ECLI:NL:RBMNE:2023:7592

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
22/5589
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van beroepsgronden en niet tijdig reageren op verzoek van de rechtbank

Op 28 juli 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 22/5589. Eiser heeft op 4 december 2022 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft eiser op 15 mei 2023 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd verzocht om binnen vier weken aan te geven waarom hij het niet eens was met het besluit. Deze brief is door eiser niet afgehaald en is geretourneerd aan de rechtbank. Vervolgens is de brief per gewone post aan eiser verzonden, met de mededeling dat de termijn niet opnieuw aanvangt.

Eiser heeft niet tijdig gereageerd op de brief van de rechtbank, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast heeft eiser geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, ondanks het verzoek van de rechtbank in de aangetekende brief. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank heeft besloten dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 22/5589

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

onbekende verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 4 december 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt kan de rechtbank bepalen dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
3. De rechtbank heeft eiser op 15 mei 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit. De aangetekend verzonden brief is door eiser niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiseres ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 15 mei 2023 niet opnieuw aanvangt.
4. Eiseres heeft niet (op tijd) gereageerd op deze brief. Dat betekent dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is (artikel 8:54, van de Awb).
5. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank daar ook in de aangetekende brief van 15 mei 2023 om heeft gevraagd. Ook om deze reden is het beroep niet-ontvankelijk.
6. Het beroep zal dus niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.