ECLI:NL:RBMNE:2023:7584

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
10125877
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde abonnementskosten voor alarmcentrale en bekrachtiging van onbevoegde vertegenwoordiging

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap SECURITY MONITORING CENTRE B.V. (hierna: SMC) en een andere besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde] B.V. SMC vorderde betaling van onbetaalde abonnementskosten voor de alarmcentrale, die in totaal € 717,54 bedroegen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst die volgens SMC tot stand was gekomen op 17 juni 2019, toen [gedaagde] een abonnement op de alarmcentrale had afgesloten. [gedaagde] betwistte het bestaan van de overeenkomst en voerde aan dat de overeenkomst was opgezegd.

De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand was gekomen, ondanks het verweer van [gedaagde] over onbevoegde vertegenwoordiging. De rechter stelde vast dat [gedaagde] de overeenkomst stilzwijgend had bekrachtigd door de abonnementskosten voor de jaren 2019-2020 en 2020-2021 te betalen zonder bezwaar te maken. De kantonrechter verwierp ook het verweer van [gedaagde] dat de overeenkomst was opgezegd, omdat niet was voldaan aan de vereisten voor opzegging volgens de algemene voorwaarden van SMC. De rechter oordeelde dat [gedaagde] de abonnementskosten moest betalen, evenals de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan [gedaagde] opgelegd.

De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de gevolgen van stilzwijgende bekrachtiging van overeenkomsten in het verbintenissenrecht. De kantonrechter heeft de vorderingen van SMC in hun geheel toegewezen, met uitzondering van de meer of anders gevorderde zaken.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak met zaaknummer: 10125877 \ MC EXPL 22-5512 D/51246 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SECURITY MONITORING CENTRE B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres, hierna te noemen: SMC ,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E. Doornbos.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 1 februari 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
SMC heeft [gedaagde] op 1 juni 2021 een factuur van € 351,51 en op 1 juni 2022 een factuur van € 366,03 gestuurd. De facturen zien op jaarlijkse abonnementskosten voor het doorgeven van inbraak- en brandmeldingen van het beveiligingssysteem van het hotelpand van [gedaagde] aan de SMC Alarmcentrale . [gedaagde] heeft de facturen niet betaald.
Wat eist SMC ?
2.2.
SMC vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de facturen van in totaal € 717,54 met rente en buitengerechtelijke incassokosten aan haar te betalen. Verder vordert SMC dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
2.3.
SMC legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] met ingang van 17 juni 2019 een abonnement op de alarmcentrale van SMC heeft afgesloten. Dat blijkt volgens SMC uit het ‘Aanvraagformulier SMC AlarmCentrales ’ dat namens [gedaagde] is ingevuld en ondertekend. Volgens SMC houdt het abonnement (hierna ook: de overeenkomst) in dat inbraak- en brandmeldingen van het beveiligingssysteem van [gedaagde] tegen betaling van jaarlijkse abonnementskosten worden doorgegeven aan de alarmcentrale van SMC .
Wat vindt [gedaagde] ?
2.4.
[gedaagde] is het niet eens met SMC . Primair stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat tussen haar en SMC geen overeenkomst bestaat. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat zij de overeenkomst heeft opgezegd en daarom in ieder geval de abonnementskosten voor het jaar 2022-2023 niet aan SMC hoeft te betalen. Verder maakt [gedaagde] bezwaar tegen de in rekening gebrachte kosten voor inbraakdoormelding en tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
Wat oordeelt de kantonrechter?
2.5.
SMC krijgt van de kantonrechter gelijk. Haar vorderingen zullen worden toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
Tussen SMC en [gedaagde] is een overeenkomst tot stand gekomen
2.6.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij geen overeenkomst met SMC heeft gesloten. Volgens [gedaagde] is het aanvraagformulier ingevuld en ondertekend door een persoon die niet bevoegd was [gedaagde] te vertegenwoordigen. [gedaagde] heeft aangeboden hiervan bewijs te leveren.
2.7.
SMC stelt daartegenover dat op het formulier alle gegevens van [gedaagde] en haar directeur zijn ingevuld en dat het formulier is ondertekend met de initialen van de directeur. Volgens SMC is dan ook geen sprake van onbevoegde vertegenwoordiging. Verder stelt SMC dat [gedaagde] de overeenkomst heeft bekrachtigd in de zin van artikel 3:69 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), door de abonnementskosten voor de jaren 2019-2020 en 2020-2021 aan SMC te betalen zonder hiertegen bezwaar te maken. Tot slot beroept SMC zich nog op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid (artikel 3:61 lid 2 BW).
2.8.
De kantonrechter stelt vast dat op het door SMC ingediende aanvraagformulier de gegevens van (de directeur van) [gedaagde] zijn ingevuld. Onderaan het formulier is onder “
Handtekening Klant” een handtekening gezet. Of dit is gedaan door iemand die niet bevoegd was [gedaagde] te vertegenwoordigen, kan in het midden blijven. Ook als vast zou staan dat [gedaagde] onbevoegd is vertegenwoordigd, is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een overeenkomst tussen SMC en [gedaagde] . In artikel 3:69 lid 1 BW staat dat als iemand zonder daartoe bevoegd te zijn in naam van een ander heeft gehandeld, deze ander de rechtshandeling kan bekrachtigen. Door de handeling te bekrachtigen repareert degene die onbevoegd zou zijn vertegenwoordigd, het bevoegdheidsgebrek. Voor bekrachtiging is geen uitdrukkelijke verklaring van de vertegenwoordigde vereist. Bekrachtiging kan ook stilzwijgend plaatsvinden, bijvoorbeeld doordat de vertegenwoordigde de verplichting(en) uit de overeenkomst nakomt. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst doordat zij de abonnementskosten voor de jaren 20192020 en 20202021 zonder bezwaar te maken aan SMC heeft betaald. [gedaagde] heeft dit standpunt van SMC niet weersproken. Bovendien heeft SMC betalingsbewijzen ingediend. Door de abonnementskosten voor de jaren 2019-2020 en 20202021 te betalen heeft [gedaagde] de overeenkomst stilzwijgend bekrachtigd. Daarmee is een eventueel bevoegdheidsgebrek gerepareerd. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat de abonnementskosten voor de eerste twee jaren alleen maar zijn betaald omdat er grote bedragen in de onderneming omgingen en de administratie destijds geen reden had om aan de juistheid van de facturen te twijfelen. Deze omstandigheid maakt het oordeel niet anders. Dat [gedaagde] de betalingen voor de jaren 20192020 en 2020-2021 in eerste instantie niet zou hebben opgemerkt en dat zij daarom destijds geen bezwaar heeft gemaakt tegen de facturen, komt voor haar rekening en risico. Zij kan die omstandigheid niet tegenwerpen aan SMC . De kantonrechter stelt dan ook vast dat tussen SMC en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen. Aan het bewijsaanbod door [gedaagde] gaat de kantonrechter voorbij.
[gedaagde] heeft de overeenkomst niet opgezegd
2.9.
[gedaagde] voert subsidiair aan dat zij de overeenkomst heeft opgezegd. Dat blijkt volgens [gedaagde] uit de door SMC ingediende e-mailcorrespondentie. Uit de e-mails is het volgens [gedaagde] voor SMC in ieder geval helder geworden dat [gedaagde] geen zin had in de door SMC aangeboden diensten. Volgens [gedaagde] hoeft zij daarom de abonnementskosten voor het jaar 2022-2023 niet te betalen.
2.10.
SMC stelt daartegenover dat zij geen uitdrukkelijke, ondubbelzinnige opzegging conform artikel 12 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden heeft ontvangen. Volgens SMC maakt [gedaagde] ook niet duidelijk welk deel van de e-mailcorrespondentie SMC had moeten opvatten als een opzegging.
2.11.
De kantonrechter stelt vast dat op de overeenkomst de algemene voorwaarden van SMC van toepassing zijn. [gedaagde] heeft dit namelijk niet weersproken. In artikel 12 van de algemene voorwaarden staat – voor zover van belang – het volgende:

ARTIKEL 12 DUUR
De overeenkomst wordt aangegaan voor de periode van één jaar en wordt geacht stilzwijgend te zijn verlengd voor eenzelfde periode tenzij de overeenkomst uiterlijk twee maanden voor afloop van het lopende contractjaar door een van partijen per aangetekende brief is opgezegd. (…)”.
Hieruit blijkt dat de overeenkomst alleen per aangetekende brief kan worden opgezegd. Niet is gebleken dat [gedaagde] dat heeft gedaan. [gedaagde] verwijst alleen naar e-mails, maar een opzegging per e-mail is niet voldoende. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat [gedaagde] de overeenkomst niet heeft opgezegd. Of [gedaagde] in de e-mails duidelijk maakt dat zij de overeenkomst wenst op te zeggen, kan in het midden blijven.
[gedaagde] moet de facturen aan SMC betalen
2.12.
[gedaagde] voert nog aan dat zij de overeenkomst heeft willen wijzigen naar enkel branddoormelding, maar dat SMC dit (naar de kantonrechter begrijpt: volgens [gedaagde] ten onrechte) heeft geweigerd.
2.13.
Volgens SMC heeft zij uit coulance aan [gedaagde] aangeboden het tarief van de overeenkomst te wijzigen naar enkel branddoormelding, maar alleen als SMC van de installateur van het beveiligingssysteem van [gedaagde] zou vernemen dat er enkel nog brandmeldingen doorgegeven zouden worden. SMC stelt dat zij hierover nooit iets van [gedaagde] of van de installateur heeft gehoord.
2.14.
Uit het verweer van [gedaagde] begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde] bezwaar maakt tegen de in rekening gebrachte inbraakdoormelding, omdat SMC de overeenkomst volgens [gedaagde] had moeten wijzigen naar enkel branddoormelding. Over het wijzigen van de overeenkomst heeft SMC in een e-mail van 9 september 2021 – voor zover van belang – het volgende aan [gedaagde] geschreven:

Zoals net telefonisch besproken hebben wij tijdelijk de factuur op dispuut gezet voor maximaal 2 weken, (…).
Ondertussen zult u navraag doen aan [onderneming] of zij kunnen bevestigen dat er enkel een brandmeldinstallatie aanwezig is. Zo niet, of zij kunnen programmeren dat er enkel brand wordt doorgemeld en geen inbraak meer.
Wanneer wij bevestiging van de installateur hebben ontvangen, zullen wij het tarief wijzigen naar enkel branddoormelding, waarbij uit coulance m.i.v. 17-06-2021.”.
Niet is gebleken dat de installateur van het beveiligingssysteem van [gedaagde] een bevestiging aan SMC heeft gestuurd. [gedaagde] heeft hiervan geen stukken ingediend. De kantonrechter stelt dan ook vast dat SMC de overeenkomst volgens de afspraak tussen partijen niet hoefde te wijzigen.
2.15.
[gedaagde] voert verder nog aan dat er nooit een inbraakmelding is geweest en dat zij ook geen behoefte heeft aan inbraakdoormelding. SMC stelt daartegenover dat het beveiligingssysteem van [gedaagde] wel degelijk inbraakmeldingen heeft doorgegeven aan de alarmcentrale van SMC .
2.16.
Voor de vraag of SMC het tarief voor de inbraakdoormelding terecht in rekening heeft gebracht, is niet relevant of daadwerkelijk sprake is geweest van inbraakmeldingen. Niet gesteld of gebleken is dat partijen een tarief zijn overeengekomen dat afhankelijk is van de vraag of en, zo ja, hoe vaak inbraakmeldingen plaatsvinden. Het abonnementskarakter van de overeenkomst spreekt dat ook tegen: bij een abonnement is de abonnee (over het algemeen) een vaste vergoeding verschuldigd, waarbij het niet uitmaakt of de abonnee daadwerkelijk gebruik maakt van de overeengekomen dienst(en). Dat [gedaagde] geen behoefte heeft aan inbraakdoormelding, betekent ook niet dat zij hiervoor geen tarief aan SMC verschuldigd is. [gedaagde] is namelijk gebonden aan de overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SMC de inbraakdoormelding terecht in rekening gebracht.
2.17.
De conclusie is dat [gedaagde] de abonnementskosten van in totaal € 717,54 aan SMC moet betalen. De kantonrechter zal de vordering van SMC daarom toewijzen.
Contractuele rente
2.18.
SMC vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de contractuele rente van 1,5% per maand te betalen. Ter onderbouwing verwijst SMC naar de algemene voorwaarden. Volgens SMC bedraagt de contractuele rente € 71,04 tot en met 12 september 2022. Omdat [gedaagde] de verschuldigdheid en de hoogte van de contractuele rente niet heeft weersproken, zal de vordering van SMC worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.19.
SMC maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is van toepassing. In dit geval zijn partijen – beide partijen daarbij handelend in de uitoefening van beroep of bedrijf – echter een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. De vordering zal dan ook worden getoetst aan het rapport Voorwerk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De door SMC primair gevorderde vergoeding van € 200,- aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, omdat [gedaagde] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen geldende algemene voorwaarden onvoldoende heeft weersproken en geen redenen aanwezig zijn om ambtshalve tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan.
Proceskosten en nakosten
2.20.
[gedaagde] moet de proceskosten van SMC betalen, omdat [gedaagde] ongelijk heeft gekregen. De kosten van SMC worden begroot op:
dagvaarding
108,41
griffierecht
322,00
salaris gemachtigde
264,00
(2 punten × € 132,00)
Totaal
694,41
2.21.
Als SMC nog kosten moet maken om de beslissing uit te voeren, moet [gedaagde] die kosten ook betalen. Die eventuele kosten worden hieronder vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan SMC te betalen een bedrag van:
I. € 717,54, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand hierover vanaf 13 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
II. € 71,04 aan contractuele rente tot en met 12 september 2022;
III. € 200,- aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van SMC tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 694,41,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] , als zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door SMC volledig aan dit vonnis voldoet, om de na dit vonnis ontstane kosten te betalen, begroot op € 66,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen, als het vonnis door de deurwaarder is betekend, met de explootkosten die hiervoor in rekening zijn gebracht;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.