In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 februari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiser, die stelt slachtoffer te zijn van een geweldsmisdrijf gepleegd op 29 december 2020, heeft een aanvraag ingediend voor een uitkering, maar deze is door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak na een hoorzitting op 19 december 2022, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en verweerder aanwezig waren.
Eiser heeft aangevoerd dat hij ernstig lichamelijk letsel heeft opgelopen, waaronder schade aan een zenuw in zijn gezicht en psychisch letsel. De rechtbank oordeelt dat de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven terecht heeft vastgesteld dat er geen sprake is van ernstig letsel in de zin van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). De rechtbank benadrukt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat hij voldoet aan de criteria van de letsellijst, en dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zijn letsel ernstig genoeg is voor een uitkering.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder niet onterecht is en dat het beroep van eiser ongegrond is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.