ECLI:NL:RBMNE:2023:6991

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10163604
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor herstelkosten na oplevering huurwoning

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van huurders voor herstelkosten na de oplevering van een huurwoning. De huurovereenkomst tussen de stichting Het Gooi en Omstreken en de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], werd op 27 augustus 1999 gesloten. De huurders hebben de woning op 31 augustus 2020 opgeleverd, maar de verhuurder heeft herstelwerkzaamheden moeten uitvoeren en heeft hiervoor kosten in rekening gebracht. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagden de woning niet correct hebben opgeleverd, omdat zij niet voldaan hebben aan de vooraf gemaakte afspraken over herstelwerkzaamheden. De kantonrechter stelt vast dat artikel 7:224 lid 2 BW niet van toepassing is, omdat de huurovereenkomst vóór 1 augustus 2003 is gesloten. De gedaagden hebben de woning niet in de afgesproken staat opgeleverd, waardoor zij aansprakelijk zijn voor de herstelkosten van € 1.880,-. Na betaling van € 550,- zijn de gedaagden nog € 1.330,- verschuldigd aan de verhuurder. De kantonrechter wijst de vordering van de verhuurder toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagden tot betaling van de resterende kosten en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 10163604 \ MC EXPL 22-6053 D/51246 van
de stichting
STICHTING WONINGCORPORATIE HET GOOI EN OMSTREKEN,
gevestigd te Hilversum,
eiseres, hierna te noemen: Het Gooi en Omstreken,
gemachtigde Hanemaayer De Boer & Partners,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden, hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ,
gemachtigde Stichting Contra Expertise Friesland.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 oktober 2022,
- de conclusie van antwoord, mondeling toegelicht tijdens de rolzitting op 2 november 2022,
- het aanvullend antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.Het geschil en de beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] huurden vanaf 27 augustus 1999 van Het Gooi en Omstreken de woning aan de [adres] in [plaats] . Zij hebben de huurovereenkomst opgezegd en de woning op 31 augustus 2020 opgeleverd. Het Gooi en Omstreken heeft na de oplevering werkzaamheden in de woning uitgevoerd. Zij heeft vervolgens € 1.880,- aan herstelkosten bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in rekening gebracht. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben hiervan € 550,- aan Het Gooi en Omstreken betaald.
Wat eist Het Gooi en Omstreken?
2.2.
Het Gooi en Omstreken eist dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk worden veroordeeld om € 1.430,- te betalen. Volgens Het Gooi en Omstreken hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de woning niet volgens de afspraken opgeleverd en moeten zij daarom de volledige herstelkosten betalen. Verder eist Het Gooi en Omstreken dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk worden veroordeeld om de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten te betalen.
Wat vinden [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ?
2.3.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vinden dat zij de gevorderde herstelkosten van € 1.430,- niet hoeven te betalen. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] geldt als uitgangspunt dat zij de woning hebben opgeleverd in de staat zoals deze zich bevond bij aanvang van de huurovereenkomst. Zij vinden bovendien dat zij de woning in nette staat en zonder gebreken hebben opgeleverd. Als wel sprake zou zijn van gebreken, dan zijn die volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] veroorzaakt door normale slijtage. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verder nog aan dat Het Gooi en Omstreken de woning en de tuin na de oplevering volledig heeft gerenoveerd. Als zij de resterende herstelkosten wel aan Het Gooi en Omstreken verschuldigd zijn, dan moet hier volgens Het Gooi en Omstreken nog € 200,- borg af. Ook moet er volgens hen rekening mee worden gehouden dat 1) Het Gooi en Omstreken niet heeft vermeld dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zij al € 550,- van de herstelkosten hebben betaald, en dat 2) sprake is van loonbeslag ten laste van [gedaagde sub 1] .
Wat oordeelt de kantonrechter?
2.4.
Het Gooi en Omstreken krijgt van de kantonrechter grotendeels gelijk. Haar vorderingen zullen worden toegewezen, behalve de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
Uitgangspunt van correcte oplevering geldt in dit geval niet
2.5.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan dat onduidelijk is of partijen in 2003 (naar de kantonrechter begrijpt: bij aanvang van de huurovereenkomst in 1999) een opnamestaat van de woning hebben gemaakt. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moet Het Gooi en Omstreken bij gebrek aan een opnamestaat onderbouwen dat zij de woning hebben opgeleverd in een andere staat dan waarin deze zich bij aanvang van de huurovereenkomst bevond. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich beroepen op artikel 7:224 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Als bij aanvang van de huurovereenkomst geen beschrijving van het gehuurde (in dit geval de woning) is opgemaakt, moet op grond van artikel 7:224 lid 2 BW worden verondersteld dat de huurder het gehuurde in de staat heeft ontvangen zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst. Met andere woorden: als uitgangspunt geldt dan dat de huurder het gehuurde correct heeft opgeleverd. Het is dan aan de verhuurder om te onderbouwen en – zo nodig – bewijzen dat de staat wel degelijk anders was bij aanvang van de huur en dat de huurder het volgens die oorspronkelijke staat weer moet opleveren.
2.6.
Het beroep op artikel 7:224 lid 2 BW kan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet helpen. Deze bepaling is – zoals Het Gooi en Omstreken terecht naar voren heeft gebracht – niet van toepassing op huurovereenkomsten die vóór 1 augustus 2003 zijn gesloten en nu nog lopen. Dat volgt uit artikel 208c van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek. Dat betekent dat het uitgangspunt uit artikel 7:224 lid 2 – dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de woning correct hebben opgeleverd – in dit geval niet geldt.
Partijen hebben afspraken gemaakt over de herstelwerkzaamheden vóór oplevering
2.7.
Partijen hebben bij aanvang van de huurovereenkomst een beschrijving van de woning opgemaakt. Dat blijkt uit de stukken die Het Gooi en Omstreken heeft ingediend. Normaal gesproken geldt dan dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de woning vóór de oplevering moesten herstellen in de staat waarin zij deze volgens de beschrijving hebben aanvaard, behalve dat wat door ouderdom of door onvermijdelijke toevallen vergaan of in waarde verminderd is (zie artikel 7A:1598 oud BW). In dit geval hebben partijen expliciet afgesproken wat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] nog moesten herstellen, voordat zij de woning zouden opleveren. Dat blijkt uit het vooropnamerapport van 31 augustus 2020 dat Het Gooi en Omstreken heeft ingediend. In dit rapport staat – voor zover van belang – het volgende:

U heeft de huur opgezegd van de [adres] in [plaats] . Op 31 augustus 2020 heb ik een vooropname van de woning uitgevoerd, waarbij u of een vertegenwoordiger van u aanwezig was.
In dit rapport informeer ik u hoe u de woning moet opleveren en over eventuele gebreken die u moet verhelpen. Zorgt u ervoor dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd voordat de huur eindigt. Is dat niet het geval, dan worden de kosten hiervan bij u in rekening gebracht.
(…)
Standaard werkzaamheden
  • U levert de woning leeg en schoon op. Dit houdt in dat u alles verwijderd wat door u is aangebracht of is overgenomen, tenzij u afspraken met de nieuwe huurder heeft gemaakt voor overname van spullen
  • Het sanitair (wc's en badkamer) en de keuken zijn schoon, fris en kalkvrij
  • Vloer- en eventuele trapbedekking, ondervloeren en lijmresten zijn verwijderd
  • Schroeven en spijkers zijn verwijderd en (boor)gaten gedicht
  • Gescheurd of loslatend behang is verwijderd
  • Donkere kleuren op muren, plafond, deuren enzovoorts worden een keer wit gegrond
  • Lampen, zelf aangebrachte losse snoeren, kabels zijn verwijderd en op de lichtpunten kroonsteentjes aangebracht
  • De buitenruimte behorende tot de woning is onkruidvrij, vrij van bloempotten en
andere losse spullen. Alle beplanting is onderhouden en gesnoeid. Een eventuele
vijver is verwijderd en met aarde gedempt
Gevels zijn vrij van klimop en zonneschermen
Eventuele, door u aangebracht aanpassingen en/of bouwwerken zijn verwijderd
(tenzij anders is afgesproken)”.
In dit rapport is de volgende tabel met werkzaamheden en kosten opgenomen:
Bij het rapport zijn ook vier foto’s gevoegd waarop de staat van de woning, de schuur en de tuin op dat moment (dus op 31 augustus 2020) te zien is.
2.8.
[gedaagde sub 1] was aanwezig bij de vooropname en heeft het rapport op 31 augustus 2020 voor akkoord ondertekend. Hij wist dus welke gebreken hij en [gedaagde sub 2] vóór de oplevering van de woning moesten herstellen en dat zij herstelkosten aan Het Gooi en Omstreken zouden moeten betalen als zij die gebreken niet zouden herstellen. De kantonrechter zal daarom bij de verdere beoordeling de afspraken uit dit vooropnamerapport als uitgangspunt nemen.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben de woning niet correct opgeleverd
2.9.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan dat zij de woning in nette staat en zonder gebreken hebben opgeleverd. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben zij de woning schoongemaakt, de tuin onkruidvrij gemaakt en sommige lijmresten van de deuren verwijderd. Dit verweer kan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet helpen. Om de woning correct op te leveren, moesten [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de herstelwerkzaamheden uit het vooropnamerapport van 31 augustus 2020 uitvoeren. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moesten onder andere de gehele woning schoonmaken, de tuin onkruidvrij maken en lijmresten van de deuren verwijderen. De herstel- en schoonmaakwerkzaamheden die [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vóór 31 augustus 2020 hebben uitgevoerd, waren kennelijk onvoldoende voor Het Gooi en Omstreken en moesten dus beter of opnieuw worden uitgevoerd. [gedaagde sub 1] is daarmee akkoord gegaan. Volgens Het Gooi en Omstreken heeft zij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de kans gegeven om de gebreken uit het vooropnamerapport te herstellen. Zij stelt dat zij [gedaagde sub 1] op 31 augustus 2020 (de laatste dag van de huurperiode) heeft aangeboden om de sleutels van de woning nog niet in te nemen, zodat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] nog de tijd zouden hebben om de woning correct op te leveren. Volgens Het Gooi en Omstreken heeft [gedaagde sub 1] van dit aanbod geen gebruik willen maken en heeft hij de sleutels direct ingeleverd. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben deze gang van zaken niet weersproken. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de woning hebben opgeleverd zonder dat zij de herstelwerkzaamheden uit het vooropnamerapport hebben uitgevoerd. Omdat de gebreken uit het rapport nog aanwezig waren ten tijde van de oplevering, hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de woning niet correct opgeleverd.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn aansprakelijk voor de herstelkosten
2.10.
Volgens Het Gooi en Omstreken heeft zij de gebreken uit het vooropnamerapport na de oplevering zelf moeten herstellen. Zij heeft hiervoor € 1.880,- bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in rekening gebracht. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vinden dat zij niet aansprakelijk zijn voor deze herstelkosten. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft Het Gooi en Omstreken de woning en de tuin volledig verbouwd en wil zij nu de kosten voor deze renovatie op hen verhalen. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aanvoeren dat sommige herstelwerkzaamheden (zoals het onkruidvrij maken van de tuin) feitelijk niet zijn uitgevoerd, maar dat in plaats daarvan volledig is gerenoveerd. De kantonrechter leest in het verweer van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ook het standpunt dat de door Het Gooi en Omstreken gemaakte kosten van € 1.880,- niet zijn ontstaan door de oplevering, maar door de grondige renovatie die Het Gooi en Omstreken toch al zou uitvoeren.
2.11.
Het verweer van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kan hen niet helpen. Het Gooi en Omstreken heeft een brief van 21 oktober 2021 aan de gemachtigde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ingediend, waaruit blijkt welke herstelwerkzaamheden Het Gooi en Omstreken heeft uitgevoerd. In deze brief schrijft Het Gooi en Omstreken namelijk – voor zover van belang – het volgende:

Kosten
U geeft in uw brief een opsomming van werkzaamheden, waarvan u de geldigheid in twijfel trekt. In de bijlage treft u foto's aan van de opgeleverde woning. Zoals u kunt zien is de woning niet netjes opgeleverd.
  • Deuren en kozijnen: Op de foto's is duidelijk zichtbaar dat hier geen sprake is van normale slijtage aan deuren en kozijnen. Uw vraag over de ouderdom van de deuren en kozijnen doet in dit geval niet terzake, gezien de staat van de deuren en kozijnen.
  • Kosten schuur: De kosten voor de schuur hebben geen betrekking op schade op de vloer. Deze kosten betreffen het leeghalen en afvoeren van achtergelaten zaken in de schuur.
  • Schoonmaken: Zoals u op de foto's kunt zien is de woning niet schoon opgeleverd en daarom zijn de schoonmaakkosten in rekening gebracht.
  • Spijkers, gaten enz: De gaten in de muren zijn niet door de huurders gedicht. Daarnaast zaten er nog vele schroeven en dergelijke in de muren. Er hingen bijvoorbeeld ook nog diverse planken aan de muren en lampen aan het plafond. (zie de foto's)
  • Woning algemeen bijzonderheden 1 € 225,00: Dit heeft betrekking op de trapbekleding beide trappen en stickers verwijderen. Deel van de open trap was met platen dichtgetimmerd. Dit is hersteld.
  • Woning algemeen Tuin onkruidvrij en bezemschoon € 250,00: De tuin is niet op de juiste manier achtergelaten. Er zijn diverse zaken achtergelaten in de tuin en hele tuin moest worden gesnoeid en onkruidvrij gemaakt worden.
  • Woning algemeen bijzonderheden € 75,00: Dit is voor het verwijderen van gordijnen en horren door de gehele woning.
(…)
Renovatie
U geeft aan dat de kostenposten die door ons zijn opgevoerd meer weg hebben van een renovatie van de woning. Het is echter zo dat de kosten die in rekening zijn gebracht door ons slechts een fractie zijn van de daadwerkelijk door ons gemaakte kosten om de woning weer te kunnen verhuren.”.
Het Gooi en Omstreken heeft dus gedetailleerd aangegeven welke herstelwerkzaamheden zij heeft uitgevoerd. Deze werkzaamheden komen overeen met de herstelwerkzaamheden die [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vóór de oplevering hadden moeten uitvoeren. Het lag op de weg van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit blijkt dat Het Gooi en Omstreken de woning en de tuin volledig heeft gerenoveerd en dat sommige herstelwerkzaamheden dus feitelijk niet hebben plaatsgevonden. Dat hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet gedaan. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de gefactureerde herstelwerkzaamheden door Het Gooi en Omstreken zijn uitgevoerd. De kantonrechter gaat er ook van uit dat de herstelkosten zijn veroorzaakt doordat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de woning niet correct hebben opgeleverd. Als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de gebreken uit het vooropnamerapport hadden hersteld, had Het Gooi en Omstreken dit herstel niet hoeven uitvoeren en had zij hiervoor dus geen kosten gemaakt. Dat Het Gooi en Omstreken naast de herstelwerkzaamheden nog ander of verdergaand onderhoud aan de woning heeft uitgevoerd (zoals blijkt uit de brief van 21 oktober 2021), is niet relevant. Het Gooi en Omstreken vordert namelijk niet dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de kosten van die andere of verdergaande onderhoudswerkzaamheden aan haar betaalt.
2.12.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren nog aan dat de gebreken zijn veroorzaakt door normale slijtage. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich op het standpunt stellen dat zij op grond van de uitzondering uit artikel 7A:1598 oud BW niet aansprakelijk zijn voor de gebreken uit het vooropnamerapport van 31 augustus 2020 en dus ook niet voor de herstelkosten daarvan. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben dit verweer niet op specifieke gebreken toegespitst. Het verweer is daarom onvoldoende specifiek en wordt verworpen.
2.13.
De conclusie is dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aansprakelijk zijn voor de herstelkosten van € 1.880,- die Het Gooi en Omstreken heeft gemaakt. Het Gooi en Omstreken heeft deze kosten dus terecht bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in rekening gebracht.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeten € 1.330,- aan Het Gooi en Omstreken betalen
2.14.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben via een betalingsregeling € 550,- aan herstelkosten betaald. Zij zijn dus nog € 1.330,- aan Het Gooi en Omstreken verschuldigd.
2.15.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan dat Het Gooi en Omstreken in de dagvaarding niets over de betalingen van in totaal € 550,- heeft vermeld. Voor zover [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hiermee hebben willen aanvoeren dat Het Gooi en Omstreken haar informatieplicht uit artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) of haar substantiëringsplicht uit artikel 111 lid 3 Rv heeft geschonden, gaat dit verweer niet op. Het Gooi en Omstreken heeft weliswaar in het lichaam van de dagvaarding niets gesteld over de betalingen door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , maar zij heeft bij de dagvaarding wel stukken ingediend waaruit voldoende blijkt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een deel van de herstelkosten al hadden betaald. Zo spreekt (de gemachtigde van) Het Gooi en Omstreken in de door haar ingediende brieven aan (de gemachtigde van) [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] steeds over het restant van de eindafrekening of het restant van de vordering. Het Gooi en Omstreken heeft in deze procedure ook niet de volledige herstelkosten van € 1.880,- gevorderd, maar slechts het volgens Het Gooi en Omstreken openstaande deel (volgens Het Gooi en Omstreken: € 1.430,-) daarvan. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Het Gooi en Omstreken haar informatieplicht en substantiëringsplicht niet heeft geschonden.
2.16.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan dat zij € 200,- borg aan Het Gooi en Omstreken hebben betaald en dat deze borg met de verschuldigde herstelkosten van € 1.330,- moet worden verrekend. Dit verweer gaat niet op. Uit artikel 5 van de huurovereenkomst volgt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij ondertekening van de huurovereenkomst een waarborgsom van ƒ 200,00 aan Het Gooi en Omstreken moesten betalen. Volgens Het Gooi en Omstreken heeft zij de door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betaalde borg jaren geleden al aan hen terugbetaald. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben deze terugbetaling niet weersproken. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat Het Gooi en Omstreken geen borg van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] meer onder zich heeft. Van verrekening is dan ook geen sprake. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeten nog € 1.330,- aan herstelkosten aan Het Gooi en Omstreken betalen. De vordering van Het Gooi en Omstreken zal tot zover worden toegewezen.
2.17.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren nog aan dat op dit moment sprake is van loonbeslag ten laste van [gedaagde sub 1] . Zij verzoeken dat de inning van de vordering door Het Gooi en Omstreken een rustig verloop krijgt en dat de beslagvrije voet van [gedaagde sub 1] gehandhaafd blijft. Voor zover [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hiermee om een betalingsregeling hebben willen vragen, geldt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en Het Gooi en Omstreken alleen samen in overleg een betalingsregeling kunnen afspreken. De kantonrechter kan daar niet over beslissen.
Wettelijke rente
2.18.
Het Gooi en Omstreken vordert de wettelijke rente. Zij baseert deze vordering primair op de volgens haar van toepassing zijnde voorwaarden. De kantonrechter begrijpt dat Het Gooi en Omstreken hiermee de algemene voorwaarden bedoelt waarnaar wordt verwezen in de huurovereenkomst van 27 augustus 1999. Het Gooi en Omstreken heeft deze algemene voorwaarden niet ingediend. De kantonrechter zal de wettelijke rente daarom niet op grond van die algemene voorwaarden toewijzen.
2.19.
Het Gooi en Omstreken baseert de door haar gevorderde wettelijke rente subsidiair op artikel 6:119 BW. Op grond van dit artikel zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de wettelijke rente verschuldigd over de periode waarin zij met betaling van de herstelkosten in verzuim zijn geweest. Verzuim treedt in het algemeen in op het moment van ingebrekestelling. Dat betekent dus dat wanneer betaling – van bijvoorbeeld een factuur – uitblijft, de schuldeiser (in dit geval Het Gooi en Omstreken) de schuldenaar ( [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ) in gebreke moet stellen en tot betaling moet aanmanen. Pas met ingang van de datum waartegen in gebreke is gesteld, is de schuldenaar ( [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ) wettelijke rente verschuldigd. Een ingebrekestelling is niet vereist als sprake is van een van de in artikel 6:83 BW genoemde gevallen.
2.20.
Op de factuur van 16 oktober 2020 staat – voor zover van belang – het volgende:

Totaal te betalen voor 6 november 2020 € 1880,00”.
Voor zover Het Gooi en Omstreken zich op het standpunt stelt dat het verzuim is ingetreden doordat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de factuur niet vóór 6 november 2020 hebben betaald, geldt het volgende. Op grond van artikel 6:83 aanhef en onder a BW treedt het verzuim (in beginsel) zonder ingebrekestelling in als sprake is van een fatale termijn. De uiterste betaaldatum op de factuur kwalificeert op zichzelf niet als een fatale termijn in de zin van artikel 6:83 aanhef en onder a BW, omdat deze termijn eenzijdig door Het Gooi en Omstreken is vastgesteld. Uit niets blijkt dat partijen deze betaaltermijn gezamenlijk zijn overeengekomen. Dat betekent dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet automatisch – door het verstrijken van de uiterste betaaldatum op de factuur – in verzuim zijn geraakt.
2.21.
Het Gooi en Omstreken heeft een brief van 26 augustus 2022 ingediend. In deze brief (de ingebrekestelling) heeft de gemachtigde van Het Gooi en Omstreken [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aangemaand om het restant van de herstelkosten binnen veertien dagen na ontvangst van de brief te betalen. Omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] binnen deze termijn niet tot betaling zijn overgegaan, zijn zij vanaf de dag na het verstrijken van deze betaaltermijn in verzuim geraakt. De wettelijke rente over de verschuldigde herstelkosten van € 1.330,- zal vanaf die dag worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.22.
Het Gooi en Omstreken maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Het Gooi en Omstreken heeft [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op 26 augustus 2022 een aanmaning gestuurd zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Op dat moment waren [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] nog niet in verzuim (zie rechtsoverweging 2.21). Daarmee is niet aan de vereisten voor toewijzing van de buitengerechtelijke incassokosten voldaan. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 259,55 zullen daarom worden afgewezen.
Proceskosten
2.23.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeten de proceskosten betalen, omdat zij grotendeels ongelijk hebben gekregen. De kosten van Het Gooi en Omstreken worden begroot op:
- dagvaarding
134,44
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2 punten × € 199,00)
Totaal
897,44
Hoofdelijke veroordeling
2.24.
De veroordelingen worden hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk om aan Het Gooi en Omstreken te betalen € 1.330,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf de dag na het verstrijken van de betaaltermijn uit de brief van 26 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Het Gooi en Omstreken tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 897,44;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.