Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
2.8. [eiseres] heeft vervolgens het bedrijf [onderneming] de opdracht gegeven een warmteverliesberekening te maken en een onderzoeksrapport op te stellen. Op 3 december 2021 heeft [onderneming] de berekening en het rapport aan [eiseres] toegezonden. Uit de berekening volgt dat er een verwarmingsvermogen 7.341 W benodigd is in de woonkamer en de keuken.
C. Het aangrenzende
2.Bepalen van het aanwezige verwarmingsvermogen.
3.Bepalen van de oorzaak dat het niet behaaglijk wordt.
85 %. Elektrische verwarming zet elektriciteit om in warmte met een rendement van 100 %, maar de
- Het geïnstalleerde vermogen is te laag;
- Het verwarmingsvermogen is ongelijkmatig verdeeld, wat tot merkbare temperatuurverschillen aan het vloeroppervlak leidt;
- Er ontstaan tochtklachten;
- Het opwekrendement neemt af, de energiekosten nemen toe.
(…)’
3.Het geschil
€ 14.118,28, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente;
4.De beoordeling
1.058,00(2 punten x tarief € 529,00)
5.De beslissing
- € 12.598,28, zijnde een deel van de door [eiseres] aan [gedaagde] betaalde aanneemsom;
- € 1.421,75, zijnde het door [eiseres] betaalde bedrag voor het bijplaatsen van drie extra elektrische radiatoren;
- € 10.993,10, zijnde de door [eiseres] gemaakte kosten voor het egaliseren en afwerken van de vloer;
- de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over voornoemde drie bedragen vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de voldoening;
- € 1.264,45 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 9 juni 2022 tot de voldoening;
- € 1.005,33 aan buitengerechtelijke incassokosten;