarde niet goed te controleren is en het doel ervan – voorkomen dat verdachte opnieuw strafbaar handelt met eventueel nog beschikbaar beeldmateriaal – al wordt gediend met de algemene voorwaarde.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte op te leggen een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

10.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een iPhone S (goednummer: PL0900-2021355297-2922692), verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder 1, 4 primair en 5 primair bewezenverklaarde begaan.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 45, 57, 139h, 285b en 318 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 en 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 4 primair en 5 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 4 primair en 5 primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
honderdvijftig (150) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren taakstraf per dag;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
drie (3) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
twee (2) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (op het adres: Zeehaenkade 30, 3526 LC te Utrecht), zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten behandelen door Inforsa of een soortgelijke door de reclassering te bepalen zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer ] (geboren op [1983] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 een iPhone S (goednummer: PL0900-2021355297-2922692).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. A.M. Loots en I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. A.S. Valk en K.E. Heins, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 september 2021 t/m 17 december 2021 te Hilversum, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer ] , door
- veelvuldig (e-mail, social media, whats-app) (beledigende en/of dreigende) berichten aan die [slachtoffer ] te sturen, en/of
- ( e-mail, social media, whats-app) berichten met betrekking en/of over die [slachtoffer ] aan buren en/of familie en/of vrienden van die [slachtoffer ] te sturen, en/of
- die [slachtoffer ] veelvuldig in persoon aan te spreken, en/of
- buren en/of familie en/of vrienden van die [slachtoffer ] in persoon aan te spreken (met betrekking en/of over die [slachtoffer ] ), en/of
- cadeautjes en/of goederen en/of brieven aan die [slachtoffer ] te geven en/of voor/bij de woning van die [slachtoffer ] achter te laten, en/of
- op het balkon en/of voor de woning van die [slachtoffer ] te staan en/of (vervolgens) op de deur te kloppen/bonzen,
met het oogmerk die [slachtoffer ] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op of omstreeks 28 november 2021 te Hilversum en/of Loosdrecht, althans in Nederland, [A] via [slachtoffer ] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door [slachtoffer ] dreigend de woorden toe te voegen "Ik heb schijt aan je broer! De eerste keer dat ik hem zie dan steek ik een mes tussen zijn ribben!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 27 juli 2021 te Hilversum, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, [slachtoffer ] , een afbeelding van seksuele aard, te weten meerdere, althans een foto('s) van het ontblote geslachtsdeel en/of de ontblote billen van die [slachtoffer ] heeft vervaardigd;
4.
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Hilversum, althans in Nederland, een afbeelding van seksuele aard, van een persoon, [slachtoffer ] , te weten (een) foto('s) van het ontblote geslachtsdeel en/of de ontblote billen van die [slachtoffer ] openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze afbeelding opzettelijk en wederrechtelijk was vervaardigd en/of terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 november 2021 te Hilversum, althans in Nederland, aan iemand, te weten [aangever] , anders dan op diens verzoek een afbeelding toe te zenden waarvan hij, verdachte, weet, althans ernstige reden heeft om te vermoeden dat die afbeelding aanstotelijk is voor de eerbaarheid;
5.
hij op of een of meer tijdstippen op of omstreeks 11 september 2021 en/of 19 oktober 2021 te Hilversum, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer ] te dwingen tot afgifte van enig goed, te weten enig geldbedrag en/of diverse door hem, verdachte, gegeven cadeautjes en/of goederen, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer ] en/of aan een derde
toebehoorde, heeft gedreigd met het openbaren en/of verspreiden van een of meerdere foto's van het ontblote geslachtsdeel en/of de ontblote billen van die [slachtoffer ] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 11 september 2021 en/of 19 oktober 2021 te Hilversum, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer ] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten afgifte van enig goed, te weten enig geldbedrag en/of diverse door hem, verdachte, gegeven cadeautjes en/of goederen en/of het delen van de naam van de persoon waarmee die [slachtoffer ] het bed zou hebben gedeeld, heeft gedreigd met
- het openbaren en/of verspreiden van een of meerdere foto's van het ontblote geslachtsdeel en/of de ontblote billen van die [slachtoffer ] , en/of
- het kapot slaan van de ramen en het intrappen van de deur van de woning van die [slachtoffer ] , en/of
- gebruiken van geweld tegen die [slachtoffer ] en of bekenden van die [slachtoffer ] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal dat is voorzien van zaakregistratienummer PL0900-2021396713 en proces-verbaalnummer PL0900-2021355297, opgemaakt door politie Midden-Nederland en doorgenummerd pagina 1 tot en met 115. Tenzij anders is vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 4 en 7 tot en met 9.
3.Pagina 10 tot en met 12.
4.Pagina 20 tot en met 29.
5.Pagina 55 tot en met 57
6.Pagina 58.
7.Pagina 112 tot en met 114.