ECLI:NL:RBMNE:2023:689
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-aanslag onroerendezaakbelasting, ontvankelijk maar ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente 1]. Eiser ontving voor het jaar 2022 een aanslag voor de onroerendezaakbelasting voor zijn woning in [gemeente 2], waarbij de heffingsambtenaar de waarde van de woning op 1 januari 2021 heeft vastgesteld op € 305.000,-. Eiser ging in beroep tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar door de heffingsambtenaar op 28 juni 2022.
Tijdens de zitting op 3 februari 2023 was eiser aanwezig, maar verliet de zaal zonder toelichting op het moment dat de heffingsambtenaar via videoverbinding verscheen. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, omdat het beroepschrift tijdig was ingediend op 10 augustus 2022. De rechtbank heeft de waarde van de woning beoordeeld aan de hand van vergelijkbare woningen en de heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. Eiser stelde een lagere waarde voor, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de juiste referentiewoningen had gekozen en de waarde adequaat had onderbouwd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tevens werd eiser gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.