ECLI:NL:RBMNE:2023:7600

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
23/3346
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beslissing op bezwaar

Op 13 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 23/3346. Deze uitspraak betreft een beroepschrift dat door eisers is ingediend op 16 mei 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht niet op tijd is betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 184,-. De rechtbank heeft op 31 augustus 2023 een aangetekende brief gestuurd naar eisers, waarin zij hen verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter niet door eisers afgehaald en is geretourneerd aan de rechtbank. Vervolgens is de brief per gewone post verzonden, maar het griffierecht is niet tijdig ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geen geldige reden hebben gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.

Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eisers ook geen kopie van de beslissing op bezwaar hebben ingediend, terwijl hierom was gevraagd in een aangetekende brief van 22 september 2023. Hierdoor is het beroep ook om deze reden niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 23/3346

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], te [woonplaats], en

[eiser 3] en [eiser 4],te [woonplaats], eisers,
en

Onbekende verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroepschrift dat eisers hebben ingediend op 16 mei 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eisers hebben namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet (tijdig) door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eisers niets aan kunnen doen.
4. De rechtbank heeft eisers op 31 augustus 2023 aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eisers het griffierecht binnen vier weken moeten betalen aan de rechtbank. De aangetekend verzonden brief is door eisers niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eisers ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 31 augustus 2023 niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eisers hebben daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eisers ook geen kopie van de beslissing op bezwaar hebben ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van
22 september 2023. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Voor een vergoeding van de proceskosten is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
13 november 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.