ECLI:NL:RBMNE:2023:680

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
UTR 23/136
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening sluiting woning wegens harddrugsgebruik en -handel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die haar woning in Utrecht wilde behouden. De burgemeester had op 9 januari 2023 besloten om de woning van verzoekster te sluiten voor de duur van drie maanden, omdat er harddrugs waren aangetroffen en er vermoedens bestonden van drugshandel, met name door minderjarigen. Verzoekster betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat de sluiting niet noodzakelijk en niet evenredig was. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 7 februari 2023, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van de burgemeester en Heuvelrug Wonen aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd dat de sluiting van de woning noodzakelijk was. Hoewel er drugs waren aangetroffen, was er onvoldoende bewijs dat de woning een centrale rol vervulde in een drugsnetwerk of dat er daadwerkelijk minderjarigen werden gefaciliteerd in het gebruik van drugs. De voorzieningenrechter wees erop dat de burgemeester niet had aangetoond dat de sluiting van de woning noodzakelijk was voor de bescherming van de openbare orde. Bovendien was de belangenafweging in het voordeel van verzoekster, die al lange tijd in de woning woonde en kwetsbaar was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekster toegewezen, de sluiting van de woning geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar, en de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en evenredigheid in bestuursrechtelijke besluiten, vooral in situaties die de woonomstandigheden van kwetsbare personen aangaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/136

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 februari 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. R. van Veen),
en

de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug

(gemachtigden: mr. K. van der Veen en S. Walter).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam 1] namens Heuvelrug Wonen uit Doorn ( Heuvelrug Wonen ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster in verband met de sluiting van haar woning aan de [adres] te [gemeente 2] voor de duur van drie maanden.
1.1.
Met het bestreden besluit van 9 januari 2023 heeft burgemeester besloten de woning van verzoekster met ingang van 31 januari 2023 te sluiten voor drie maanden. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De burgemeester heeft toegezegd de termijn voor sluiting op te schorten totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan op het verzoek.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigden van de burgemeester en Heuvelrug Wonen .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Deze procedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van de bezwaarprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De voorzieningenrechter beoordeelt dan ook of het door verzoekster gemaakte bezwaar kans van slagen heeft. Vervolgens zal de voorzieningenrechter nog een belangenafweging verrichten. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Wat was de aanleiding voor de sluiting?
3. Op 18 november 2022 heeft de politie nader onderzoek ingesteld in en bij de woning van verzoekster. De aanleiding hiervoor was dat er op basis van politie-informatie het vermoeden bestond dat er drugs in de woning aanwezig waren en dat deze daar gebruikt en/of gekocht werden door minderjarigen. Het ging om de volgende meldingen/bevindingen:
  • Op 4 september 2022 (anonieme melding):
  • Op 20 september 2022 ontving de politie informatie van een minderjarige jongen die stelde dat hij in de woning van [naam 2] ketamine heeft gebruikt.
  • Op 21 september 2022 zag de politie een man uit de woning komen, die werd herkend als een gebruiker van verdovende middelen en tevens bekend is met de handel in verdovende middelen.
  • Op 7 november 2022 ontving de politie informatie van een begeleider van een dagopvang voor minderjarigen. Een van hun cliënten had verklaard gedurende een week overdag in de woning te hebben verbleven bij de moeder van twee van zijn vrienden. Deze moeder zou hennep en ketamine verkopen.
Op 18 november 2022 is geconstateerd dat binnen een uur vier minderjarige jongens de woning binnen waren gegaan, en twee minderjarige jongens de woning hadden verlaten. Naar aanleiding daarvan is de politie bij de woning langs gegaan. Verzoekster was thuis. Zij werd gevorderd de aanwezige drugs af te geven. Zij heeft daarop 0,3 gram amfetamine, 0,3 gram MDMA en 24 ml/29,9 gram GHB overgelegd. Daarnaast werden er nog vier minderjarige jongens op zolder aangetroffen die hennep aan het roken waren. Volgens verzoekster waren dit vrienden van haar zoons. De politie heeft deze gebeurtenissen opgeschreven in een bestuurlijke rapportage van 2 december 2022.
Waarom heeft de burgemeester het pand gesloten?
4. De burgemeester heeft het pand gesloten op grond van artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet. In de woning is een handelshoeveelheid harddrugs aangetroffen, en volgens het Damoclesbeleid moet de burgemeester de woning dan sluiten voor drie maanden. Volgens verweerder is niet aannemelijk geworden dat deze drugs voor eigen gebruik waren. Verzoekster heeft geen helder en consistent betoog over dit eigen gebruik afgelegd, terwijl er wel diverse constateringen en meldingen zijn die wijzen op het verstrekken van verdovende middelen. De burgemeester wijst hierbij op de meldingen, en de aanloop die op 21 september en 18 november 2022 is geconstateerd. Daarnaast correspondeert het beeld met drugsgerelateerde antecedenten van verzoekster. Verder sluit de burgemeester niet uit dat er nog meer drugs in de woning aanwezig waren, omdat er geen doorzoeking in de woning heeft plaatsgevonden en verzoekster volgens een (na
18 november 2022 gedane) melding zou hebben verklaard dat nog niet de helft van de drugs zouden zijn gevonden. Volgens de burgemeester is sluiting ook noodzakelijk. Er is vast komen te staan dat de woning een centrale rol vervult in het drugsnetwerk, er zijn signalen dat verzoekster actief is in de drugshandel, er is op meerdere momenten aanloop van minderjarigen geconstateerd die gefaciliteerd worden verdovende middelen te gebruiken en dit heeft een onmiskenbare impact op de openbare orde en veiligheid. Daarnaast is de kans op herhaling groot gelet op verzoeksters drugsgebruik en haar verleden. De sluiting is ook evenredig. De gevolgen voor verzoekster, namelijk het verlies van haar woning, zijn zorgwekkend, maar het belang van de openbare orde weegt zwaarder. Hierbij is een verzwarende factor dat verzoekster persoonlijk verwijtbaar is. Bovendien biedt de burgemeester een alternatief aan. Verzoekster kan zich aanmelden bij Stichting De Instap, waar ze hulpverlening zal ontvangen. Als dit goed gaat, heeft Heuvelrug Wonen toegezegd dat verzoekster een nieuwe woning toegewezen krijgt.
Wat is het standpunt van verzoekster?
5. Verzoekster voert aan dat de burgemeester wel bevoegd was om de woning te sluiten, maar hiertoe niet in redelijkheid heeft kunnen beslissen. Het besluit is dan ook in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Verzoekster betwist dat zij actief is in de drugshandel en volgens haar heeft de burgemeester dan ook geen belang bij sluiting van haar woning. De anonieme melding die is gedaan is erg algemeen. Zij vermoedt dat de twee meldingen door een minderjarige van dezelfde jongen afkomstig zijn. Deze meldingen zijn niet waar en zij denkt dat deze jongen deze uit wraak heeft gedaan omdat zij hem haar woning heeft uitgezet. Dat iemand langs is gekomen die bekend is als drugsgebruiker komt doordat verzoekster zich vroeger ook in dit milieu bevond. De bevindingen van
18 november 2022 leiden ook niet tot een vermoeden van handel. Er was geen aanloop die dag; de minderjarigen betroffen haar zoons en hun vrienden. Haar zoons en hun vrienden rookten die dag een jointje op zolder, maar dit heeft ze niet gefaciliteerd. De in haar woning aangetroffen drugs zijn volgens verzoekster ook onvoldoende voor de conclusie dat zij in drugs handelde. De amfetamine en MDMA zijn gebruikershoeveelheden. De GHB was ook bestemd voor eigen gebruik. Een gebruikershoeveelheid is 5 ml en de minimale aanschafhoeveelheid is 50 ml. Daarom had zij meer dan deze gebruikershoeveelheid thuis. Bovendien is de handel in GHB niet lucratief en zijn er geen meldingen gedaan over dat verzoekster hierin zou handelen. Verder betoogt verzoekster nog dat de burgemeester gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoekster een onvoldoende zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt. Verzoekster raakt bij sluiting definitief de woning kwijt waar zij lange tijd heeft gewoond. Ze heeft geen alternatieve woonruimte, en de woonruimte die de burgemeester aanbiedt is niet geschikt. Haar huisdieren mogen namelijk niet meekomen en haar kinderen zijn daar niet welkom, waardoor er geen omgangsregeling kan worden opgestart. Bovendien kan ze daarna niet terug naar haar oude huis.
Was de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
6. De voorzieningenrechter stelt voorop dat op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet de burgemeester een pand kan sluiten als hier hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. De burgemeester heeft deze bevoegdheid uitgewerkt in het Damoclesbeleid. Bij de vraag of de drugs worden geacht aanwezig te zijn voor de handel wordt volgens het beleid aangesloten bij de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. Volgens deze aanwijzing geldt voor harddrugs in beginsel 0,5 gram als gebruikershoeveelheid en voor GHB in het bijzonder 5 ml. Als de aangetroffen hoeveelheid harddrugs meer betreft dan deze gebruikershoeveelheid, dan wordt de drugs dus geacht aanwezig te zijn voor de handel.
7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester er vanuit mocht gaan dat de aangetroffen drugs bestemd waren voor de handel. Er is 24 ml GHB aangetroffen, hetgeen bijna vijf keer zoveel is als een gebruikershoeveelheid, en daarnaast nog 0,6 gram aan andere harddrugs. Verzoekster heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit bestemd was voor eigen gebruik. De enkele stelling dat de handel in GHB niet lucratief is vindt de voorzieningenrechter hiertoe onvoldoende, evenals de stelling dat GHB doorgaans in hoeveelheden van 50 ml wordt aangeschaft. Dit laatste heeft verzoekster immers niet onderbouwd. Bovendien staat op de website van Drugskompas dat GHB doorgaans in buisjes van 5 ml zitten. Verder heeft verzoekster zelf nog verklaard niet verslaafd te zijn aan GHB. Dit strookt dus ook niet met haar verklaring dat het voor eigen gebruik zou zijn. De burgemeester was dus bevoegd om de woning te sluiten.
Is sluiting van de woning noodzakelijk?
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting noodzakelijk is, en dat hij dus in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik mocht maken. Zij overweegt hiertoe als volgt.
9. Als belangrijkste argument voor de noodzakelijkheid van de sluiting heeft de burgemeester naar voren gebracht dat de woning een centrale rol vervult in het drugsnetwerk en dat er op meerdere momenten aanloop is geconstateerd door minderjarigen die door verzoekster gefaciliteerd worden verdovende middelen te gebruiken. Die centrale rol in het drugsnetwerk en loop van minderjarigen blijken naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter onvoldoende uit de meldingen en bevindingen van de politie.
10. Volgens de burgemeester zou de aanloop blijken uit de bevindingen op 18 november 2022. Verzoekster zegt echter dat er vier vrienden van haar zoons naar binnen kwamen, en dat later haar twee zoons weer naar buiten kwamen omdat zij volgens de omgangsregeling teruggingen naar hun vader. Nu kort daarna vier jongens in de woning zijn aangetroffen die niet haar zoons betroffen, vindt de voorzieningenrechter dit verhaal niet onaannemelijk. Ook de melding van 21 september 2022 is onvoldoende, omdat verzoekster zich vroeger ook in het drugsmilieu bevond waardoor het mogelijk is dat zij mensen uit dit milieu kent die bij haar langskomen. De burgemeester wijst verder op de anonieme melding van 4 september waarin wordt gezegd dat het een komen en gaan is van diverse jongeren. Dit zou echter ook op de vrienden van de zoons kunnen zien en is niet direct te koppelen aan loop die er naar de woning zou zijn in verband met de verkoop van harddrugs. De stelling in deze anonieme melding dat verzoekster drugs verkoopt is erg algemeen, en daarom op zichzelf onvoldoende. Ook de meldingen van 20 september en 7 november 2022 zijn onvoldoende. Uit deze meldingen komt een beeld naar voren dat verzoekster ketamine en hennep vanuit de woning zou hebben verkocht, en minderjarigen ketamine in de woning zou laten gebruiken. Dit komt echter niet overeen met de drugs die in de woning zijn aangetroffen. Bovendien zijn de meldingen algemeen van aard, blijkt er niet uit wanneer de minderjarige bij verzoekster zou hebben verbleven en daar ketamine zou hebben gebruikt en worden de meldingen betwist door verzoekster. Ook het verwijt dat er loop zou zijn omdat de vrienden van de zoons van verzoekster langs zouden komen als de zoons er niet zijn, is onvoldoende onderbouwd. Volgens de bestuurlijke rapportage zou verzoekster tegen de politie hebben verklaard dat het niet ongebruikelijk is dat er vrienden van haar zoons op zolder zijn, ook wanneer haar zoons niet aanwezig zijn. De burgemeester legt het zo uit dat er hierdoor een loop van jeugd is die in de woning drugs gaat gebruiken. Het kan echter ook de stelling ontkrachten dat er loop is naar de woning omdat het slechts om vrienden gaat. Op zitting heeft verzoekster ook betwist dat er vrienden komen als haar zoons er niet zijn. Bovendien mogen de zoons van verzoekster op dit moment als gevolg van het ingrijpen van Save niet meer bij haar verblijven, dus komen er geen vrienden meer langs. De aanknopingspunten die de burgemeester in het besluit heeft aangehaald, zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook onvoldoende voor de conclusie dat er loop naar de woning is.
11. Dit blijkt ook niet uit de omstandigheden die na het besluit nog hebben plaatsgevonden, zoals de burgemeester in het verweerschrift heeft aangehaald. Op
22 december 2022 is verzoekster aangehouden omdat zij onder invloed van drugs een auto bestuurde. In de auto zijn toen 10 gram GHB, 1,55 gram ketamine en 1 MDMA-tablet aangetroffen. De voorzieningenrechter is het met de burgemeester eens dat hier een beeld uit naar voren komt van iemand die problemen heeft met drugsgebruik. Maar gelet op het gegeven dat de hoeveelheden aangetroffen drugs maar net boven de aangenomen gebruikershoeveelheid zitten, geeft het onvoldoende aan dat verzoekster in drugs zou handelen en er daardoor loop naar haar woning zou zijn. Verder heeft de burgemeester op 30 januari 2023 een melding ontvangen over de verkoop van wiet vanuit de woning van verzoekster. Uit deze mededeling van de burgemeester valt echter niet te achterhalen op welke periode de melding ziet. Bovendien gaat de melding over wiet, terwijl in de woning van verzoekster alleen een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen en de woning om die reden is gesloten. Ook deze omstandigheden zijn dan ook onvoldoende voor de conclusie dat er een loop naar de woning is.
12. De voorzieningenrechter onderkent dat de bevindingen een zorgelijk beeld geven. Er kan uit volgen dat verzoekster problemen heeft met drugsgebruik en te weinig toezicht houdt op haar zoons en de vele vrienden die langskomen. Dat is echter onvoldoende om te concluderen dat het noodzakelijk voor de bescherming van de openbare orde is om de woning te sluiten. Dit mede omdat de recidive waar de burgemeester zich ook op beroept ter onderbouwing van de noodzakelijkheid, onvoldoende is aangetoond. In de bestuurlijke rapportage staan als antecedenten bezit en handel in harddrugs genoemd, maar niet is gebleken of dit veroordelingen waren of slechts meldingen bij de politie. Bovendien heeft verzoekster op zitting verklaard dat zij voor één van deze feiten is vrijgesproken. Voorlopig komt de voorzieningenrechter dan ook tot het oordeel dat onvoldoende is gebleken dat sluiting noodzakelijk is. Het bezwaar heeft daarom een redelijke kans van slagen.
Is sluiting van de woning evenredig?
13. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester op dit moment onvoldoende heeft gemotiveerd waarom sluiting evenredig is. De sluiting kan verstrekkende gevolgen hebben. Verzoekster is een kwetsbare vrouw die al de nodige hulp en begeleiding ontvangt. Zij heeft volgens Heuvelrug Wonen 14 jaar zonder problemen in haar woning verbleven. Verder stelt ze weinig tot geen financiële middelen te hebben om haar huisdieren en spullen ergens onder te brengen als zij gebruik zou maken van het aanbod van de burgemeester om tijdelijk bij Stichting Instap te gaan wonen. Als ze ervoor kiest geen gebruik te maken van het aanbod bij Stichting Instap, heeft ze volgens Heuvelrug Wonen de komende jaren geen kans meer op een woning bij deze woningbouwvereniging. Verzoekster kan dus alles kwijt zijn. Dit belang van verzoekster is erg groot, en moet daarom een belangrijke rol spelen in de belangenafweging. De burgemeester moet goed uitleggen waarom de belangen van de burgemeester zo zwaar wegen dat deze prevaleren boven het belang van verzoekster. Gelet op de opmerkingen die de voorzieningenrechter over de noodzakelijkheid van de sluiting heeft gemaakt, heeft de burgemeester op dit moment onvoldoende uitgelegd waarom dat het geval is.

Conclusie en gevolgen

14. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Het bezwaar heeft namelijk redelijke kans van slagen omdat op dit moment onvoldoende is gebleken dat sluiting van de woning noodzakelijk en evenredig is. Het belang van verzoekster om in de woning te blijven wonen weegt gelet daarop op dit moment zwaarder dan het belang van de burgemeester om de woning te sluiten. De voorzieningenrechter treft daarom de voorlopige voorziening dat de burgemeester de woning niet mag sluiten tot zes weken nadat de burgemeester op het bezwaar heeft beslist.
15. Omdat het verzoek wordt toegewezen, bepaalt de voorzieningenrechter dat de burgemeester het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekster ook een vergoeding krijgt van haar proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat burgemeester het griffierecht van € 184,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.L. Ruizendaal, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
21 februari 2023.
De griffier is verhinderd dit
proces-verbaal te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.