ECLI:NL:RBMNE:2023:6899
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Weigering gewaarborgde hulp als geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door [A], had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om gewaarborgde hulp (GWH) voor haar moeder. De afwijzing vond plaats op 21 december 2022, waarna verweerder, Zilveren Kruis Zorgkantoor, het bezwaar op 2 maart 2023 niet-ontvankelijk verklaarde. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de afwijzing van [A] als GWH niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat er geen rechtsgevolg aan de afwijzing is verbonden, waardoor er geen mogelijkheid is voor bezwaar of beroep. De rechtbank verwijst naar relevante rechtspraak, waaronder uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, die deze interpretatie ondersteunen.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat de machtiging van eiseres voor [A] beperkt was tot de bezwaarprocedure en dat er in de beroepsfase geen nieuwe machtiging is ingediend. Hierdoor kon de rechtbank niet ingaan op de inhoudelijke vraag of de afwijzing van [A] als GWH terecht was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres geen gelijk krijgt en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.