ECLI:NL:RBMNE:2023:7034

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/3609
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 5 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 30 mei 2023 bekend was gemaakt. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit te worden ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 11 juli 2023 bij de rechtbank had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 12 juli 2023, waardoor het beroep te laat was ingediend.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiser aangaf dat hij op vakantie was en daardoor niet in staat was om tijdig beroep in te dienen. Ondanks het begrip voor de situatie van eiser, oordeelt de rechtbank dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om ervoor te zorgen dat hij tijdig op de hoogte is van belangrijke zaken, ook tijdens zijn vakantie. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is een fatale termijn, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb. Er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3609

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 30 mei 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 30 mei 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 11 juli 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 12 juli 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser heeft aangegeven dat het beroep één dag te laat is ingediend, omdat hij op vakantie was op het platteland en geen mogelijkheid had om internet te gebruiken. Zodra eiser er achter kwam dat hij te laat was met het indienen van beroep, is hij gelijk naar een stad gegaan om beroep in te dienen.
5.De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiser. Dit is echter geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van het beroep. Het is ook onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid van eiser om tijdig beroep in te dienen. Als eiser zelf niet in staat is om post te zien of internet te gebruiken op vakantie, is het aan hem om te regelen dat iemand anders dat voor hem kan doen. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.