ECLI:NL:RBMNE:2023:6910

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/1168
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening en betwisting van ontvangst bestreden besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 27 december 2021 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. Eiser heeft zijn beroepschrift pas op 28 december 2022 ingediend, wat na de termijn van 8 februari 2022 valt. De rechtbank legt uit dat indien een beroepschrift te laat wordt ingediend, het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden, tenzij er sprake is van verschoonbare redenen.

Eiser heeft aangevoerd dat hij het bestreden besluit niet heeft ontvangen, maar de rechtbank concludeert dat de verzending van het besluit op correcte wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft verweerder om toelichting gevraagd, en deze heeft bevestigd dat het besluit op 27 december 2021 aan eiser is verzonden. Aangezien eiser geen feiten heeft aangedragen die de ontvangst van het besluit in twijfel trekken, concludeert de rechtbank dat het beroep te laat is ingediend en verklaart het niet-ontvankelijk. De uitspraak heeft geen gevolgen voor de proceskosten, aangezien er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank besluit dat het bestreden besluit in stand blijft en dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1168

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor [plaats]

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 27 december 2021.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
2.1.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden/gepubliceerd. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan. Als op de enveloppe geen (leesbaar) poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift tijdig op de post is gedaan als het de eerste of tweede werkdag na de beroepstermijn is ontvangen. De rechtbank wijkt alleen van dit laatste uitgangspunt af als op grond van vaststaande feiten aannemelijk is dat het beroepschrift later dan de laatste dag van de termijn op de post is gedaan.
2.2.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verschoonbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het beroep te laat ingediend?
2.3.
Eiser heeft beroep ingediend tegen het besluit op bezwaar met dagtekening
27 december 2021. Uitgaande van deze dagtekening eindigt de termijn voor het indienen van een beroepschrift op 8 februari 2022.Het beroepschrift van eiser is in eerste instantie als bezwaarschrift aan verweerder gestuurd. Het beroepschrift was gedagtekend 20 december 2022 en is op 28 december 2022 door verweerder ontvangen. Omdat de bezwaarfase was afgesloten heeft verweerder het beroepschrift op 15 maart 2023 aan deze rechtbank doorgestuurd. Het beroepschrift is bij de rechtbank op 16 maart 2023 ontvangen. Het beroepschrift is uitgaande van de datum 28 december 2022 niet tijdig ingediend.
2.3
De rechtbank heeft aan eiser gevraagd waarom hij te laat beroep heeft ingesteld, waarbij is aangegeven dat indien hij hiervoor geen geldige reden kan geven zijn beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. In antwoord op dit verzuimherstel heeft eiser aan de rechtbank medegedeeld dat hij het bestreden besluit niet heeft ontvangen. Pas toen eiser op 1 december 2022 een brief van verweerder kreeg betreffende een betalingsachterstand, ontdekte eiser dat er een voor hem nadelige beslissing op bezwaar was genomen.
2.4
Verweerder heeft desgevraagd op 12 september 2023 toegelicht wanneer en op welke wijze de beslissing op bezwaar van 27 december 2021 aan eiser is toegezonden. Gelet op deze toelichting van verweerder staat naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam vast dat het bestreden besluit op correcte wijze is verzonden. Nu de juiste verzending van het besluit aannemelijk is gemaakt en eiser geen feiten heeft gesteld op grond waarvan de ontvangst ervan redelijkerwijs kan worden betwijfeld, moet het er voor worden gehouden dat het besluit op of kort na 27 december 2021 is ontvangen. Het beroep is dus te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.