ECLI:NL:RBMNE:2023:6760

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
23/2940
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van ZW-uitkering wegens benadelingshandeling en verwijtbaarheid

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan eiser, die sinds 1 januari 2021 als vrachtwagenchauffeur werkte. Eiser meldde zich ziek op 4 april 2022 en beëindigde zijn dienstverband per 30 juli 2022. Het Uwv weigerde de ZW-uitkering op basis van een benadelingshandeling, omdat eiser zelf ontslag had genomen. Eiser voerde aan dat zijn ontslag niet geheel aan hem te verwijten was, gezien zijn psychische problemen en verslaving aan medicatie na een operatie aan een nekhernia. De rechtbank oordeelde dat het Uwv ten onrechte de ZW-uitkering blijvend had geweigerd. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in overwegende mate verwijtbaar was voor zijn ontslag, gezien zijn ernstige psychische problemen en de omstandigheden waaronder hij zijn ontslag nam. De rechtbank vernietigde het besluit van het Uwv en bepaalde dat eiser recht heeft op een ZW-uitkering, met een maatregel van 25% gedurende vier maanden. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2940

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. G.A.H.M. Steenbakkers),
en

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

(gemachtigde: mr. S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. Eiser was sinds 1 januari 2021 werkzaam als vrachtwagenchauffeur bij [bedrijf] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Per 4 april 2022 heeft hij zich ziek gemeld. Eiser heeft ontslag genomen bij zijn werkgever waardoor het dienstverband per 30 juli 2022 is beëindigd.
2. Eiser heeft op 15 december 2022 een uitkering aangevraagd op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv heeft eiser met het besluit van 13 januari 2023 een ZW-uitkering geheel en blijvend geweigerd, omdat eiser onnodig een beroep op de ZW doet. Door zelf ontslag te nemen, heeft eiser een benadelingshandeling gepleegd. Met het bestreden besluit van 13 juni 2023 op het bezwaar van eiser heeft het Uwv dat besluit gehandhaafd. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag Daarin is overwogen dat de gedraging, het opzeggen van de overeenkomst, eiser in overwegende mate kan worden verweten.
3. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen. De gemachtigde van het Uwv was via een telefonische verbinding aanwezig.

Het geschil

4. De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht heeft besloten de ZW-uitkering van eiser niet uit te betalen. Dat doet de rechtbank aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. Eiser voert aan dat zijn ontslagname hem niet (geheel) te verwijten is. Eiser was door de operatie van zijn nekhernia in het voorjaar van 2022 gespannen en angstig. Na deze operatie is hij verslaafd geraakt aan de medicatie voor de zenuwpijn die hij voorgeschreven kreeg. Eiser heeft een geschiedenis van psychische klachten, waarvoor hij eerder behandeld is, maar welke klachten in het voorjaar van 2022 opnieuw opspeelden. Door deze klachten is eiser bij belastende gebeurtenissen geneigd zichzelf terug te trekken en zich van anderen af te sluiten. In die tijd speelden ook relatieproblemen met zijn vrouw. Doordat eiser geen hulp heeft gezocht in deze periode, heeft dit uiteindelijk geleid tot drie zelfmoordpogingen. De eerste was in juli 2022, in de periode dat hij zijn baan had opgezegd. Aldus was er rondom de datum in geding, 30 juli 2022, sprake van een ernstig (psychiatrisch) ziektebeeld als gevolg waarvan eiser niet in staat was de gevolgen van zijn handelen, het opzeggen van de arbeidsovereenkomst, te kunnen overzien.

Het wettelijke kader

6. Artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW bepaalt, voor zover hier van belang, dat het Uwv het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend weigert, indien de verzekerde door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, de Werkhervattingskas of de eigenrisicodrager benadeelt of zou kunnen benadelen.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat een maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging kan worden verweten. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Op grond van artikel 45, zevende lid, van de ZW wordt onder benadeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, mede verstaan de situatie dat de verzekerde zonder deugdelijke grond heeft nagelaten verweer te voeren tegen of heeft ingestemd met een beëindiging van de dienstbetrekking in de periode, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de ZW.
7. In artikel 2, eerste lid, van het Maatregelenbesluit sociale zekerheidswetten (Maatregelenbesluit), voor zover hier van belang, is bepaald dat de hoogte en duur van een [..] op te leggen maatregel, met dien verstande dat de hoogte van de maatregel ten minste
€ 25 bedraagt, wordt vastgesteld op: [..]
c. 25 procent van het uitkeringsbedrag, met een mogelijkheid van afwijking tot ten minste 15 procent of ten hoogste 100 procent van het uitkeringsbedrag, gedurende ten minste vier maanden bij verplichtingen uit de derde categorie, bedoeld in de artikelen 5 en 6;
d. een blijvende gehele weigering van de uitkering bij verplichtingen uit de vierde categorie, bedoeld in artikel 7, tenzij het niet nakomen van de verplichting de belanghebbende niet in overwegende mate kan worden verweten, in welk geval onderdeel c van toepassing is.
8. Op grond van artikel 7, aanhef en onder a, van het Maatregelenbesluit wordt bij overtreding van de verplichting, bedoeld in artikel 45, eerste lid, aanhef en onderdeel j, van de ZW een maatregel opgelegd van de vierde categorie.
9. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in dit soort zaken, is sprake van een benadelingshandeling in de zin van artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW in situaties waarin een werknemer zijn recht op loon prijsgeeft op een moment dat het arbeidsongeschiktheidsrisico al is ingetreden. Daarmee komt immers een einde aan de loondoorbetalingsverplichting van een werkgever, ter vervanging waarvan dan ziekengeld wordt gevraagd. Zodoende doet een werknemer in die situatie onnodig een beroep op de ZW. [1]

Beoordeling door de rechtbank

10. Dat het opzeggen van de arbeidsovereenkomst door eiser kan worden aangemerkt als een benadelingshandeling is niet in geschil. De vragen die de rechtbank moet beantwoorden is of elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, dan wel of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst eiser niet in overwegende mate kan worden verweten.
11. Voor de beantwoording van die vragen acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang. In 2016 zijn bij eiser de diagnoses recidiverende depressieve stoornis matig-ernstig en een post traumatische stressstoornis vastgesteld. Uit het behandelplan van de psychotherapeut destijds blijkt dat de belastende gebeurtenissen de kwetsbaarheden in de persoonlijkheid van eiser hebben versterkt. Onderdeel van die persoonlijkheid is dat eiser geneigd is zich terug te trekken en van anderen af te sluiten.
In de periode voorafgaand aan het ontslag heeft eiser zich in april 2022 ziek gemeld bij zijn werkgever als gevolg van een nekhernia. Hiervoor heeft hij zich in Turkije laten opereren. Eiser is vervolgens verslaafd geraakt aan medicatie die hij kreeg voorgeschreven (Gabapentine), zoals blijkt als hij uiteindelijk in december 2022 door de crisisdienst van de GGZ wordt gezien. Uit de verslaglegging van de crisisdienst blijkt verder dat er langere tijd somberheidsklachten zijn, en eiser in totaal drie zelfmoordpogingen heeft gepleegd. Na het contact met de crisisdienst heeft eiser deelgenomen aan de Acute Deeltijd Behandeling. De psychiater stelt de diagnose depressie met suïcidaliteit. Er kan door de psychiater geen uitspraak worden gedaan over de aard en ernst van het ziektebeeld op 28 juni 2022, omdat hij toen niet door een arts is gezien. Op de zitting heeft eiser verteld dat hij nog altijd onder behandeling is. Zijn casemanager is ook meegekomen naar de zitting. Hij is nog altijd niet aan het werk vanwege de psychische problemen.
12. Uit de stukken blijkt dat eiser in een gesprek op 28 juni 2022 tegen zijn werkgever heeft gezegd dat hij ontslag wil nemen. In dit gesprek heeft eiser aangegeven dat hij niet langer in dienst wil zijn, maar zich wil richten op zijn herstel. In een brief van 29 juni 2022 wijst de werkgever eiser er op dat hij geen enkel sociaal netwerk heeft en het opzeggen van de arbeidsovereenkomst afraadt. Er is eiser vervolgens een bedenktijd gegeven tot 5 juli 2022. Omdat er geen gebruik is gemaakt van deze bedenktijd wordt de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk opgezegd per het einde van de maand juli 2022.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 25 mei 2023 uiteengezet dat niet is gebleken dat eiser in deze periode (datum in geding is 30 juli 2022) niet toerekeningsvatbaar is geweest zoals kan voorkomen in een psychotische episode bij een ernstig psychiatrisch ziektebeeld zonder ziekte-inzicht of -besef. Ook thans wordt door de GGZ in de informatie een dergelijk ziektebeeld niet beschreven. Er is geen medische informatie waaruit blijkt dat eiser op de datum in geding een ernstig psychiatrisch ziektebeeld heeft gehad, waardoor hij niet in staat zou kunnen zijn geweest om tijdig hulp te vragen of in te schakelen dan wel de gevolgen van zijn actie niet heeft kunnen overzien of begrijpen. Op de zitting heeft de gemachtigde van het Uwv toegelicht dat het door eiser gestelde misbruik van de medicatie en het plegen van een eerste zelfmoordpoging rond de datum in geding geen rol heeft gespeeld in de beoordeling over de verwijtbaarheid, aangezien er geen medische informatie van rondom die tijd aanwezig is. Eiser heeft in die tijd geen arts gezien.
14. De rechtbank volgt het Uwv in het standpunt dat bij eiser rondom de datum in geding niet een zodanig ernstig psychiatrisch ziektebeeld bestond dat hij geen enkel inzicht had in gevolgen van de beslissing die hij heeft genomen om zelf ontslag te nemen. Aldus is er geen sprake van een situatie waarin elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Van verminderde verwijtbaarheid is echter niet slechts sprake als eiser niet toerekeningsvatbaar is, ofwel geen enkel inzicht heeft in zijn handelen. De door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangelegde toetsingsmaatstaf is in dat kader te streng. De rechtbank volgt het Uwv niet in het standpunt dat eiser in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt dat hij ontslag heeft genomen.
15. Op basis van het verslag van de psychiater waar eiser na een opname door de crisisdienst in december 2022 wordt behandeld, staat vast dat er ernstige psychische problemen bij eiser zijn vastgesteld die al langere tijd speelden. Dat de werkgever hem meerdere keren op de gevolgen heeft gewezen en eiser nog bedenktijd heeft gegeven, maakte voor hem geen verschil. Zoals eiser het zelf verwoordde tijdens de zitting “het deed me niets meer”. Hij wilde af van de druk die het dienstverband op hem legde en wilde wegvluchten voor zijn problemen. Bovendien leefde hij in een roes vanwege het misbruik van de medicatie.
De latere verslaglegging door de psychiater in combinatie met de toelichting van eiser op zitting wat zijn psychische toestand was in juli 2022, maakt dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het beeld wat door de psychiater wordt omschreven in december 2022 ook speelde in juli 2022, in de periode rondom het opzeggen van de arbeidsovereenkomst. Anders dan het Uwv, is de rechtbank van oordeel dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij rondom het opzeggen van de arbeidsovereenkomst zodanige psychische problemen had dat hij de gevolgen van zijn handelen niet geheel kon overzien.
16. Dat, zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep schrijft, er niet een dermate ernstig ziektebeeld was, waardoor er geen hulp kon worden ingeschakeld, ziet de rechtbank anders. Nog los van de vraag of dit een criterium is waaraan getoetst zou moeten worden, heeft eiser op de zitting helder uiteen gezet dat het niet zozeer het psychische ziektebeeld, maar zijn persoonlijkheid, cultuur en schaamtegevoel waren waardoor hij rond juli 2022 niet direct hulp heeft gezocht. Pas na een derde suïcidepoging waarbij hij door een vriend naar het ziekenhuis wordt gebracht, wordt hij uiteindelijk door de crisisdienst van de GGZ gezien en wordt psychische hulp voor hem opgestart. Dat de persoonlijkheid van eiser maakt dat hij geen hulp zoekt, vindt steun in de informatie van de eerdere behandelaar in 2016. In dit specifieke geval van eiser gaat het naar het oordeel van de rechtbank dan ook te ver om hem tegen te werpen dat hij geen hulp heeft ingeschakeld.
17. Anders dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd, wordt op grond van alle hiervoor geschetste feiten en omstandigheden geoordeeld dat eiser van de gepleegde benadelingshandeling niet in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt. Nu in het bestreden besluit een andere conclusie is opgenomen, voldoet dat besluit niet aan een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep van eiser is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. Het Uwv heeft ten onrechte de ZW-uitkering blijvend en geheel geweigerd. De rechtbank zal, onder toepassing van artikel 8:72, derde lid, onder b, van de Awb zelf in de zaak voorzien en bepalen dat eiser per de eerst mogelijke datum na de beëindiging van het dienstverband, in aanmerking komt voor een ZW-uitkering, en dat, onder toepassing van artikel 2, eerste lid, onder c en d, van het Maatregelenbesluit, een maatregel ter hoogte van 25% gedurende vier maanden wordt opgelegd.
19. Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet het Uwv de proceskostenvergoeding betalen aan de gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 13 juni 2023;
- herroept het besluit van 13 januari 2023;
- bepaalt dat eiser per de eerst mogelijke datum na de beëindiging van het dienstverband in aanmerking komt voor een ZW-uitkering, dat een maatregel ter hoogte van 25% gedurende vier maanden wordt opgelegd en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoedt;
- veroordeelt het Uwv tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 12 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2036.