ECLI:NL:RBMNE:2023:7534

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10295130 \ AC EXPL 23-177
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens prostitutiewerk in woning

In deze zaak heeft de Stichting Omthuis, eisende partij, de gedaagde, vertegenwoordigd door een curator, gedagvaard voor de kantonrechter in Utrecht. De eis betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, omdat zij prostitutiewerk zou verrichten in de gehuurde woning. De procedure begon met een dagvaarding op 13 januari 2023, gevolgd door een schriftelijke reactie van de gedaagde op 22 maart 2023 en een mondelinge behandeling op 23 mei 2023. Tijdens deze behandeling zijn getuigen gehoord en heeft de kantonrechter een bewijsopdracht gegeven aan de eisende partij.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de gedaagde huurt sinds 25 juli 2018 een woning van Omthuis. In september 2022 ontving Omthuis meldingen van omwonenden over verdachte activiteiten rondom de woning van de gedaagde. Na een huisbezoek op 6 oktober 2022 heeft de gedaagde toegegeven prostitutiewerk te verrichten. De eisende partij stelt dat dit in strijd is met de Algemene Voorwaarden van de huurovereenkomst, die vereisen dat de woning overeenkomstig de woonbestemming wordt gebruikt.

De gedaagde ontkent echter dat zij prostitutiewerk verricht en beweert dat de bezoekers 'spannende dates' zijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde prostitutiewerk heeft verricht, onder andere door getuigenverklaringen en een advertentie op een website. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de huurovereenkomst, wat leidt tot een ernstige tekortkoming. Daarom heeft de kantonrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 30 dagen, evenals het betalen van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10295130 \ AC EXPL 23-177 VL/58599
Vonnis van 9 augustus 2023
in de zaak van
STICHTING OMTHUIS,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: Omthuis,
gemachtigde: mr. M.M.A. Vermin,
tegen
[curator] h.o.d.n. [handelsnaam] , in haar hoedanigheid als curator van [gedaagde],
wondende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de curator respectievelijk [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.D.F.V. Hein.

1.De procedure

1.1.
Omthuis heeft [gedaagde] op 13 januari 2023 gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft op 22 maart 2023 schriftelijk gereageerd. Vervolgens heeft op 23 mei 2023 de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Aan de zijde van Omthuis verschenen [A] en mr. M.M.A. Vermin en aan de zijde van [gedaagde] verschenen [gedaagde] zelf, [B] en [C] namens de curator en mr. A.D.F.V. Hein. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Omthuis nog een extra productie ingebracht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter Omthuis een bewijsopdracht gegeven in het kader waarvan drie getuigen zijn gehoord: [A] , [B] en [gedaagde] . Hiervan heeft de griffier een proces-verbaal opgemaakt. Partijen hebben zich hierna bij akte uitgelaten over het getuigenverhoor en tenslotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

Waar de zaak over gaat

2.1.
Sinds 25 juli 2018 huurt [gedaagde] een woning van Omthuis aan het adres [adres] in [plaats] . In september 2022 krijgt Omthuis een melding van een omwonende waarin de omwonende aangeeft dat meerdere keren per week verschillende ‘ongure types’ korte bezoekjes brengen aan [gedaagde] . Deze mannen gebruiken dan niet de bel, maar kloppen aan. Op basis van onder andere deze melding, is Omthuis op 6 oktober 2022 bij [gedaagde] op huisbezoek gegaan en heeft [gedaagde] toegegeven prostitutiewerk te verrichting in haar woning.
2.2.
Omthuis vordert ontbinding van de huurovereenkomst tussen haar en [gedaagde] en ontruiming van het gehuurde door [gedaagde] . Omthuis stelt dat [gedaagde] , door prostitutiewerk te verrichting in haar woning, in strijd handelt met artikel 5.2 van de Algemene Voorwaarden, op basis waarvan het gehuurde overeenkomstig de woonbestemming moet worden gebruikt. Dit levert een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op.
2.3.
[gedaagde] betwist dat zij prostitutiewerk verricht in haar woning. Zij stelt dat de mannen die haar thuis bezoeken, ‘spannende dates’ zijn en dat zij haar niet betalen voor seks.
2.4.
De bewijslast van het feit dat [gedaagde] prostitutiewerk verricht in haar woning, rust op Omthuis. De kantonrechter is van oordeel dat Omthuis geslaagd is in het bewijs, zodat haar vordering zal worden toegewezen. Dit wordt hieronder toegelicht.
[gedaagde] heeft toegegeven dat zij prostitutiewerk heeft verricht in haar woning
2.5.
Zowel [A] ( [functie] bij Omthuis) als [gedaagde] hebben verklaard dat [gedaagde] tijdens het huisbezoek van 6 oktober 2022 heeft toegegeven dat zij klanten ontvangt voor betaalde seks. In het gespreksverslag van [A] over het huisbezoek van 6 oktober 2022 staat dat [gedaagde] vertelde dat ze dit uit werknood doet, dat ze in geldnood zit. Daarnaast vertelde ze dat zij twee verschillende telefoons heeft: één privé telefoon en één werktelefoon. Klanten kunnen haar alleen op haar werktelefoon bellen. Tijdens de mondelinge behandeling voert [gedaagde] aan dat zij zich tijdens het huisbezoek overrompeld voelde en dat zij toen “
dingen heeft gezegd over de prostitutie in de woning die zij beter niet had kunnen zeggen”. Zij ontkent dus niet dat zij dit heeft gezegd tijdens het gesprek van 6 oktober 2022.
2.6.
[A] heeft verder verklaard dat [gedaagde] tijdens een gesprek op 12 oktober 2022 tussen [A] , [gedaagde] en [B] , wederom heeft toegegeven dat zij prostitutiewerk heeft verricht in haar woning. [gedaagde] verklaarde als getuige dat zij zich in het nauw gedreven voelde en niet meer weet wat ze heeft gezegd tijdens het gesprek van 12 oktober 2022. [B] heeft verklaard dat [gedaagde] niet heeft gezegd of ze wel of niet betaald kreeg en dat het eerder ging om de vraag of [gedaagde] de prostitutie vrijwillig of gedwongen deed.
Op 17 oktober 2022 heeft [A] een brief aan [B] gestuurd, met een samenvatting van het gesprek van 12 oktober 2022. De eerste zin van deze samenvatting luidt:
‘Tijdens ons gesprek op 12 oktober heeft u toegegeven dat u vanuit uw woning prostitutie bedrijft en thuis ook klanten ontvangt.”
[B] heeft verklaard dat ze deze brief heeft ontvangen, maar daar niet op heeft gereageerd.
In de advertentie op [website] .nl staat ‘privéontvangst’ met verschillende prijzen
2.7.
In de producties bij haar dagvaarding heeft Omthuis een kopie van de advertentie van [gedaagde] op [website] .nl overgelegd. In deze advertentie staat “Ik ontvang maandag t/m vrijdag tussen 10:00 en 15:00” en “escort dagelijks tot 21:30 ong”. In de advertentie staan verschillende prijzen vermeld voor diverse seksuele handelingen.
2.8.
[gedaagde] verklaarde ter zitting dat zij zelf de advertentie op [website] .nl heeft gezet, met als doel het maken van spannende seksafspraken en niet om tegen betaling seks te hebben. Toen de kantonrechter haar vroeg waarom er dan prijzen in de advertentie staan, verklaarde [gedaagde] dat ze prijzen in moest vullen, omdat de advertentie anders niet werd geaccepteerd, maar dat zij deze prijzen later weer heeft weggehaald. [gedaagde] kon niet verklaren hoe de prijzen dan op 8 december 2022 nog in de advertentie konden staan. Verder verklaarde [gedaagde] dat de tekst “Ik ontvang maandag t/m vrijdag tussen 10:00 en 15:00” een typefout is, net als de tekst dat het zonder condoom 100 euro extra kost.
Omthuis is geslaagd in haar bewijsopdracht
2.9.
Uit de getuigenverklaringen en de bewijsmiddelen volgt dat [gedaagde] op 6 oktober 2022 en op 12 oktober 2022 heeft erkend dat zij in de woning betaalde seks heeft gehad. Dit blijkt ook uit de advertentie op [website] .nl. Dit maakt dat Omthuis aan haar bewijslast heeft voldaan. Daardoor is vast komen te staan dat [gedaagde] prostitutiewerk (heeft) verricht in haar woning.
De tekortkoming rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst
2.10.
Iedere tekortkoming rechtvaardigt in beginsel ontbinding, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (zie artikel 6:265 Burgerlijk Wetboek).
2.11.
Het verrichten van prostitutiewerk in de woning is in strijd met de woonbestemming van het gehuurde en daardoor in strijd met artikel 5.2 van de Algemene Voorwaarden van Omthuis. [gedaagde] heeft in 2020 al een waarschuwing gekregen van Omthuis, omdat zij toen ook prostitutiewerk verrichte in haar woning. Het feit dat [gedaagde] nu opnieuw prostitutiewerk (heeft) verricht in haar woning, maakt dat sprake is van een herhaalde tekortkoming. Deze ernstige tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst. Van een verhuurder kan immers niet worden verwacht dat hij prostitutie toelaat in zijn woning. Prostitutie kan criminaliteit aantrekken en kan de woonomgeving daarom in negatieve zin beïnvloeden. Omthuis heeft dus een zwaarwegend belang bij ontbinding van de huurovereenkomst. Daar staat het woonbelang van [gedaagde] tegenover. Hoewel dit een zwaarwegend belang is, weegt dit in dit geval niet op tegen het belang van Omthuis, temeer niet omdat [gedaagde] al eerder gewaarschuwd was, maar haar prostitutiewerkzaamheden toch heeft voortgezet. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst wordt daarom toegewezen.
2.12.
De kantonrechter zal [gedaagde] een iets ruimere termijn geven om de woning te ontruimen. Wellicht kan zij hierdoor aansluitend verhuizen naar een beschermde woonvorm, zoals eerder tussen partijen is besproken.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.13.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Omthuis als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,99
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
597,00
(3 punten × tarief € 199,00)
Totaal
832,99
[gedaagde] moet de nakosten betalen
2.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.15.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] te [plaats] per vandaag;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Omthuis, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Omthuis te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Omthuis vastgesteld op € 832,99, waarvan € 597,- aan salaris gemachtigde;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Omthuis volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 99,50 aan salaris gemachtigde.
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023.