In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vordert de eiseres, een huurder, herstel van gebreken in haar woning en huurprijsvermindering van de stichting Cazas Wonen. De eiseres huurt sinds 1 mei 1993 een woning en stelt dat zij na renovatie in 2022 verschillende gebreken heeft aangetroffen. De vorderingen omvatten herstel van gebreken, huurprijsvermindering, schadevergoeding van € 1.000,00 wegens gederfd woongenot, en een restant laminaatvergoeding van € 275,56. De gedaagde, Cazas Wonen, betwist de gebreken en stelt dat deze niet voor hun rekening komen. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 november 2023 zijn beide partijen verschenen, waarbij de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. E. Wesselink, en Cazas Wonen door mr. S.F. Dik.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder de artikelen 7:204, 7:206, en 7:207 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter concludeert dat de gebreken die door de eiseres zijn aangevoerd, niet als zodanig kunnen worden gekwalificeerd en dat Cazas Wonen niet verplicht is deze te verhelpen. De vordering tot herstel van gebreken en huurprijsvermindering wordt afgewezen, evenals de vordering tot schadevergoeding en de restant laminaatvergoeding. De eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van Cazas Wonen, die zijn vastgesteld op € 398,00. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
Het vonnis is uitgesproken door mr. I.L. Rijnbout op 13 december 2023.