ECLI:NL:RBMNE:2023:7681

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
22/4591
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 november 2023 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 15 februari 2023, waarin het beroep van de opposant niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had op 13 september 2022 beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen kopie van het bestreden besluit had overgelegd, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid. De opposant ging in verzet, maar vroeg niet om een zitting.

De rechtbank beoordeelde of de eerdere uitspraak terecht was en of er verzetsgronden waren ingediend. De opposant had weliswaar een brief gestuurd waarin hij verwees naar de eerdere uitspraak, maar de rechtbank constateerde dat de aangevoerde gronden niet betrekking hadden op de uitspraak van 15 februari 2023. Dit betekende dat de gronden de rechtmatigheid van die uitspraak niet aanraakten. De rechtbank benadrukte dat het indienen van het bestreden besluit in het verzet het eerdere verzuim niet kon herstellen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter M. Eversteijn, met griffier O. Asafiati aanwezig. De partijen werden geïnformeerd dat tegen deze uitspraak beroep in cassatie kan worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4591-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2023 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend op 13 september 2022.
In de uitspraak van 15 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan en heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 15 februari 2023 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant geen kopie heeft overgelegd van het besluit waar hij het niet mee eens is (bestreden besluit). Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 15 februari 2023 niet juist is.
3. Opposant moet in deze procedure eerst aangeven waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank van 15 februari 2023. Dat moet door middel van het opschrijven van ‘verzetsgronden’. Dit volgt uit de artikel 8:55, tweede lid (dit artikel gaat specifiek over het doen van verzet) en artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het verzet niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen verzetsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar opposant niets aan kan doen.
4. In onderhavige zaak heeft de rechtbank op 3 april 2023 een brief van opposant ontvangen waarin wordt verwezen naar de uitspraak van 15 februari 2023. De rechtbank heeft deze brief opgevat als een verzetschrift (een brief waarin opposant aangeeft in verzet te willen komen tegen een uitspraak). Omdat de rechtbank in de bijlagen bij deze brief weliswaar een kopie heeft aangetroffen het bestreden besluit, maar geen verzetsgronden tegen de uitspraak van 15 februari 2023, is aan opposant bij brief van 15 mei 2023 gevraagd naar de gronden van het verzet. Opposant heeft vervolgens op 30 mei 2023 zijn verzetsgronden ingediend en daarbij een bijlage (‘stuk 17’) gevoegd. Uit de gronden van verzet blijkt dat het opposant gaat om het weer bewoonbaar maken van een woning.
5. De rechtbank stelt het volgende vast. Opposant heeft weliswaar verzetsgronden aangevoerd, maar deze gaan niet over de uitspraak van 15 februari 2023. Met andere woorden, de gronden tasten niet de rechtmatigheid van die uitspraak niet aan. De rechtbank merkt hierbij op dat het in verzet alsnog opsturen van het bestreden besluit, het in de beroepsprocedure geconstateerde verzuim over het ontbreken hiervan niet kan herstellen.
6. Het verzet is daarom ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak van de rechtbank van
15 februari 2023 in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.