ECLI:NL:RBMNE:2023:7594

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
23/1058
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen beslissing op bezwaar inzake arbeidsongeschiktheid

Op 1 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 5 januari 2023, waarin het bezwaar van haar (ex-)werkgever niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In het beroepschrift stelde eiseres dat de herbeoordeling die volgde op het bezwaar van de (ex-)werkgever niet had mogen plaatsvinden voordat het bezwaar was voorzien van gronden. Eiseres gaf aan belang te hebben bij de uitkomst van deze herbeoordeling. De verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gaf in zijn verweerschrift aan dat de beslissing op bezwaar van 5 januari 2023 enkel betrekking had op de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van de (ex-)werkgever en dat deze beslissing geen materiële gevolgen had voor eiseres.

De rechtbank oordeelde dat de beslissing van 5 januari 2023 enkel het bezwaar van de (ex-)werkgever betrof en dat het besluit van 22 december 2021, waartegen het bezwaar was gericht, in stand bleef. De rechtbank concludeerde dat eiseres met haar beroep niet het gewenste resultaat kon bereiken, omdat er geen rechtsgevolgen voor haar uit de beslissing voortvloeiden. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1058

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: J.A.M. Houberg)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de beslissing op bezwaar van 5 januari 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
2. Verweerder heeft met de beslissing op bezwaar van 5 januari 2023 het bezwaar van (ex-)werkgever niet ontvankelijk verklaard omdat er geen gronden waren ingediend.
3. In het beroepschrift geeft eiseres – samengevat – aan dat verweerder het bezwaar van (ex-)werkgever terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij vindt echter dat de herbeoordeling die in gang is gezet naar aanleiding van het bezwaar van (ex-)werkgever niet in gang gezet had mogen worden voordat het bezwaar voorzien was van gronden. Zij heeft namelijk wel belang bij de uitkomst hiervan.
4. Verweerder geeft in zijn verweerschrift van 20 maart 2023 aan dat – samengevat – de beslissing op bezwaar van 5 januari 2023, waarin het bezwaar van (ex-)werkgever niet-ontvankelijk is verklaard ook niet meer is dan dat. Gemachtigde geeft dit ook aan in zijn beroepschrift. Verweerder geeft aan dat de beslissing van 5 januari 2023 ook geen materiële gevolgen heeft voor eiseres. Voor zover het beroep zich richt tegen de herbeoordeling en de eventuele gevolgen daarvan geeft verweerder aan dat het arbeidsongeschikheidspercentage met de beslissing van 10 januari 2023 aan de orde is gesteld en het bezwaar dat eiseres hiertegen heeft ingediend nog loopt.
5. De rechtbank is het eens met verweerder. De beslissing van 5 januari 2023 gaat alleen over het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar van (ex-)werkgever vanwege het niet indienen van de gronden. Doordat het bezwaar van (ex-)werkgever niet-ontvankelijk is verklaard, blijft het besluit van 22 december 2021, waar het bezwaar van (ex-)werkgever tegen gericht was, in stand. Dat er door het indienen van het bezwaar door (ex-)werkgever een herbeoordeling heeft plaatsgevonden en dat het besluit daarover wel gevolgen heeft voor eiseres, klopt. Dat kan dan ook – zoals verweerder aangeeft – aan de orde komen in de bezwaarprocedure tegen de beslissing op bezwaar van 10 januari 2023.
6. Omdat met de beslissing van 5 januari 2023 het bezwaar van (ex-)werkgever niet-ontvankelijk is verklaard en daar verder geen (rechts-)gevolgen voor eiseres uit voortvloeien, kon eiseres met haar beroep niet bereiken wat zij wilde. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.
de griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.