Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bevel van de meervoudige strafkamer tot opheffing van de voorlopige hechtenis
[verdachte] ,
Beslissing:
[verdachte].
Rechtbank Midden-Nederland
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995 te Polen en momenteel gedetineerd, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2023 een bevel tot opheffing van de voorlopige hechtenis gegeven. Dit besluit volgde na een inhoudelijke behandeling van de zaak, waarbij de rechtbank op 18, 19 en 20 december 2023 de verdachte, de officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan, en de raadsman mr. R.A. van der Horst heeft gehoord. De rechtbank concludeerde dat er een situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is. Dit houdt in dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat aan de verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, of dat hij bij tenuitvoerlegging van het bevel langer van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de eventuele straf of maatregel. De rechtbank heeft daarom ambtshalve het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, met ingang van de datum van de uitspraak.