ECLI:NL:RBMNE:2023:7652

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10418679
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en betaling van buitengerechtelijke incassokosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen de stichting Ymere en een gedaagde huurder. De gedaagde huurder, die sinds 12 oktober 2015 een woning huurt van Ymere, werd door de stichting aangeklaagd wegens huurachterstand. Ymere vorderde een bedrag van € 486,58 aan huurachterstand tot en met april 2023, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 84,28. De huurder voerde aan dat hij de huur elke maand had betaald, maar kon dit niet voldoende onderbouwen met betalingsbewijzen. De kantonrechter oordeelde dat de huurder in verzuim was geraakt door de huur niet vooruit te betalen en dat de huurachterstand van € 486,58 terecht was vastgesteld. De kantonrechter heeft de vordering van Ymere toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Ymere, die op € 715,85 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 20 september 2023
in de zaak met zaaknummer: 10418679 \ MC EXPL 23-1853 van
de stichting
STICHTING YMERE,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres, hierna te noemen: Ymere,
gemachtigde: Geerlings & Hofstede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 maart 2023 met 12 producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met 1 productie;
- de conclusie van dupliek;
- de aanvullende producties van [gedaagde] ;
- de akte uitlating producties van Ymere.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 12 oktober 2015 van Ymere de woning aan de [adres] in [woonplaats] . De huurprijs bedroeg in de periode vanaf de maand juli 2022 tot en met de maand april 2023 € 469,87 per maand en moest worden vooruitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Ymere vordert na wijziging van eis – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 486,58 aan huurachterstand tot en met de maand april 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente en € 84,28 aan buitengerechtelijke incassokosten. Verder vordert Ymere veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert aan dat de huur elke maand is betaald. Volgens hem is dan ook geen sprake van een huurachterstand.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

[gedaagde] moet € 486,58 aan huurachterstand aan Ymere betalen
4.1.
Uit de door Ymere ingediende specificatie (productie 1 bij repliek) blijkt dat [gedaagde] in de periode vanaf de maand juli 2022 tot en met de maand april 2023 een huurachterstand van € 486,58 (€ 570,86 minus € 84,28 aan buitengerechtelijke incassokosten) heeft laten ontstaan. [gedaagde] heeft deze huurachterstand onvoldoende weersproken. Dat hij het openstaande bedrag van € 486,58 aan Ymere zou hebben betaald, blijkt niet uit de betalingsbewijzen die [gedaagde] heeft ingediend. De betalingen uit de periode vanaf 2 augustus 2022 tot en met 1 april (naar de kantonrechter begrijpt: 1 april 2023) zijn door Ymere ontvangen en in de specificatie van de huurachterstand opgenomen. Ymere heeft met die betalingen dus rekening gehouden. De betalingen van 1 mei en 1 juni (naar de kantonrechter begrijpt: 1 mei 2023 en 1 juni 2023) zien op de huur voor de maanden mei en juni 2023, welke maanden in deze procedure niet door Ymere zijn gevorderd. Dat [gedaagde] nog andere betalingen heeft verricht, is niet gebleken. [gedaagde] stelt alleen dat een familielid mogelijk een keer de huur voor hem heeft betaald, omdat zijn reader toen stuk was. Die stelling heeft [gedaagde] verder niet onderbouwd. Hij had in ieder geval een betalingsbewijs moeten indienen waaruit de betaling door zijn familielid zou blijken. Op grond van het voorgaande stelt de kantonrechter vast dat sprake is van een huurachterstand van € 486,58 tot en met de maand april 2023. De kantonrechter zal [gedaagde] veroordelen om deze huurachterstand aan Ymere te betalen.
Wettelijke rente
4.2.
Omdat [gedaagde] de huur vooruit moet betalen en dat niet heeft gedaan, is hij in verzuim geraakt. Daarom moet [gedaagde] de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) over de huurachterstand betalen. De gevorderde wettelijke zal dan ook worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.3.
Ymere maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Ymere heeft [gedaagde] op 9 januari 2023 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag van € 84,28 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten en nakosten
4.4.
[gedaagde] moet de proceskosten van Ymere betalen, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De kosten van Ymere worden begroot op:
- dagvaarding
129,85
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
264,00
(2 punten × tarief € 132,00)
Totaal
715,85
4.5.
Als Ymere nog kosten moet maken om de beslissing uit te voeren, moet [gedaagde] die ook betalen. Die eventuele kosten worden vermeld onder de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Ymere te betalen:
I. € 486,58 aan huurachterstand tot en met de maand april 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf 23 maart 2023 tot de dag van volledige betaling, waarbij rekening moet worden gehouden met tussentijdse betalingen;
II. € 84,28 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Ymere tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 715,85;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , als hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Ymere volledig aan dit vonnis voldoet, om de na dit vonnis ontstane kosten te betalen, begroot op € 66,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen, als het vonnis door de deurwaarder is betekend, met de explootkosten die hiervoor in rekening zijn gebracht;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.