ECLI:NL:RBMNE:2023:7478

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
UTR 22/3975-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R. Schaaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Deze uitspraak betreft het verzet van opposante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar beroep door de rechtbank op 8 november 2022. Opposante had een beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat opposante het griffierecht niet had voldaan. Opposante heeft hiertegen verzet aangetekend, maar heeft niet verzocht om een zitting.

De rechtbank heeft in deze uitspraak beoordeeld of de eerdere beslissing terecht was. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank zonder zitting oordelen als er geen twijfel bestaat over de uitkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat opposante ten tijde van de uitspraak op 8 november 2022 het griffierecht nog niet had betaald. Opposante stelde dat zij dit griffierecht op 9 november 2022 had betaald, maar de rechtbank oordeelde dat dit te laat was en dat er geen geldige reden was voor de late betaling.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Wel zal het griffierecht dat te laat is betaald aan opposante worden teruggestort. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 december 2023 door mr. R. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3975-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 op het verzet van

[opposante] , te [woonplaats] , opposante,

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposante heeft ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen.
In de uitspraak van 8 november 2022 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante het griffierecht niet had voldaan.
Opposante heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.
Opposante heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 8 november 2022 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposante gelijk heeft met haar beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat haar uitspraak van 8 november 2022 niet juist was.
3. Volgens opposante is de uitspraak van de rechtbank van 8 november 2022 niet juist, omdat ze op 9 november 2022 het griffierecht heeft betaald.
4. De rechtbank is het niet eens met opposante. Vast staat dat opposante ten tijde van het doen van de uitspraak van 8 november 2022 nog geen griffierecht had betaald. Het griffierecht moet door de indiener van het beroep tijdig worden betaald. Als dit niet (op tijd) wordt betaald, dan moet de rechtbank het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaren, tenzij hier een geldige reden voor is. Uit het voorgaande blijkt dat opposante niet een geldige reden heeft gegeven. De rechtbank heeft daarom bij uitspraak van 8 november 2022 terecht geoordeeld dat het beroep wegens het niet betalen van griffierecht kennelijk niet-ontvankelijk is.
5. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
8 november 2022 in stand blijft.
6. Omdat opposante het griffierecht alsnog, maar te laat heeft betaald, zal dit aan haar worden teruggestort.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.