Beoordeling door de rechtbank
10. Dat het opzeggen van de arbeidsovereenkomst door eiser kan worden aangemerkt als een benadelingshandeling is niet in geschil. De vragen die de rechtbank moet beantwoorden is of elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, dan wel of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst eiser niet in overwegende mate kan worden verweten.
11. Voor de beantwoording van die vragen acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang. In 2016 zijn bij eiser de diagnoses recidiverende depressieve stoornis matig-ernstig en een post traumatische stressstoornis vastgesteld. Uit het behandelplan van de psychotherapeut destijds blijkt dat de belastende gebeurtenissen de kwetsbaarheden in de persoonlijkheid van eiser hebben versterkt. Onderdeel van die persoonlijkheid is dat eiser geneigd is zich terug te trekken en van anderen af te sluiten.
In de periode voorafgaand aan het ontslag heeft eiser zich in april 2022 ziek gemeld bij zijn werkgever als gevolg van een nekhernia. Hiervoor heeft hij zich in Turkije laten opereren. Eiser is vervolgens verslaafd geraakt aan medicatie die hij kreeg voorgeschreven (Gabapentine), zoals blijkt als hij uiteindelijk in december 2022 door de crisisdienst van de GGZ wordt gezien. Uit de verslaglegging van de crisisdienst blijkt verder dat er langere tijd somberheidsklachten zijn, en eiser in totaal drie zelfmoordpogingen heeft gepleegd. Na het contact met de crisisdienst heeft eiser deelgenomen aan de Acute Deeltijd Behandeling. De psychiater stelt de diagnose depressie met suïcidaliteit. Er kan door de psychiater geen uitspraak worden gedaan over de aard en ernst van het ziektebeeld op 28 juni 2022, omdat hij toen niet door een arts is gezien. Op de zitting heeft eiser verteld dat hij nog altijd onder behandeling is. Zijn casemanager is ook meegekomen naar de zitting. Hij is nog altijd niet aan het werk vanwege de psychische problemen.
12. Uit de stukken blijkt dat eiser in een gesprek op 28 juni 2022 tegen zijn werkgever heeft gezegd dat hij ontslag wil nemen. In dit gesprek heeft eiser aangegeven dat hij niet langer in dienst wil zijn, maar zich wil richten op zijn herstel. In een brief van 29 juni 2022 wijst de werkgever eiser er op dat hij geen enkel sociaal netwerk heeft en het opzeggen van de arbeidsovereenkomst afraadt. Er is eiser vervolgens een bedenktijd gegeven tot 5 juli 2022. Omdat er geen gebruik is gemaakt van deze bedenktijd wordt de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk opgezegd per het einde van de maand juli 2022.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 25 mei 2023 uiteengezet dat niet is gebleken dat eiser in deze periode (datum in geding is 30 juli 2022) niet toerekeningsvatbaar is geweest zoals kan voorkomen in een psychotische episode bij een ernstig psychiatrisch ziektebeeld zonder ziekte-inzicht of -besef. Ook thans wordt door de GGZ in de informatie een dergelijk ziektebeeld niet beschreven. Er is geen medische informatie waaruit blijkt dat eiser op de datum in geding een ernstig psychiatrisch ziektebeeld heeft gehad, waardoor hij niet in staat zou kunnen zijn geweest om tijdig hulp te vragen of in te schakelen dan wel de gevolgen van zijn actie niet heeft kunnen overzien of begrijpen. Op de zitting heeft de gemachtigde van het Uwv toegelicht dat het door eiser gestelde misbruik van de medicatie en het plegen van een eerste zelfmoordpoging rond de datum in geding geen rol heeft gespeeld in de beoordeling over de verwijtbaarheid, aangezien er geen medische informatie van rondom die tijd aanwezig is. Eiser heeft in die tijd geen arts gezien.
14. De rechtbank volgt het Uwv in het standpunt dat bij eiser rondom de datum in geding niet een zodanig ernstig psychiatrisch ziektebeeld bestond dat hij geen enkel inzicht had in gevolgen van de beslissing die hij heeft genomen om zelf ontslag te nemen. Aldus is er geen sprake van een situatie waarin elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Van verminderde verwijtbaarheid is echter niet slechts sprake als eiser niet toerekeningsvatbaar is, ofwel geen enkel inzicht heeft in zijn handelen. De door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangelegde toetsingsmaatstaf is in dat kader te streng. De rechtbank volgt het Uwv niet in het standpunt dat eiser in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt dat hij ontslag heeft genomen.
15. Op basis van het verslag van de psychiater waar eiser na een opname door de crisisdienst in december 2022 wordt behandeld, staat vast dat er ernstige psychische problemen bij eiser zijn vastgesteld die al langere tijd speelden. Dat de werkgever hem meerdere keren op de gevolgen heeft gewezen en eiser nog bedenktijd heeft gegeven, maakte voor hem geen verschil. Zoals eiser het zelf verwoordde tijdens de zitting “het deed me niets meer”. Hij wilde af van de druk die het dienstverband op hem legde en wilde wegvluchten voor zijn problemen. Bovendien leefde hij in een roes vanwege het misbruik van de medicatie.
De latere verslaglegging door de psychiater in combinatie met de toelichting van eiser op zitting wat zijn psychische toestand was in juli 2022, maakt dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het beeld wat door de psychiater wordt omschreven in december 2022 ook speelde in juli 2022, in de periode rondom het opzeggen van de arbeidsovereenkomst. Anders dan het Uwv, is de rechtbank van oordeel dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij rondom het opzeggen van de arbeidsovereenkomst zodanige psychische problemen had dat hij de gevolgen van zijn handelen niet geheel kon overzien.
16. Dat, zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep schrijft, er niet een dermate ernstig ziektebeeld was, waardoor er geen hulp kon worden ingeschakeld, ziet de rechtbank anders. Nog los van de vraag of dit een criterium is waaraan getoetst zou moeten worden, heeft eiser op de zitting helder uiteen gezet dat het niet zozeer het psychische ziektebeeld, maar zijn persoonlijkheid, cultuur en schaamtegevoel waren waardoor hij rond juli 2022 niet direct hulp heeft gezocht. Pas na een derde suïcidepoging waarbij hij door een vriend naar het ziekenhuis wordt gebracht, wordt hij uiteindelijk door de crisisdienst van de GGZ gezien en wordt psychische hulp voor hem opgestart. Dat de persoonlijkheid van eiser maakt dat hij geen hulp zoekt, vindt steun in de informatie van de eerdere behandelaar in 2016. In dit specifieke geval van eiser gaat het naar het oordeel van de rechtbank dan ook te ver om hem tegen te werpen dat hij geen hulp heeft ingeschakeld.
17. Anders dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd, wordt op grond van alle hiervoor geschetste feiten en omstandigheden geoordeeld dat eiser van de gepleegde benadelingshandeling niet in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt. Nu in het bestreden besluit een andere conclusie is opgenomen, voldoet dat besluit niet aan een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).