Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.W. Menkveld,
(mede) h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [handelsnaam] ,
gemachtigde: mr. P. de Haan.
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 juni 2023,
- de akte indienen producties 1 tot en met 11 van 21 juni 2023,
- de conclusie van antwoord met 6 producties,
- de conclusie van repliek tevens vermeerdering van eis met producties 12 t/m 14,
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4. De beoordeling
Desondanks zal de kantonrechter de transitievergoeding vanuit proceseconomisch oogpunt in deze procedure toewijzen. Dat de transitievergoeding verschuldigd is staat immers vast, gelet op het bepaalde daarover in artikel 7:673 lid 1 sub a BW. Nu door [handelsnaam] geen verweer is gevoerd tegen het gevorderde bedrag van € 238,80 bruto, zal dit bedrag worden toegewezen. De wettelijke rente over de transitievergoeding is als op de wet gegrond, eveneens toewijsbaar conform het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW.
(2 punten x tarief € 264,00).
5.De beslissing
- over de periode vanaf december 2022 tot 1 september 2023,
- terzake de opgebouwde vakantietoeslag en,
- terzake de opgebouwde vakantierechten,