Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4;
- de brieven van 10 augustus 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
[gedaagde] had bijvoorbeeld een overzicht van zijn pintransacties of een overzicht van het nutsverbruik in het gehuurde over de periode met ingang van 2019 kunnen overleggen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan, terwijl Cazas Wonen ook al eens eerder naar nadere gegevens heeft gevraagd. Anders dan [gedaagde] stelt, staat zijn enkele stelling dat zijn nutsverbruikgegevens een vertekend beeld geven en dat hij voornamelijk cash betaald het overleggen van nutsverbruik- en pingegevens niet in de weg. Deze stelling brengt enkel met zich dat [gedaagde] naast deze gegevens ook andere feiten en/of omstandigheden, onderbouwd met objectieve gegevens, in het kader van zijn betwisting zal moeten stellen die tot de conclusie leiden dat het zwaartepunt van zijn persoonlijk leven – ook sinds 2019 – zich wél in het gehuurde bevindt. Dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, komt en blijft voor zijn rekening en risico.
[gedaagde] stelt dat
inmiddelszijn gezin bij hem in het gehuurde is komen wonen, maar dat heeft hij ook onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft ten eerste afschriften uit de BRP tijdens de mondelinge behandeling overgelegd, waaruit volgt dat de twee hiervoor vermelde kinderen ( [A] en [B] ) van [gedaagde] op 21 september 2023 op het adres van het gehuurde staan ingeschreven. Dit is echter onvoldoende om te concluderen dat zij zich hier ook daadwerkelijk gevestigd hebben en dat [gedaagde] daarmee zijn hoofdverblijf in het gehuurde heeft. De kinderen van [gedaagde] hebben namelijk eerder al van 10 maart 2023 tot 1 mei 2023 in de BRP ingeschreven gestaan op het adres van het gehuurde, maar zijn daarna weer met hun moeder naar Marokko teruggekeerd. De vrouw van [gedaagde] verbleef hier namelijk tijdelijk met een visum op grond waarvan zij niet langer dan drie aaneengesloten maanden in Nederland mag verblijven. Daarom kan niet worden uitgesloten dat de kinderen ook thans weer met hun moeder mee naar Marokko terugkeren wanneer zij Nederland moet verlaten. Verder heeft [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling een kennisgeving van inschrijving van zijn voormelde kinderen op de openbare basisschool [naam] in Mijdrecht overgelegd. Hierop staat dat de datum van inschrijving 1 augustus 2023 is, maar uit een brief van de gemeente De Ronde Venen van 14 september 2023 die door Cazas Wonen is overgelegd blijkt dat op dat moment (anderhalve maand na de vermeende inschrijving) geen inschrijving op een school bekend was. Ook heeft [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zijn kinderen op dat moment (27 september 2023) pas één week naar school gingen. Ook dit stuk is dus onvoldoende om vast te stellen dat de kinderen zich nu (permanent) gevestigd hebben in Nederland en dat [gedaagde] daarmee zijn hoofdverblijf in het gehuurde heeft.
€ 99,50
[gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.