ECLI:NL:RBMNE:2023:7458

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
10429566 \ UC EXPL 23-2248
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake huurachterstand, ontbinding en ontruiming met belangenafweging voor minderjarig kind

In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een verstekvonnis dat op 1 maart 2023 was gewezen. De gedaagde partij, [eiser], had een huurachterstand van € 2.094,94 bij de stichting Woonin, die de huurovereenkomst had ontbonden en ontruiming had gevorderd. [eiser] heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, waarbij zij stelde dat zij meerdere betalingen had gedaan en dat de huurachterstand niet correct was. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat [eiser] sinds november 2022 geen huurtermijnen meer had betaald en dat de huurachterstand inmiddels was opgelopen tot € 8.639,64. De kantonrechter heeft het verzet ongegrond verklaard en het verstekvonnis bekrachtigd, waarbij ook de belangen van het minderjarige kind van [eiser] zijn meegewogen. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming gerechtvaardigd waren, ondanks de aanwezigheid van een minderjarig kind. [eiser] is veroordeeld in de proceskosten van Woonin, die zijn vastgesteld op € 398,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10429566 UC EXPL 23-2248 RJ/58605
Vonnis van 20 december 2023
inzake
de stichting
Stichting Woonin,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde partij in het verzet,
oorspronkelijk eisende partij,
gemachtigde: [bedrijf] B.V.,
tegen:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in het verzet,
oorspronkelijk gedaagde partij,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar (onttrokken).
Partijen zullen hierna Woonin en [eiser] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding van 30 januari 2023 met producties 1 tot en met 6;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 1 maart 2023 met zaaknummer 10321181 UC EXPL 23-867;
  • de verzetdagvaarding van 28 maart 2023 (aan te merken als conclusie van antwoord);
  • de conclusie van antwoord in oppositie van 1 mei 2023 met producties A tot en met E;
  • de conclusie van repliek in oppositie van 4 juli 2023;
  • het tussenvonnis van 19 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 15 november 2023 van Woonin met de actuele huurachterstand tot en met 30 november 2023;
  • de onttrekkingsbrief van mr. D.A. IJpelaar van 19 november 2023.
1.2.
Op 20 november 2023 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij waren namens Woonin mevrouw [A] ( [functie 1] ) en mevrouw [B] ( [functie 2] ) aanwezig, bijgestaan door de heer [C] , werkzaam bij [bedrijf] B.V.. [eiser] is niet verschenen.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] huurt sinds 2 maart 2018 van Woonin de woning aan het adres [adres] in [plaats 1] . Woonin heeft bij de inleidende dagvaarding gesteld dat [eiser] tot 31 januari 2023 een huurachterstand van € 2.094,94 heeft laten ontstaan, en heeft haar vordering op deze achterstand gebaseerd.
2.2.
Omdat [eiser] niet (tijdig) op de inleidende dagvaarding heeft geantwoord en ook niet om uitstel heeft gevraagd om hierop te antwoorden, is tegen haar verstek verleend. Bij het verstekvonnis is de huurovereenkomst tussen Woonin en [eiser] met betrekking tot de woning ontbonden en is [eiser] veroordeeld de woning te ontruimen. Verder is [eiser] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 2.094,94, vermeerderd met de (verschenen) wettelijke rente, alsook tot betaling van de gebruiksvergoeding en de proceskosten van Woonin.
2.3.
[eiser] is vervolgens in verzet gegaan en heeft geconcludeerd, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot vernietiging van het verstekvonnis van 1 maart 2023 waarbij zij wordt ontheven van de uitgesproken veroordelingen en tot afwijzing van de vorderingen althans tot ongegrondverklaring van deze vorderingen, met veroordeling van Woonin in de kosten van de verstek- en verzetprocedure.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

3.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het verzet tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, zodat [eiser] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
3.2.
De kantonrechter zal het verzet ongegrond verklaren en het verstekvonnis bekrachtigen. Hierna wordt toegelicht waarom.
De hoogte van de huurachterstand
3.3.
[eiser] betwist bij de verzetdagvaarding van 28 maart 2023 dat zij op 1 maart 2023 een huurachterstand van € 2.094,94 had en stelt dat zij de afgelopen periode meerdere betalingen heeft gedaan, waardoor dit bedrag niet klopt. Woonin heeft bij brief van 15 november 2023 echter de actuele huurachterstand tot 30 november 2023 overgelegd. Hieruit blijkt dat [eiser] vanaf november 2022 geen huurtermijnen meer heeft betaald en er tot 30 november 2023 een bedrag van € 8.639,64 aan huurachterstand openstaat.
3.4.
[eiser] heeft haar stelling dat zij meerdere betalingen heeft gedaan niet onderbouwd. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Woonin had het op de weg van [eiser] gelegen om haar stelling, bijvoorbeeld door middel van betalingsbewijzen, nader te onderbouwen. Nu [eiser] dit niet heeft gedaan, zal haar stelling worden verworpen en gaat de kantonrechter uit van de juistheid van het overzicht van Woonin. Dit betekent dat [eiser] op dit moment een huurachterstand heeft van € 8.639,64. De huurachterstand van € 2.094,94 in de verstekprocedure is dus terecht toegewezen en het verzet van [eiser] is ongegrond.
De ontbinding en ontruiming
3.5.
Als de huurder haar verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden (artikel 6:265 BW). De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden voldoende zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Hierbij spelen de belangen van het minderjarige kind van [eiser] een rol, maar ook van belang is bijvoorbeeld of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen.
3.6.
Op grond van artikel 3 IVRK moeten de belangen van kinderen een eerste overweging vormen. Dat betekent niet dat een huurovereenkomst met een huurder met minderjarige kinderen niet mag worden ontbonden. De ouders van minderjarige kinderen zijn in principe verantwoordelijk voor tekortkomingen die tot ontruiming kunnen leiden. [eiser] heeft weliswaar een minderjarig kind, maar dat betekent niet dat ze in een woning kan verblijven en gedurende een jaar geen huur hoeft te betalen. [eiser] moet als moeder haar verantwoordelijkheid nemen en in ieder geval in contact blijven met Woonin. Dit heeft zij niet gedaan.
3.7.
Het ligt op de eerste plaats op de weg van [eiser] zelf om de nadelige effecten van de ontruiming voor haar kind zoveel mogelijk te beperken. Er bestaat de mogelijkheid voor [eiser] om, indien daarbij hulp nodig is, hulpverlenende instanties in te schakelen. Als niettemin een noodsituatie dreigt, bijvoorbeeld omdat haar kind letterlijk op straat komen te staan, kan dat – mede afhankelijk van de overige omstandigheden – een belemmering voor ontruiming zijn. Woonin heeft tijdens de mondeling behandeling aangegeven dat zij rekening heeft gehouden met de belangen van het minderjarige kind van [eiser] door op meerdere momenten meldingen te doen bij Veilig Thuis en bij het sociaal team. Woonin heeft bovendien aangegeven dat zij wederom melding zal doen als tot ontruiming wordt overgegaan en dat zij verwacht dat [eiser] met haar kind dan in het ouder-kind huis in [plaats 2] terecht kan. Dat is meestal het geval na melding bij het sociaal team. Van een dreigende noodsituatie is gezien deze toelichting van Woonin geen sprake.
3.8.
Het verweer van [eiser] , dat ontbinding van de huurovereenkomst niet redelijk is omdat het financieel beter gaat en zij haar betalingsachterstanden kan afbetalen en de huur op tijd kan betalen, gaat niet op. Sinds november 2022 heeft [eiser] namelijk geen betalingen meer gedaan.
3.9.
[eiser] heeft verder nog aangevoerd dat niet is gebleken dat Woonin een aanmelding schuldhulp heeft ingediend inzake haar betalingsachterstand. Woonin heeft laten zien dat zij dit wel heeft gedaan (productie 3).
3.10.
Rekening houdend met alle omstandigheden, oordeelt de kantonrechter dat de belangen van [eiser] en van haar minderjarige kind niet zo groot zijn dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming niet gerechtvaardigd is. Het verzet van [eiser] is daarom ongegrond.
[eiser] moet de proceskosten van Woonin betalen
3.11.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de kosten van het verzet worden veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen kosten moet dragen en de proceskosten van Woonin aan haar moet betalen. De proceskosten aan de zijde van Woonin worden tot dit vonnis vastgesteld op € 398,00 (2 punten x € 199,00) aan salaris gemachtigde.
3.12.
De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing onder 4.3 is vermeld.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.13.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
bekrachtigt het verstekvonnis van deze rechtbank van 1 maart 2023 met zaaknummer 10321181 UC EXPL 23-867:
4.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Woonin tot dit vonnis vastgesteld op € 398,00 aan salaris gemachtigde;
4.3.
veroordeelt [eiser] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Woonin volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 99,50 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.