ECLI:NL:RBMNE:2023:711

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
C/16/550233/FLRK 23-13 / C/16/551066/FLRK 23-114 / C16/551812/FLRK 23-114
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.M. Janssen - Witteveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdij en gezag na overlijden van de moeder; verzoeken van stiefvader en vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een complexe kwestie rondom voogdij en gezag na het overlijden van de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader van de kinderen, die al het gezag had over de oudste, heeft verzocht om belast te worden met het gezag over de jongste, terwijl de stiefvader, die door de moeder in haar testament als voogd was benoemd, ook een verzoek heeft ingediend om de voogdij te aanvaarden. De rechtbank heeft de verzoeken van de stiefvader en de Raad voor de Kinderbescherming afgewezen en heeft besloten de vader te belasten met het gezag over de minderjarige, in het belang van de kinderen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder op 10 december 2019 een testament heeft opgesteld waarin de stiefvader als voogd is benoemd. Na het overlijden van de moeder in 2022 heeft de vader verzocht om het gezag over de kinderen, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat het in hun belang is dat de vader het gezag krijgt, vooral gezien de noodzaak van continuïteit in hun leven en de hervatting van hulpverlening die was stilgevallen na het overlijden van de moeder.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er een sterke voorkeur is om de overlevende ouder met het gezag te belasten, tenzij het belang van de minderjarige zich daartegen verzet. In dit geval was er geen reden om aan te nemen dat het belang van de minderjarige zich tegen de toewijzing van het gezag aan de vader verzet. De rechtbank heeft de verzoeken van de stiefvader en de Raad afgewezen en de vader belast met het gezag over de minderjarige, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/550233 / FL RK 23-13 (testamentaire voogdij)
C/16/551066 / FL RK 23-55 (eenhoofdig gezag)
C/16/551812 FL RK 23-114 (voorlopige voogdij)
Datum uitspraak: 10 februari 2023
In de zaak over testamentaire voogdij (C/16/550233 / FL RK 23-13) van:
[verzoeker],
verzoeker,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de stiefvader,
advocaat mr. L. Lok,
merkt de rechtbank als belanghebbende aan:
[belanghebbende],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat mr. L.J.W. van Kesteren,
in de zaak over het eenhoofdig gezag (C/16/551066 / FL RK 23-55) van:
de vader,
verzoeker,
merkt de rechtbank als belanghebbende aan:
de stiefvader,
in de zaak over de voorlopig voogdij (C/16/551812 FL RK 23-114) van:
RAAD VOOR KINDERBESCHERMING,
verzoeker,
locatie [locatie] , hierna te noemen de Raad
merkt de rechtbank als belanghebbenden aan:
de vader;
de stiefvader.

1.De procedure

1.1.
De procedures gaan over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1 (voornaam)] .
1.2.
In de procedure over de testamentaire voogdij (C/16/550233 / FL RK 23-13) heeft de rechtbank ontvangen:
- het verzoek met bijlagen van de stiefvader van 2 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 2 januari 2023;
- aanvullende stukken van de stiefvader van 27 en 31 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 27 en 31 januari 2023.
1.3.
In de procedure over het eenhoofdig gezag (C/16/551066 / FL RK 23-55) heeft de rechtbank ontvangen:
- de doorverwijzingsbeschikking over het verzoek van de vader van de rechtbank Rotterdam met bijlagen, van 17 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 19 januari 2023;
- aanvullende stukken van vader van 23 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 23 januari 2023.
1.4.
In de procedure over de voorlopig voogdij (C/16/551812 FL RK 23-114) heeft de rechtbank ontvangen:
- het schriftelijk (gewijzigd) verzoek van 2 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 2 februari 2023 na het mondelinge verzoek van de Raad gedaan ter zitting op 31 januari 2023.
1.5.
De rechtbank beschouwt de stukken in de drie procedures over en weer als ingelast.
1.6.
Op 31 januari 2023 heeft de rechtbank de verzoeken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren gecombineerd behandeld. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige 1 (voornaam)] , die apart is gehoord;
  • de vader, bijgestaan door mr. L.J.W. van Kesteren;
  • de stiefvader, bijgestaan door mr. L. Lok;
  • mevrouw [A] , namens de Raad.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De vader en [B] (hierna: de moeder) hebben een affectieve relatie met elkaar gehad, uit welke relatie op [geboortedatum 2] 2006 [minderjarige 2] is geboren en op [geboortedatum 1] 2008 [minderjarige 1 (voornaam)] . Over [minderjarige 2 (voornaam)] hadden ouders samen het gezag. De vader heeft [minderjarige 1 (voornaam)] erkend. De moeder was alleen met het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] belast.
2.2.
Sinds 2016-2017 heeft de moeder een relatie gehad met de stiefvader.
2.3.
De moeder is op [overlijdensdatum] 2022 overleden.
2.4.
De moeder heeft op 10 december 2019 een testament laten passeren waarin onder meer het volgende is bepaald:

Voogdij
Voor het geval ik mocht overlijden met achterlating van één of meer minderjarige kinderen over wie ik op mijn sterfdag het gezag uitoefen, benoem ik tot voogd over die minderjarige(n): voornoemde heer [verzoeker] .
Het is mijn wens dat mijn kinderen door de voogd bij zich in huis worden opgenomen en dat deze als eigen kinderen worden verzorgd en opgevoed.
Bewind
Ik stel een bewind in over de door mij aan mijn kinderen (hierna te noemen: de rechthebbenden) nagelaten of vermaakte goederen.
Ten aanzien van dit bewind geldt het volgende:
1.
Benoeming (opvolgend) bewindvoerder
Ik benoemt tot bewindvoerder voornoemde heer [verzoeker] (…).
2.
Aanvang en einde bewind
Het bewind treedt in werking op het tijdstip van mijn overlijden en zal ten aanzien van ieder onder bewind gestelde voortduren tot het tijdstip waar de betreffende onder bewind gesteld de leeftijd vanzeven en twintig (27) jaarheeft bereikt.
3.
Strekking bewind
Het bewind is ingesteld in het belang van de rechthebbende.
2.5.
De stiefvader heeft bij de rechtbank stukken ingediend, waaronder het testament van de moeder, om de voogdij over [minderjarige 1 (voornaam)] te aanvaarden.
2.6.
De vader heeft de rechtbank verzocht om hem te belasten met het gezag over de kinderen en enige voogdij of anderszins (niet ouderlijk) gezag over de kinderen door derden te beëindigen.
2.7.
De Raad heeft ter zitting verzocht vader te belasten met de voorlopige voogdij over [minderjarige 1 (voornaam)] . De Raad heeft dit in het schriftelijk verzoek aangepast en verzocht om Samen Veilig Midden Nederland te belasten met de voorlopig voogdij over [minderjarige 1 (voornaam)] .

3.De beoordeling

Inleiding
3.1.
De rechtbank heeft aanleiding gezien om zowel het verzoek van de stiefvader als het verzoek van de vader gecombineerd ter zitting te behandelen. De vader heeft verzocht om hem te belasten met het gezag over “de kinderen”. Omdat de vader al het gezag heeft over [minderjarige 2 (voornaam)] , begrijpt de rechtbank het verzoek zo dat het alleen om [minderjarige 1 (voornaam)] gaat. De rechtbank zal het verzoek van de vader toewijzen en beslissen dat de vader wordt belast met het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] . De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Juridisch kader
3.2.
Een ouder kan bij uiterste wilsbeschikking bepalen welke persoon na zijn dood voortaan als voogd het gezag over zijn kinderen zal uitoefenen (artikel 1:292 het Burgerlijk Wetboek (BW). De voogdij begint voor de voogd die door een ouder is benoemd, op het tijdstip waarop hij zich na het overlijden van deze ouder bereid verklaart de voogdij te aanvaarden (artikel 1:280, onder sub a, BW). De verklaring moet door de betrokkene in persoon of bij bijzondere gevolmachtigde worden afgelegd ter griffie van de rechtbank.
3.3.
De moeder heeft in haar testament bepaald dat na haar overlijden de stiefvader als voogd het gezag over haar kinderen zal uitoefenen. De stiefvader heeft aan de rechtbank bij brief te kennen gegeven de voogdij over [minderjarige 1 (voornaam)] te willen aanvaarden. Hij heeft daartoe (nog) niet in persoon of bij bijzondere gevolmachtigde bij de griffie van de rechtbank een verklaring afgelegd. De rechtbank constateert dat stiefvader nog niet is belast met voogdij over [minderjarige 1 (voornaam)] . De rechtbank heeft de stiefvader met de mondelinge behandeling op 31 januari 2023 in de gelegenheid gesteld om een verklaring over de voogdij af te leggen.
3.4.
Als de overleden ouder een voogd heeft benoemd en deze de voogdij nog niet heeft aanvaard, kan de overlevende ouder een verzoek doen om hem te belasten met het gezag (artikel 1:253g BW). De vader heeft dit verzoek gedaan.
3.5.
Wanneer van de ouders diegene overlijdt die het gezag over hun minderjarige kinderen alleen uitoefent, bepaalt de rechter dat de overlevende ouder met het gezag over deze kinderen wordt belast, ook al heeft de overleden ouder een voogd aangewezen (artikel 1:253g BW). Een verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten wordt slechts afgewezen, indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging verzet. De wetgever gaat dus uit van een voorkeur om de overlevende ouder met het gezag te belasten.
Standpunten belanghebbenden
3.6.
De vader beroept zich op deze wettelijke regeling. Volgens de vader is het in het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] dat hij het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] krijgt. De vader had samen met de moeder het gezag over [minderjarige 2 (voornaam)] . Voor [minderjarige 1 (voornaam)] was dat ook de bedoeling, maar het is er nooit van gekomen om dat te regelen. Het is niet in het belang van de jongens als het gezag over [minderjarige 2 (voornaam)] bij de vader ligt, terwijl de stiefvader de voogd is van [minderjarige 1 (voornaam)] . Het is in het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] dat de vader zo snel mogelijk wordt belast het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] omdat hij (en [minderjarige 2 (voornaam)] ) in [plaats 1] hulpverlening hadden. Die is stilgevallen door het overlijden van de moeder omdat daarmee de beschikking van de gemeente [gemeente] verviel. Inmiddels heeft de vader contact gehad met JGZ en die heeft aangegeven dat de hulpverlening kan worden hervat zodra er is voorzien in het gezag/voogdij over [minderjarige 1 (voornaam)] . De vader wil het beste voor zijn kinderen. Hij en zijn partner kunnen de jongens een liefdevol gezin bieden.
3.7.
De stiefvader is graag bereid om de voogdij te aanvaarden, zoals ook door de moeder beoogd. Het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] staat voor de stiefvader voorop, hij wil voor hem het beste. De vader heeft na overlijden van de moeder [minderjarige 1 (voornaam)] (en zijn broer [minderjarige 2 (voornaam)] ) naar [plaats 2] gehaald. De ingezette hulpverlening in [plaats 1] vanuit het [.] voor beide jongens is afgebroken en de schoolgang is toen in eerste instantie gestaakt. De stiefvader maakt zich dan ook zorgen om het welzijn van de jongens. In [plaats 1] hebben de jongens de veiligheid van hun vrienden en school. Dat heeft vader ze ontnomen door de jongens van de ene op de andere dag naar [plaats 2] te halen. De stiefvader zal de jongens niet weghalen bij hun vader, maar hij vindt het belangrijk dat er hulp is voor de jongens en in de thuissituatie bij vader. Toen de moeder ziek werd, heeft de vader aangegeven het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] te willen. De moeder, de vader en de stiefvader hebben dit in mediation besproken. In die periode is ook jeugdzorg betrokkene geraakt na een melding van de vader bij Veilig Thuis over de situatie bij de moeder thuis. De mediation is uiteindelijk gestagneerd. De moeder is in de tussentijd overleden.
3.8.
De Raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat er een onderzoek gestart wordt over het gezag/voogdij. De thuissituaties van de vader en de stiefvader zullen onderzocht worden en de betrokkenen worden gesproken. Het zorgpunt bij de Raad is dat de hulpverlening aan de jongens is komen stil te liggen in verband met het overlijden van hun moeder. Er is in de afgelopen periode, ook voor het overlijden van moeder, veel gebeurd in hun leven. De jongens hebben hun moeder verloren, zijn van de één op de andere dag verhuisd en de schoolgang is gestopt en is nu beperkt door de reisafstand. Het is positief dat de schoolgang in [plaats 1] inmiddels is hervat maar het reizen vanuit [plaats 2] is een zware belasting voor de jongens. De Raad vindt het daarom heel belangrijk dat de hulpverlening voor de jongens hervat gaat worden. Er moet snel een beslissing komen van de rechtbank omdat er sprake is van een gezagsvacuüm. Nu staat alles stil en dat is niet het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] . De Raad heeft ter zitting mondeling verzocht om in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek te voorzien in de voorlopige voogdij over [minderjarige 1 (voornaam)] .
Oordeel rechtbank
3.9.
De rechtbank is het eens met de Raad dat [minderjarige 1 (voornaam)] door de ziekte en het overlijden van zijn moeder veel heeft meegemaakt in de afgelopen periode. De rechtbank ziet, anders dan de Raad, geen reden voor verder onderzoek en zal de beslissingen op de verzoeken over [minderjarige 1 (voornaam)] niet aanhouden. Daarmee krijgt [minderjarige 1 (voornaam)] nu in ieder geval duidelijkheid over wie de belangrijke beslissingen over hem neemt en is er geen onrust of belasting van [minderjarige 1 (voornaam)] met een tijdelijke beslissing en een benoemde instelling die een voorlopige voogdij maatregel gaat uitvoeren.
3.10.
De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat de voorkeur uitgaat naar het belasten van een ouder met het gezag na het overlijden van de andere ouder. Hoewel de schoolgang voor [minderjarige 1 (voornaam)] gestopt is geweest door het abrupte meenemen naar [plaats 2] heeft vader ervoor gezorgd dat [minderjarige 1 (voornaam)] de structuur van het naar school gaan voor een deel van de lesuren weer heeft kunnen oppakken. [minderjarige 1 (voornaam)] moet weliswaar veel reizen, maar gaat naar school. De vader heeft ter zitting de noodzaak van voortzetting van hulpverlening onderschreven en daarover ook al contact gehad met het JGZ. JGZ heeft laten weten dat de hulpverlening kan worden hervat zodra er is voorzien in het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] . Al met al is de rechtbank niet gebleken dat het belang van [minderjarige 1 (voornaam)] zich verzet tegen inwilliging van het verzoek van de vader. De rechtbank vindt dat er, ook gelet op [minderjarige 1 (voornaam)] ’s leeftijd, rekening kan en moet worden gehouden met zijn wensen. [minderjarige 1 (voornaam)] heeft verteld dat hij bij zijn vader en diens partner [C] zou willen wonen en als het wonen bij zijn vader een definitieve verhuizing betekent naar [plaats 2] dan is dat in woorden van [minderjarige 1 (voornaam)] ‘niet het ergste van de wereld’. Verder is voor de rechtbank relevant dat de vader het gezag heeft over [minderjarige 2 (voornaam)] . Met het toewijzen van het verzoek van de vader is voor beide broers het gezag op dezelfde manier geregeld.
3.11.
De rechtbank merkt nog op dat het mooi is dat er twee mensen zijn die graag voor [minderjarige 1 (voornaam)] willen zorgen, zijn vader en zijn stiefvader. Beiden zullen een belangrijke rol hebben en houden in het leven van [minderjarige 1 (voornaam)] , nu de vader wordt belast met het gezag en de stiefvader door de moeder als bewindvoerder is aangewezen. De rechtbank gaat ervan uit dat zij zich ervoor zullen inzetten (loyaliteits)conflicten voor [minderjarige 1 (voornaam)] te voorkomen. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat dat zal lukken omdat de stiefvader en de vader bereid zijn om in mediation te gaan en de vader heeft aangeboden de kosten hiervan op zich te nemen.
3.12.
Omdat de rechtbank zal beslissen dat de vader wordt belast met het gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] , zal de rechtbank de verzoeken van de stiefvader en de Raad afwijzen.
Proceskosten
3.13.
Gelet op de familierechtelijke aard van deze procedure zal de rechtbank beslissen dat elke partij de eigen proceskosten draagt.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.14.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
belast
[belanghebbende]met het gezag over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats] ;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt;
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Janssen - Witteveen, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
JARB